ECLI:NL:RBLEE:2007:BA9089

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880081-07 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling, wederspannigheid, belediging aan een ambtenaar en bedreiging tegen het leven gericht

Op 26 juni 2007 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die onder andere werd beschuldigd van vernieling, wederspannigheid, belediging van een ambtenaar en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek ter terechtzitting van 12 juni 2007, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Klunder. De telasteleggingen zijn door de griffier gewaarmerkt en de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 februari 2007 in Leeuwarden een ruit van het restaurant De Vliegende Hollander heeft vernield. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij zich niets meer kon herinneren van de avond in kwestie, omdat hij onder invloed van alcohol was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte de vernieling heeft gepleegd, onderbouwd door zijn bekennende verklaring en het feit dat hij met een bloedende hand in de buurt van het restaurant werd aangetroffen.

De rechtbank heeft ook de bedreiging van een politieagent door de verdachte beoordeeld, waarbij hij expliciet dreigende woorden heeft geuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem telastegelegde feiten en heeft geoordeeld dat hij strafbaar is. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidivekans van de verdachte in overweging genomen, evenals zijn status als veelpleger.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verdachte te veroordelen tot een ISD-maatregel van twee jaar, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis niet in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van deze maatregel vereist, gezien de gedragingen van de verdachte en zijn weigering om hulp te accepteren. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Leeuwarden, met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880081-07
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/820096-07
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 juni 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Noord - HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 12 juni 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
Telastelegging
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte op 16 februari 2007 de bedreiging, zoals die is telastegelegd in de zaak met parketnummer 17/880081-07 heeft gepleegd, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze bedreiging is gepleegd op 14 februari 2007.
Nu er tussen de telastegelegde datum (16 februari 2007)en de werkelijke pleegdatum (14 februari 2007) twee volledige dagen zitten, biedt ook het woord "omstreeks" in de telastelegging geen uitkomst. Uit de jurisprudentie blijkt dat het woord "omstreeks" slechts één dag voor en één dag na de telastegelegde datum kan behelzen.
De rechtbank zal deze foutieve datum ook niet verbeterd lezen, nu de rechtbank van oordeel is dat dit niet valt onder een kennelijke verschrijving en zal verdachte derhalve vrij spreken van het in de zaak met parketnummer 17/880081-07 telastegelegde.
Nadere bewijsoverweging
Ten aanzien van het de zaak met parketnummer 17/820096-07, onder 1. telastegelegde, de vernieling van een ruit van het restaurant de Vliegende Hollander, heeft verdachte ter zitting aangevoerd dat niet vaststaat dat hij deze ruit heeft vernield. Verdachte heeft aangegeven dat ook de heer [naam] de vernieler van de ruit kan zijn geweest, nu het signalement wat door de getuige is gegeven duidelijk betrekking heeft op de heer [naam]. Verdachte heeft voorts aangegeven dat het aangetroffen bloed, hoewel hij een hevig bloedende hand had, niet bewijst dat hij de dader is geweest, nu dit bloed niet is onderzocht en de heer [naam] ook bloedende wondjes had.
Verdachte verklaart tot slot dat hij zich niets meer kan herinneren van deze avond omdat hij zwaar onder invloed verkeerde van alcohol en dat hij zich ook niet meer kan herinneren wat hij destijds heeft verklaard bij de politie.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die deze vernieling heeft gepleegd. De rechtbank komt tot dit oordeel nu verdachte met een hevig bloedende hand in de omgeving van De Vliegende Hollander is aangetroffen en hij bij de politie een bekennende verklaring heeft afgelegd waarin hij ook duidelijk heeft aangegeven waarom hij deze ruit heeft vernield; namelijk omdat hij eerder die avond onheus bejegend was. De verklaring van de getuige doet daaraan niet af, nu deze getuige de daadwerkelijke vernieling niet heeft gezien en de getuige enkel het signalement van een van de personen heeft doorgegeven die hij zag weglopen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/820096-07 onder 1., 2., 3. en 4. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 februari 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een pand, gevestigd aan de Berlikumermarkt 15, aldaar, toebehorende aan Restaurant de Vliegende Hollander, heeft vernield;
2.
