RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
Procedurenummer: AWB07/626
Uitspraakdatum: 24 september 2007
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
I[eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats], eiseres,
ten deze vertegenwoordigd door haar bestuurders [bestuurders]
de heffingsambtenaar van de gemeente Weststellingwerf, verweerder.
1.1 Verweerder heeft bij beschikking, gedateerd 15 april 2005, en, na aanvankelijk onjuiste adressering, bekendgemaakt op 15 augustus 2005, krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2003, vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2005 tot 1 januari 2007 op € 173.000,--. In het desbetreffende geschrift zijn ook de aanslagen onroerende-zaakbelasting 2005 bekend gemaakt.
1.2 Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 februari 2007 de waarde en de aanslagen gehandhaafd.
1.3 Eiseres heeft daartegen bij brief van 6 maart 2007, ontvangen bij de rechtbank op 8 maart 2007, beroep ingesteld.
1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2007 te Leeuwarden.
Eiseres is daar bij haar genoemde vertegenwoordigers verschenen, bijgestaan door J.P. van Dijk. Verweerder is in persoon verschenen, bijgestaan door ing. F.D.B. Wiertz.
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 Eiseres is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een ijsbaan met kantinegebouw en lichtmasten. De oppervlakte van de vorenbedoelde kantine is ongeveer 85 m².
3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder de bestreden beschikking terecht en tot het juiste bedrag heeft genomen.
3.2 Eiseres beantwoordt de hiervoor - onder 3.1 - geformuleerde vraag ontkennend en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de beschikking tot een bedrag van € 26.000,--.
3.3 Eiseres heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de prijs per m² te hoog is vastgesteld, dat de lichtmasten geen (rest)waarde hebben en dat de grond behorende bij het perceel is verpacht zodat de waarde daarvan - als vrijgestelde cultuurgrond - ten onrechte in de waardegrondslag is begrepen. Eiseres heeft ter zitting haar stelling laten varen dat de oppervlakte van de kantine onjuist zou zijn vastgesteld.
3.4 Verweerder concludeert eveneens tot gegrondverklaring van het beroep.
3.5 Verweerder heeft ter zitting zijn stelling laten varen dat eiseres niet-ontvankelijk zou zijn in haar bezwaar, nu eiseres tijdig een adreswijziging aan verweerder had doen toekomen, welke evenwel door verweerder niet, althans niet tijdig, is verwerkt, waardoor als de dag van verzending 15 augustus 2005 in aanmerking genomen moet worden.
3.6 Verweerder heeft ter zitting voorts verklaard zich te kunnen verenigen met de stelling van eiseres dat het tot de onroerende zaak behorende grasland met voorzieningen, andere dan de lichtmasten, ten onrechte in de waarde is betrokken voor bedragen van respectievelijk
€ 26.320,-- en € 96.566,--. Voor het overige heeft verweerder onder meer verwezen naar een door hem overgelegde taxatiekaart, opgemaakt door TOG Nederland Noord Oost BV, waarbij gebruik is gemaakt van niet overgelegde informatie uit een zogenoemde taxatiewijzer.
3.7 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede ter zitting, waarvan het opgemaakt procesverbaal aan deze uitspraak is gehecht.
Beoordeling van het geschil
4.1 Krachtens artikel 17, eerste lid, van de Wet WOZ, wordt aan een onroerende zaak een waarde toegekend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt deze waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een onroerende zaak, voor zover die niet tot woning dient (…) bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het tweede lid. De bewijslast inzake de juistheid van de aan de onroerende zaak toegekende (gecorrigeerde vervangings)waarde ligt bij verweerder.
4.2 Naar volgt uit 3.6 is tussen partijen nog slechts in geschil de waarde van de kantine van de ijsbaan met ondergrond, alsmede de waarde van de lichtmasten. Met enkel de hiervoor - onder 3.6 - vermelde taxatiekaart heeft verweerder zonder nadere toelichting aan de hand van (gedeelten uit) een - naar namens verweerder ter zitting is verklaard: onderliggende - taxatiewijzer, welke ontbreekt, wat er ook zij van een dergelijke taxatiewijzer, naar het oordeel van de rechtbank, reeds daarom niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat de onroerende zaak op de waardepeildatum een gecorrigeerde vervangingswaarde had van, voor zover nog in geschil, € 50.304,--. Hierbij heeft de rechtbank ook nog in aanmerking genomen dat ter zitting namens eiseres onweersproken is gesteld dat de lichtmasten ruim 36 jaar oud zijn. Mede gelet hierop acht de rechtbank de namens eiseres afgelegde verklaring dat aan deze lichtmasten geen (rest)waarde meer toekomt aannemelijk. Voor wat betreft de door eiseres gestelde waarde van de onroerende zaak van € 26.000,--, oordeelt de rechtbank evenwel dat ook deze waarde met hetgeen is overgelegd onvoldoende aannemelijk is gemaakt.
4.3 De rechtbank stelt de waarde van de onroerende zaak, gelet op alle stukken van het geding en het verhandelde ter zitting, in goede justitie vast op € 35.000,--.
4.4 De rechtbank zal mitsdien het beroep gegrond verklaren.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de waardebeschikking tot € 35.000,-- en bepaalt dat deze uitspraak in zo verre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- vermindert dienovereenkomstig de opgelegde aanslagen;
- gelast dat de gemeente Weststellingwerf het door eiseres betaalde griffierecht van
- € 281,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 24 september 2007 door mr. dr. P. van der Wal, voorzitter, en mrs. F.J.H.L. Makkinga en mr. B.A.E.G. Geel-Cieraad, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Hiemstra, griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.