ECLI:NL:RBLEE:2007:BA4884
Rechtbank Leeuwarden
- Raadkamer
- M.H. Severein
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Toekenning van geldelijke tegemoetkoming voor voorlopige hechtenis en vermogensschade
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 21 maart 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot toekenning van een geldelijke tegemoetkoming ten laste van de staatskas. Verzoeker had een voorlopige hechtenis ondergaan van 18 juli 2006 tot en met 29 september 2006, op verdenking van verschillende strafbare feiten, waaronder artikel 287 en artikel 302/303 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast verzocht verzoeker om schadevergoeding voor gederfde inkomsten, omdat hij door zijn inverzekeringstelling niet kon deelnemen aan een arbeidsprogramma in de gevangenis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker 73 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en dat de strafzaak tegen hem is geëindigd met een vrijspraak op 29 september 2006. De rechtbank oordeelde dat verzoeker geen geldelijke tegemoetkoming voor de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis zou ontvangen, omdat hij op dat moment al een andere vrijheidsstraf onderging. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 90 lid 4, in overweging genomen en geconcludeerd dat de dagen in voorlopige hechtenis in mindering moeten worden gebracht op de nog openstaande straf.
De rechtbank heeft de verzoeken van verzoeker afgewezen, met uitzondering van de beslissing om de dagen in voorlopige hechtenis in mindering te brengen op de openstaande straf. De beslissing is genomen in een openbare raadkamer op 14 februari 2007, en de beschikking is op 21 maart 2007 gegeven door de voorzitter, mr. M.H. Severein, bijgestaan door griffier J. de Jong.