ECLI:NL:RBLEE:2007:BA4744

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
2 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880141-07 RDK
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gevangenhouding van verdachte na ernstige bezwaren en geschokte rechtsorde

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 2 mei 2007 een beschikking gegeven in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, die op dat moment verbleef in de PI Overijssel te Zwolle. De rechter-commissaris had eerder op 25 april 2007 een bevel tot bewaring van de verdachte verleend. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte zou bevelen, wat op die dag in raadkamer is behandeld. Tijdens deze behandeling is de verdachte gehoord en is vastgesteld dat de verdenking, bezwaren en gronden voor het bevel tot bewaring nog steeds bestaan.

De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de rechtsorde niet meer geschokt is door de gedragingen van de verdachte. Hij verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank Haarlem en het EHRM. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat zij, op basis van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, niet alleen moet kijken naar de Nederlandse wetgeving, maar ook naar de uitleg die het EHRM aan het begrip 'geschokte rechtsorde' geeft. Dit houdt in dat voorlopige hechtenis een uitzondering is op het recht op persoonlijke vrijheid en dat er een nadere grond aanwezig moet zijn voor de voorlopige hechtenis.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan de criteria voor een ernstig geschokte rechtsorde is voldaan. De verdachte wordt ervan verdacht twee keer met een vuurwapen op de woning van het slachtoffer te hebben geschoten, wat ernstige bezwaren met zich meebrengt. De rechtbank oordeelt dat de gedraging van de verdachte, gezien de ernst van het feit en de publieke reactie daarop, de rechtsorde ernstig heeft geschokt. De rechtbank wijst op de maatschappelijke bezorgdheid over toenemend geweld en de noodzaak voor krachtiger strafrechtelijk optreden. Daarom beveelt de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van 30 dagen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Bevel gevangenhouding
Parketnummer: 17/880141-07
BESCHIKKING
van de rechtbank van het arrondissement Leeuwarden, meervoudige raadkamer, in
de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende PI Overijssel, PIV Zwolle te Zwolle.
De rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze
rechtbank, heeft op 25 april 2007 een bevel tot bewaring van de verdachte
verleend.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de gevangenhouding
van de verdachte zal bevelen.
Deze vordering is heden behandeld in raadkamer, blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal, waarbij de verdachte is gehoord.
Bij die behandeling is de rechtbank gebleken dat de verdenking, bezwaren en
gronden, welke tot het bevel tot bewaring aanleiding hebben gegeven, ook thans
nog bestaan.
De raadsman heeft betoogd dat de rechtsorde niet, althans niet meer, geschokt
is door de gedraging die aan verdachte wordt verweten. Hij heeft daarbij
verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 13 april 2007, LJN BA
2938, alsmede naar de uitspraken van het EHRM te Straatsburg inzake Letellier,
Smirnova, Czarnecki en Jablonski. De rechtbank stelt om te beginnen vast dat
zij ingevolge de artikelen 93 en 94 van de Grondwet voor de beoordeling of de
rechtsorde ernstig is geschokt niet alleen acht moet slaan op artikel 67a van
het wetboek van strafvordering, maar tevens op de uitleg die het EHRM aan dit
begrip geeft, welke uitleg ingeval van strijdigheid met de Nederlandse
wetgeving voorgaat. Het gaat daarbij in het bijzonder om uitleg van artikel
5, eerste en derde lid EVRM. De rechtbank volgt de raadsman in zijn betoog
dat de interpretatie van laatstgenoemd artikel door het EHRM meebrengt dat
voorlopige hechtenis een uitzondering is op het recht op persoonlijke
vrijheid. In de onderhavige zaak betekent dit dat de voorlopige hechtenis
niet noodzakelijkerwijze voortvloeit uit de tegen verdachte gerezen
verdenking, maar dat een nadere grond aanwezig moet zijn. In de onderhavige
zaak staat slechts ter discussie of de voorlopige hechtenis van verdachte
gerechtvaardigd is, omdat de rechtsorde door het feit waarvan zij wordt
verdacht ernstig geschokt is. De rechtbank volgt de raadsman in zijn betoog,
mede gebaseerd op de hiervoor aangehaalde uitspraken, dat van een ernstig
geschokte rechtsorde slechts sprake kan zijn als voldaan wordt aan de volgende
criteria:
a. In het licht van de bijzondere ernst van het concrete feit waarvan
verdachte wordt verdacht en de publieke reactie daarop bestaat het gevaar dat
de vrijlating van deze verdachte tot maatschappelijke onrust zal leiden.
b. Van maatschappelijke onrust is sprake indien het in de samenleving
onbegrijpelijk en onaanvaardbaar zou worden geacht indien deze verdachte haar
berechting in vrijheid zou mogen afwachten.
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat in de
zaak van verdachte aan deze twee criteria wordt voldaan. De verdenking bestaat
dat verdachte, na daartoe het plan te hebben opgevat, twee keer met een
vuurwapen op ruiten van de woning van het slachtoffer heeft gevuurd.
Er zijn ernstige bezwaren tegen verdachte gerezen, mede omdat zij heeft
erkend, deze schoten te hebben gelost. Bij deze stand van zaken moet de
rechtbank aannemen dat verdachtes gedraging naar haar uiterlijke vorm geschikt
was om één of meer personen, die zich in de woning bevonden, van het leven te
beroven. Er bestaat verdenking dat verdachte gepoogd heeft, het hoogste
rechtsgoed dat door de wet en internationale verdragen wordt beschermd -het
menselijk leven- te schenden. Door de wijze van uitvoering en omdat het feit
zich heeft afgespeeld in een woonbuurt was het extra choquerend. De rechtbank
is van oordeel dat onder deze omstandigheden door verdachtes gedraging de
rechtsorde ernstig is geschokt. De rechtbank wijst er in dit verband op dat in
de samenleving grote bezorgdheid bestaat over het toenemend geweld en de
verruwing bij het ontstaan en oplossen van conflicten en dat in brede kring
wordt aangedrongen op krachtiger strafrechtelijk optreden daartegen.
Vrijlating van verdachte zou naar het inzicht van de rechtbank dan ook tot
maatschappelijke onrust leiden, omdat de samenleving invrijheidstelling van
verdachte onbegrijpelijk en onaanvaardbaar zou achten.
De rechtbank zal daarom de gevangenhouding van de verdachte bevelen.
BESLISSING
De rechtbank:
beveelt de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van 30 dagen.
Deze beschikking is gegeven op 02 mei 2007 door mrs. M.H. Severein, voorzitter,
B.J. de Jong, J. van Bruggen, rechters, bijgestaan door J. de Jong,
griffier.
Deze beschikking is getekend door de voorzitter.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.