hij op 2 februari 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3], allen hoofdagent van politie en [verbalisant 4], brigadier van politie, verdachte op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, althans vast hadden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een bureau van
politie, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en te trekken in een andere richting dan die waarin vorenbedoelde opsporingsambtenaren verdachte wilden en trachten te geleiden/brengen;
3.
hij op 2 februari 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant 3], hoofdagent van politie, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vuile kankerhoer, hou je bek vuile kankerhoer, je bent een SM-hoer";
4.
hij op 2 februari 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden,
[verbalisant 2], hoofdagent van politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [verbalisant 2] de woorden toegevoegd : "Ik neuk die vuile kankerlijer in zijn kont, ik maak je af als ik je in burger tegen kom".
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
2. Wederspannigheid.
3. Eenvoudige belediging aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte ter zake het in de zaak met parketnummer 17/880081-07 telastegelegde en het in de zaak met parketnummer 17/820096-07, onder 1., 2., 3. en 4 telastegelegde tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) voor de duur van twee jaren;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid, belediging van politieagenten en bedreiging. Deze misdrijven moeten worden toegevoegd aan zijn strafdocumentatie die inmiddels uit 37 pagina's bestaat. Verdachte toont zich onverbeterlijk in zijn criminele gedrag. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag. Uit het Risc-onderzoek komt naar voren dat het recidiverisico hoog is. Verdachte leeft op straat en drinkt dagelijks grote hoeveelheden alcoholhoudende drank en vormt dan een gevaar voor anderen. De reclassering is van mening dat verdachte alcoholist is. In sombere periodes draait het bij verdachte enkel om het verdoven van zijn gevoelens over zijn jeugd en huidige leven. Verdachte leidt een leven waarin normen en waarden zijn vervaagd en inzicht in zijn gedrag heeft hij nauwelijks. Verdachte heeft volgens de reclassering een overlevingshouding aangenomen en leeft bij de dag. Alle eerdere pogingen vanuit de hulpverlening zijn op niets uitgelopen, terwijl verdachte veel kansen heeft gehad.
Hij had te allen tijde een beroep kunnen doen op de reclassering op grond van het veelplegerstoezicht. Naar de mening van de reclassering is het vooral aan verdachte zelf te wijten dat hij geen gebruik heeft gemaakt van het hulpaanbod. In 2006 is een proefplaatsing voor een maand in een beschermde woonomgeving door toedoen van verdachte mislukt. Reclasseringstoezicht is mislukt, inname van medicatie om het drinken van alcoholhoudende dranken tegen te gaan is mislukt en door alcoholverslaving zijn alle werkstraffen mislukt. De reclassering adviseert om de ISD-maatregel op te leggen omdat die, gezien de houding van verdachte, de enige strafrechtelijke modaliteit is, waarbinnen geprobeerd kan worden een gedragsverandering te bewerkstelligen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Verdachte heeft de samenleving veel overlast bezorgd door het veelvuldig plegen van misdrijven. Het diagnostisch instrument Risc geeft aan dat de kans op recidive groot is. Verdachte heeft tot nu toe geweigerd zich te laten behandelen of begeleiden om de kans op recidive te verkleinen.
Voorts stelt de rechtbank vast:
- verdachte is veelpleger c.q. stelselmatige dader, nu hij in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane onderhavige feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld en het onderhavige feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
- er is sprake van een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- er is een advies over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van het opleggen van een ISD-maatregel.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan alle voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht stelt aan het opleggen van een ISD-maatregel en gelet op de bevindingen en conclusies, weergegeven in bovengenoemd reclasseringsrapport, welke bevindingen en conclusies de rechtbank overneemt en tot de hare maakt, eist de veiligheid van personen of goederen dat deze maatregel wordt opgelegd voor de maximale termijn van twee jaren.
De tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis zal, nu dit niet in overeenstemming is met de aard van de maatregel, niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel. De rechtbank ziet geen aanleiding om op voorhand een datum van tussentijdse beoordeling van de voortzetting te bepalen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 57, 350, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/880081-07 is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/820096-07 onder 1., 2., 3. en 4. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Gelast dat verdachte [verdachte] wordt geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreek verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door H. Pool, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2007. Dölle is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.