ECLI:NL:RBLEE:2007:BA4735
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.H. Severein
- M.J. Dijkstra
- H. van der Werff
- Rechtspraak.nl
Mensensmokkel en oplichting van minderjarige meisjes door verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 24 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel en oplichting. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], was gedetineerd in PI Noord te Leeuwarden. Tijdens de zitting op 10 april 2007 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. Sönmez. De rechtbank heeft gelet op de inhoud van de dagvaarding en het onderzoek ter terechtzitting. De verdachte werd beschuldigd van het in vereniging plegen van mensensmokkel en oplichting, waarbij hij minderjarige meisjes uit Nigeria ronselde en hen onder valse voorwendselen naar Nederland bracht. De rechtbank oordeelde dat de inbreuk op het telefoongeheim van de verdachte gerechtvaardigd was door het belang van de bescherming van de meisjes.
De rechtbank achtte de telasteleggingen bewezen, waarbij de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in vereniging plegen van mensensmokkel en oplichting. De rechtbank overwoog dat de verdachte op grove wijze misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van de meisjes, die in Nederland hoopten op een beter leven. De verdachte had hen instructies gegeven om contact met hem op te nemen na hun aankomst in Nederland, en bij zijn arrestatie waren er drie minderjarige meisjes in zijn woning aangetroffen. De rechtbank vond de gepleegde feiten ernstig en oordeelde dat de verdachte niet alleen de rechtsorde had geschonden, maar ook de positie van echte politieke vluchtelingen had benadeeld.
Bij de strafbepaling hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoon van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaren op, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht. De rechtbank verklaarde niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders was telastegelegd en sprak hem daarvan vrij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.