ECLI:NL:RBLEE:2007:BA7353

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/1368
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tot opleggen bouwstop in Sint Annaparochie

In deze zaak hebben verzoekers, gevestigd te Sint Annaparochie, een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de Stichting Zorggroep Noorderbreedte, die een zorgcentrum met aanleunwoning bouwt. Verzoekers hebben de gemeente Het Bildt verzocht om een bouwstop op te leggen, omdat zij van mening zijn dat de bouwvergunning onterecht is verleend. Na een bezwaarschrift en een verzoek om een voorlopige voorziening, heeft de voorzieningenrechter op 15 juni 2007 de zaak behandeld. De voorzieningenrechter overweegt dat op basis van artikel 8:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, maar dat er geen beletselen zijn om hen ontvankelijk te achten.

De voorzieningenrechter heeft ook gekeken naar de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die de bouwvergunning had geschorst. De vraag was of de gemeente per direct een bouwstop moest opleggen. De voorzieningenrechter oordeelt dat, hoewel er een spoedeisend belang is, het niet onaannemelijk is dat de gemeente een termijn zal verbinden aan de bouwstop, rekening houdend met de belangen van de betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de gemeente naar verwachting op 19 juni 2007 een besluit zal nemen over het handhavingsverzoek. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en de uitspraak is openbaar gemaakt op 15 juni 2007.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 06/1368
uitspraak van 15 juni 2007 van de voorzieningenrechter op grond van artikel 8:84 van de Algemene wet bes[naam]t (Awb)
inzake het geding tussen
[verzoekers]
verzoekers,
gevestigd te Sint Annaparochie,
gemachtigde: E. Wiarda, werkzaam bij Langhout & Wiarda juristen en rentmeesters te Oranjewoud,
en
het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Het Bildt,
verweerder,
gemachtigde: W. Terpstra, werkzaam bij verweerders gemeente, en P.J. Woudstra, werkzaam bij Buro Vijn te Oenkerk.
Procesverloop
Bij brief van 11 juni 2007 hebben verzoekers verweerder verzocht handhavend op te treden, in die zin dat een bouwstop wordt opgelegd aan de Stichting Zorggroep Noorderbreedte ten aanzien van de bouw van een zorgcentrum met aanleunwoning in het centrum van Sint Annaparochie.
Bij brief van 14 juni 2007 hebben verzoekers een bezwaarschrift ingediend tegen de fictieve weigering van verweerder om tijdig een besluit te nemen op het verzoek van 11 juni 2007.
Tevens hebben verzoekers zich bij brief van 14 juni 2007 tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om op grond van art. 8:81 lid 1 Awb een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat verweerder wordt gelast onmiddellijk een bouwstop op te leggen. Voorts hebben verzoekers gevraagd verweerder een dwangsom op te leggen van € 100.000,= per dag indien verweerder in gebreke blijft.
Het verzoek is ter zitting behandeld op 15 juni 2007. Namens verzoekers zijn verschenen mevrouw [naam] en [naam], bijgestaan door de gemachtigde en door ing. U.K. Jonker, werkzaam bij Stroop raadgevende ingenieurs bv. Verweerder is verschenen bij bovengenoemde gemachtigden. De derde-belanghebbenden Stichting Zorggroep Noorderbreedte, gevestigd te Leeuwarden, en Wonen Noordwest Friesland, gevestigd te Sint Annaparochie, hebben zich doen vertegenwoordigen door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden. De heren [naam] en [naam] zijn respectievelijk namens de Stichting Zorggroep Noorderbreedte en Wonen Noordwest Friesland verschenen.
Motivering
Op grond van art. 8:81 lid 1 Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om verzoekers te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorlopige voorziening.
Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter.
Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de hoofdzaak luidt dat het bezwaar tegen het aangevallen besluit gegrond verklaard zal moeten worden.
De voorzieningenrechter baseert zich bij zijn oordeelsvorming op onderstaande feiten en omstandigheden.
Op 11 juni 2007 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) de voorlopige voorziening getroffen dat de vrijstelling en de bouwvergunning eerste fase die op 2 augustus 2005 door verweerder aan de Stichting Zorggroep Noorderbreedte zijn verleend voor het oprichten van het zorgcentrum te Sint Annaparochie worden geschorst.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of verweerder naar aanleiding van de uitspraak van de Voorzitter per direct een bouwstop had moeten opleggen.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb, wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit. Voorts is in artikel 4:13 van de Awb – voor zover hier van belang – bepaald dat een beschikking dient te worden gegeven binnen een wettelijke termijn of bij het ontbreken van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.
Voor een handhavingsverzoek, waarvan in dit geval sprake is, is geen wettelijke termijn gegeven. Dat betekent dat de vraag moet worden beantwoord of in dit geval door verzoekers een redelijke termijn is gegeven om een besluit te nemen. Gebleken is dat verzoekers verweerder tot 14 juni 2007 de tijd hebben gegeven een besluit te nemen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze termijn niet onredelijk kort is. Verweerder had, gelet op de inhoud van de beslissing van de Voorzitter, kort na 11 juni 2007 op het verzoek kunnen en moeten beslissen. In zoverre dient verweerder verzoekers ontvankelijk te achten in hun bezwaren van 14 juni 2007.
Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat op 19 juni 2007 een besluit op het handhavingsverzoek valt te verwachten.
De vraag die vervolgens voorligt is of, in afwachting van het besluit op het verzoek van 11 juni 2007, verweerder bij wijze van voorlopige voorziening moet worden opgedragen een bouwstop op te leggen. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en acht daartoe het volgende van belang.
Gelet op de schorsing en op hetgeen ter zitting is besproken valt te verwachten dat verweerder op 19 juni 2007 een bouwstop zal gaan opleggen. Daarbij zal verweerder wel de belangen die in het geding zijn moeten meewegen. Te verwachten en te billijken valt dat verweerder in enige mate rekening zal houden met de belangen van de Stichting Zorggroep Noorderbreedte en Wonen Noordwest Friesland. Aannemelijk is dat een onmiddellijke bouwstop voor de belanghebbenden grote schade zal opleveren, al was het maar omdat zij dan het bouwwerk niet in zodanige staat kunnen achterlaten dat de kans op schade als gevolg van weersinvloeden zo gering mogelijk is. De voorzieningenrechter hecht in dit verband geloof aan de mededeling ter zitting van [naam] dat de aannemer minstens zes werkdagen nodig heeft om het stoppen van de bouwactiviteiten voor te bereiden. Tegenover het grote belang van de belanghebbenden staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het kleine belang van verzoekers bij een bouwstop per direct. Niet valt in te zien dat verzoekers aanmerkelijk in hun belangen worden getroffen indien niet onmiddellijk tot een bouwstop wordt overgegaan; als het uiteindelijk tot afbraak van het bouwwerk moet komen zal het naar verwachting geen groot verschil maken of het thans opgerichte bouwwerk of een nog wat meer voltooid bouwwerk moet worden afgebroken. De voorzieningenrechter acht het dan ook niet onaannemelijk dat verweerder, gelet het risico van forse schade die de belanghebbenden zullen lijden bij een bouwstop per direct, een zekere termijn verbindt aan de een op te leggen bouwstop. De voorzieningenrechter zal om die reden verweerder dan ook niet opdragen om voor 19 juni 2007 een bouwstop op te leggen.
De voorzieningenrechter zal het verzoek afwijzen.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
Aldus gegeven door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2007, in tegenwoordigheid van mr. E. Pot als griffier.
w.g. E. Pot
w.g. U. van Houten
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.