ECLI:NL:RBLEE:2007:BA7175

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880074-07 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een ISD-maatregel aan een veelpleger na diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 7 juni 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan diefstal van een videocamera uit een winkel. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in P.I. Noord, had een lange geschiedenis van crimineel gedrag, met meerdere veroordelingen voor vermogensdelicten en geweldsdelicten tussen 1997 en 2007. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek ter terechtzitting van 24 mei 2007, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. O.E. de Jong.

De rechtbank achtte het primair telastegelegde bewezen en oordeelde dat de verdachte strafbaar was, aangezien er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Bij de strafmotivering heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte, zoals blijkt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland. De officier van justitie had verzocht om plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren, wat de rechtbank uiteindelijk heeft opgelegd.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte, gezien zijn status als veelpleger en de hoge kans op recidive, een ISD-maatregel opgelegd moest krijgen. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat de maatregel alleen opgelegd kon worden bij een situatie van 'kwaad tot erger'. De rechtbank stelde vast dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel eiste, en dat de verdachte niet gemotiveerd was om mee te werken aan programma's ter voorkoming van recidive. De uitspraak van de rechtbank was dat de verdachte werd veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de maximale termijn van twee jaren, zonder dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880074-07
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in P.I. Noord, Huis van Bewaring De Blokhuispoort te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 mei 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. O.E. de Jong, advocaat te Nieuwegein.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 1 maart 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in een winkel, gelegen aan de Centrale aldaar, heeft weggenomen een videocamera, toebehorende aan het bedrijf Mediamarkt, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op het misdrijf:
primair: Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 1 maart 2007 en het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 16 mei 2007;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte ter zake het telastegelegde tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voor de duur van twee jaren;
- het pleidooi van de raadsman
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een videocamera uit een winkel.
Verdachte staat sinds een aantal jaren te boek als veelpleger en is in de periode tussen 1997 en 2007 vele malen veroordeeld voor vermogensdelicten al dan niet in combinatie met geweldsdelicten.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte vanaf 2000 bekend is bij de reclassering. In juli 2005 is begonnen met de Intensieve Aanpak Veelplegers. Uit het Risc-onderzoek komt naar voren dat er sprake is van een hoog risico van herhaling van delictgedrag. Door de reclassering wordt het gevaar van geweld eveneens als hoog geschat. Verdachte is niet gemotiveerd om mee te werken aan het opstellen van een Pro Justitia rapportage. Voorts stelt de reclassering vast dat verdachte niet bereid is mee te werken aan programma's die zijn gericht op het voorkomen van recidive. Verdachte bezorgt met zijn gedrag veel overlast aan de samenleving en leert niet van zijn fouten. De reclassering vermoedt dat er bij verdachte sprake is van psychiatrische problematiek in combinatie met alcohol- en drugsverslaving. De reclassering concludeert dat zij met het uitvoeren van het veelplegerstraject alles heeft gedaan wat in haar vermogen lag om verdachte een alternatief te bieden voor zijn crimineel bestaan.
Voorts stelt de rechtbank vast:
- dat verdachte veelpleger c.q. stelselmatige dader is nu hij in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane onderhavige feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld is en het onderhavige feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
- er is sprake van een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- er is een advies over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van het opleggen van een ISD-maatregel.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan alle voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (Sr) stelt aan het opleggen van een ISD-maatregel en gelet op de bevindingen en conclusies, weergegeven in bovengenoemd reclasseringsrapport, welke bevindingen en conclusies de rechtbank overneemt en tot de hare maakt, eist de veiligheid van personen of goederen dat deze maatregel wordt opgelegd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman waar hij stelt dat de maatregel alleen zou kunnen worden opgelegd indien er sprake zou zijn van een situatie van "kwaad tot erger" nu dit noch uit de tekst van artikel 38m Sr noch uit het systeem van de wettelijke bepalingen van artikel 38m tot en met 38t Sr en evenmin uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid. De doelstelling van de maatregel is de beveiliging van de maatschappij waarbij blijkens de Memorie van Toelichting gedoeld wordt op zeer actieve stelselmatige daders. Het gaat derhalve primair om de veelheid van misdrijven. Over oplopende zwaarte van de misdrijven wordt niets gesteld. Met betrekking tot de aard van de misdrijven wordt niets anders gesteld dan dat daarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van een ISD-maatregel eist voor de maximale termijn van twee jaren. Gelet op de inhoud van voornoemd voorlichtingsrapport is niet te verwachten dat de hardnekkige problematiek van verdachte kan worden behandeld binnen een kortere termijn dan de maximumduur van de maatregel. Derhalve zal de rechtbank de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 43a, 43b en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. B.J. de Jong en mr. G.A.M. van Dijk, rechters, bijgestaan door mr. S.T. Kooistra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2007.
Mrs. Van Dijk en Kooistra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.