ECLI:NL:RBLEE:2007:BB3977
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Schulting
- Rechtspraak.nl
Verrekening van huurschulden in het kader van schuldsanering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 19 september 2007, stond de vraag centraal of de verhuurder Troostwijk Waardering en Advies B.V. huurschulden van de saniet [X] kon verrekenen met vorderingen die zij op de bewindvoerder had. De bewindvoerder, [eiser] q.q., had Troostwijk aangesproken voor betaling van huurpenningen die verschuldigd waren na de verklaring van de schuldsanering. De rechtbank oordeelde dat de huurschulden die na de van toepassing verklaring van de schuldsanering waren ontstaan, niet voor rekening van de saniet kwamen. Dit was gebaseerd op het feit dat de boedel bij de voortzetting van de huurovereenkomst was gebaat en dat de keuze van de bewindvoerder om de huur door te laten lopen niet redelijkerwijs voor rekening van de saniet mocht komen. De rechtbank verwees naar artikelen 305 en 298 van de Faillissementswet, die de basis vormden voor de beslissing dat de vordering van Troostwijk niet kon worden verrekend met de vordering van de bewindvoerder, omdat de vordering van Troostwijk na de uitspraak tot toepassing van de schuldsanering was overgenomen. De kantonrechter concludeerde dat de huurschulden die tijdens de schuldsanering waren ontstaan, niet konden worden verrekend met de vorderingen van Troostwijk, en wees de vordering van de bewindvoerder toe. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeelde Troostwijk tot betaling aan de bewindvoerder van een bedrag van € 10.790,32, vermeerderd met wettelijke handelsrente.