ECLI:NL:RBLEE:2007:BB1536
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en opschortingsrecht in verbintenissenrechtelijke context
In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [x], Balink, een besloten vennootschap, gedagvaard tot betaling van een bedrag van € 1.767,65, vermeerderd met rente en kosten. Eiser stelt dat hij diverse zaken, waaronder lijm, aan Balink heeft geleverd en dat Balink de bijbehorende facturen van in totaal € 1.348,67 niet heeft betaald. Daarnaast vordert eiser rente van 4% per jaar en buitengerechtelijke incassokosten van € 357,--. Balink heeft als verweer aangevoerd dat zij zich beroept op een opschortingsrecht, omdat zij door de ongeschikte lijm, die door eiser was aanbevolen, schade heeft geleden en inmiddels door haar afnemer aansprakelijk is gesteld voor een bedrag van € 119.456,33.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Balink de juistheid van de facturen en de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag niet heeft betwist. Het verweer van Balink is voornamelijk gericht op het opschortingsrecht, waarbij zij stelt dat eiser tekortgeschoten is. De rechter heeft echter geoordeeld dat opschorting enkel betekent dat de eigen prestatie wordt opgeschort in afwachting van de voldoening van de verplichtingen door de wederpartij. Aangezien eiser zijn prestatie al heeft verricht, is er volgens de rechter geen plaats voor een beroep op opschorting.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verweer van Balink geen doel treft en heeft de vordering van eiser toegewezen. De rechter heeft Balink veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de overeengekomen rente en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 9 augustus 2007, waarbij de rechter heeft bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.