ECLI:NL:RBLEE:2007:BB1536

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
207416 \ CV EXPL 06-2087
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en opschortingsrecht in verbintenissenrechtelijke context

In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [x], Balink, een besloten vennootschap, gedagvaard tot betaling van een bedrag van € 1.767,65, vermeerderd met rente en kosten. Eiser stelt dat hij diverse zaken, waaronder lijm, aan Balink heeft geleverd en dat Balink de bijbehorende facturen van in totaal € 1.348,67 niet heeft betaald. Daarnaast vordert eiser rente van 4% per jaar en buitengerechtelijke incassokosten van € 357,--. Balink heeft als verweer aangevoerd dat zij zich beroept op een opschortingsrecht, omdat zij door de ongeschikte lijm, die door eiser was aanbevolen, schade heeft geleden en inmiddels door haar afnemer aansprakelijk is gesteld voor een bedrag van € 119.456,33.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Balink de juistheid van de facturen en de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag niet heeft betwist. Het verweer van Balink is voornamelijk gericht op het opschortingsrecht, waarbij zij stelt dat eiser tekortgeschoten is. De rechter heeft echter geoordeeld dat opschorting enkel betekent dat de eigen prestatie wordt opgeschort in afwachting van de voldoening van de verplichtingen door de wederpartij. Aangezien eiser zijn prestatie al heeft verricht, is er volgens de rechter geen plaats voor een beroep op opschorting.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verweer van Balink geen doel treft en heeft de vordering van eiser toegewezen. De rechter heeft Balink veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de overeengekomen rente en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 9 augustus 2007, waarbij de rechter heeft bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 207416 \ CV EXPL 06-2087
vonnis van de kantonrechter d.d. 9 augustus 2007
inzake
[x], handelend onder de naam [naam],
hierna te noemen: [x],
wonende te Veenendaal,
eiser,
gemachtigde: F. Snepscheut,
tegen
de besloten vennootschap
Glashandel Balink B.V.,
hierna te noemen: Balink,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C.F. Mank-Zwerver.
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft [x] gevorderd om Balink te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.767,65 met rente en kosten.
Balink heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door [x] en Balink zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
De vordering
2. [x] baseert zijn vordering hierop dat hij Balink diverse zaken heeft geleverd (waaronder lijm) waarvoor hij Balink diverse facturen tot een totaalbedrag van € 1.348,67 heeft doen toekomen. Betaling daarvan heeft tot dusver niet plaatsgevonden. Behalve dit bedrag vordert [x] (op basis van zijn algemene voorwaarden) rente ad 4% per jaar (welke rente hij tot de dag der dagvaarding op een bedrag van € 61,98 berekent) en buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 357,--.
Het verweer
3. Balink heeft het navolgende tot haar verweer aangevoerd. Zij heeft in opdracht van één van haar afnemers glashoeken geproduceerd. Deze glashoeken moesten op elkaar gelijmd worden. Teneinde hiertoe de juiste lijm te gebruiken heeft Balink advies gevraagd aan [x]. [x] heeft toen een tweecomponentenlijm aanbevolen, terwijl [x] desverzocht heeft aangegeven op welke wijze gelijmd moest worden. Nadat Balink de lijm had ontvangen, de partij glas had gelijmd en deze had afgeleverd aan haar opdracht- gever, bleken de hoekstukken los te zijn gegaan. Nu [x] de door haar geleverde lijm heeft geadviseerd en gebleken is dat deze lijm ongeschikt was, is [x] aansprakelijk voor de door Balink geleden schade. Door haar afnemer/opdrachtgever is Balink inmiddels aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 119.456,33.
Balink heeft derhalve een opschortingsrecht, zodat [x] zijn vordering thans niet kan afdwingen.
De beoordeling
4. Balink heeft de juistheid van de facturen waarop [x] zijn vordering baseert en de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag niet betwist. Haar verweer beperkt zich tot de stelling dat zij zich op een opschortingsrecht beroept. Haar betoog komt er op neer dat zij vindt dat [x] tekortgeschoten is en dat Balink als gevolg daarvan schade geleden heeft, nu Balink door haar afnemer/opdrachtgever (voor een aanzienlijk bedrag) aansprakelijk is gesteld. In verband daarmee had het op de weg van Balink gelegen om schadevergoeding van [x] te vorderen, al dan niet in combinatie met ontbinding van de overeenkomst. In feite komt het er op neer dat Balink haar schade wenst te verrekenen met de onderhavige vordering van [x] op Balink. Gesteld noch gebleken is dat Balink schadevergoeding van [x] gevorderd heeft, dan wel ontbinding van de overeenkomst.
Opschorting impliceert slechts dat de eigen prestatie wordt opgeschort in afwachting van de voldoening aan haar verplichtingen door de wederpartij. Er valt echter niets meer op te schorten, nu [x] zijn prestatie, te weten het leveren van diverse zaken, zoals lijm, verricht heeft. Voorts impliceert een opschortingsberoep niet dat men van de eigen verplichtingen bevrijd wordt, zoals Balink kennelijk betoogt. Onder de vorengeschetste omstandigheden is er voor een beroep op een opschortingsrecht geen plaats. Het verweer van Balink treft daarom geen doel. De gevorderde hoofdsom is derhalve toewijsbaar.
5. Tegen de voorts gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten is niet op zelfstandige gronden verweer gevoerd, zodat beide posten eveneens toewijsbaar zijn, zij het dat de rente slechts toewijsbaar is over het bedrag van de hoofdsom.
6. Als de in het ongelijk te stellen partij dient Balink in de proceskosten veroordeeld te worden.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Balink tot betaling aan [x] van een bedrag van € 1.767,65, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 4% over een bedrag van € 1.348,67 vanaf 10 oktober 2006, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Balink in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [x] begroot op € 300,-- wegens salaris en op € 290,87 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 172.