ECLI:NL:RBLEE:2007:BA4873

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880013-07 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en openlijk geweld in het kader van een vete

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 8 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijk geweld. De verdachte, geboren op een onbekende datum en woonachtig in Leeuwarden, was gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een zitting op 24 april 2007, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W. Boonstra.

De telastelegging omvatte twee hoofdpunten: ten eerste, de poging tot doodslag op 7 januari 2007, waarbij de verdachte samen met anderen een vuurwapen heeft gebruikt om op een slaapkamerdeur te schieten, terwijl de slachtoffers zich daarachter bevonden. Ten tweede, openlijk geweld op 1 december 2006, waarbij de verdachte en anderen geweld hebben gepleegd tegen een persoon op het Stationsplein in Leeuwarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is, aangezien er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Bij de strafmotivering heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter besloten om de gevangenisstraf te verlagen tot 30 maanden, met 10 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de verdachte vrij hebben gesproken van andere telastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880013-07
ter berechting gevoegd parketnummer 17/841069-07
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 mei 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 april 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. primair en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 7 januari 2007 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffers 1 en 2] van het leven te beroven, met dat opzet heeft geroepen "schiet, schiet" en met een vuurwapen een schot heeft gelost op de slaapkamerdeur van een slaapkamer, zulks terwijl die [slachtoffers 1 en 2] zich in die slaapkamer bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
(841069.07)
hij op 1 december 2006, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met anderen, op de openbare weg, het Stationsplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het met kracht met een tot vuist gebalde hand stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 3].
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair
Medeplegen van poging tot doodslag.
2.
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair en 2. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte samen met anderen heeft gepoogd een tweetal jonge mensen van het leven te beroven. Eén van de verdachten heeft dwars door een slaapkamerdeur geschoten, terwijl de schutter kon weten dat zich achter deze deur een tweetal, de daders bekende, personen bevond. Bovendien is uit het technisch onderzoek gebleken dat vanaf de overloop op een hoogte van ongeveer 100 cm. in horizontale richting moet zijn geschoten. Dat de twee, zich achter die deur bevindende personen niet dodelijk zijn getroffen is enkel te danken aan het feit dat zij, gewaarschuwd door het geluid van het doorladen van een wapen, tijdig zijn weggedoken.
Verdachten wilden, gewapend met het pistool en een honkbalknuppel, naar aanleiding van een eerder plaatsgevonden vechtpartij, verhaal halen bij één van deze personen die zich uit angst met zijn vriend had verschanst in die slaapkamer.
De rechtbank heeft bovendien bewezen verklaard dat verdachte ongeveer een maand eerder met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon die vervelend gedrag van de groep waartoe verdachte behoorde, bij de bestuurder van een trein had gemeld.
De rechtbank is van oordeel dat reeds voor de onder 1. bewezen verklaarde poging doodslag een vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur dient te worden opgelegd. Uit de omtrent de persoon van verdachte opgestelde reclasseringsrapportage kan blijken dat het recidivegevaar als gemiddeld moet worden aangemerkt. Rapporteur acht het niet ondenkbeeldig dat de reeds twee jaren bestaande vete tussen verdachte en één van de slachtoffers wederom zou kunnen escaleren en pleit voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en reclasseringscontact. Verdachte is ongeveer vier jaren geleden terzake mishandeling met justitie in aanraking geweest.
De rechtbank is, het voorgaande mede in aanmerking genomen, van oordeel dat verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd als na te melden. Het onvoorwaardelijk deel daarvan zal echter lager zijn dan door de officier van justitie gevorderd, maar de rechtbank zal als stok achter de deur het voorwaardelijk deel aanzienlijk hoger stellen om verdachte er met name van te weerhouden de vete op gewelddadige wijze uit te vechten. De voorgestelde training acht de rechtbank echter niet geïndiceerd.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 141 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. primair en 2. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot tien maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Bracht, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en mr. M.R. de Vries, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2007.