ECLI:NL:RBLEE:2007:BB1908
Rechtbank Leeuwarden
- Raadkamer
- M.H. Severein
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Verlenging en opheffing van voorlopige hechtenis in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 8 augustus 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was op 30 mei 2007 in voorlopige hechtenis genomen, welke termijn op 27 juni 2007 en 25 juli 2007 was verlengd. De officier van justitie heeft een nieuwe vordering ingediend voor een verlenging van de gevangenhouding voor 16 dagen. De rechtbank heeft deze vordering behandeld in raadkamer, waarbij de wettelijke bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering zijn geraadpleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maximale termijn voor verlenging van de voorlopige hechtenis was bereikt, en dat verdere verlenging niet mogelijk was. De rechtbank heeft de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Daarnaast heeft de raadsman van de verdachte verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ernstige bezwaren en de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds bestaan, ondanks het feit dat er een nieuwe omstandigheid was, namelijk het ontbreken van bruikbare dactyloscopische sporen op een in beslag genomen mes. De rechtbank concludeerde dat deze omstandigheid onvoldoende was om de voorlopige hechtenis op te heffen, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte het mes niet had vastgehouden. De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis dan ook afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.H. Severein, rechter tevens kinderrechter, bijgestaan door J. de Jong, griffier.