Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 Eiser exploiteert vanaf 1 januari 1976 een agrarisch bedrijf in de ruimste zin van het woord. Het bedrijf beschikt over ongeveer 115 hectare grond. Vanaf 1 januari 1997 exploiteert eiser het agrarisch bedrijf in een samenwerkingsverband met zijn echtgenote, mevrouw [echtgenote]. Zij zijn in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2 In 1995 is aan eiser een bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een windturbine op [perceel] op welk adres eisers boerderij is gelegen. Op 24 april 1996 is aan eiser een vergunning voor de vergroting van de windturbine verleend. De milieuvergunning voor de windturbine is op 7 mei 2006 verleend.
2.3 De kosten voor de onder 2.2 vermelde vergunningen, groot f. 10.732, heeft eiser in 1995 en 1996 als bedrijfsmiddel in de jaarrekening van het agrarisch bedrijf geactiveerd. Eiser heeft hiervoor investeringsaftrek verkregen. In het jaar 1999 zijn de vergunningen overgebracht naar het privévermogen van eiser. Eiser heeft in verband hiermee een desinvesteringsbijtelling aangegeven.
2.4 Op 14 mei 1996 heeft eiser tegen een verkoopprijs van f. 1 een recht van opstal gevestigd op ongeveer 170 vierkante meter van de hem in eigendom toebehorende grond nabij de boerenbehuizing [perceel] voormeld ten behoeve van Windmolens voor Milieu BV, een onderdeel van het concern van energieleverancier EDON (opstaller). Het opstalrecht is gevestigd voor de periode van 1 mei 1996 tot en met 30 april 2000. De opstaller heeft in april 1996 gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid op het betreffende perceel een windturbine op te richten met een vermogen van 600 kiloWatt, die is voorzien van wieken met een rotordiameter van 44 meter. De afstand tussen de windturbine en de gebouwen van eisers agrarisch bedrijf bedraagt ongeveer 20 meter. De stichtingskosten van de windturbine zijn geraamd op f. 1.070.000. Bij het einde van het opstalrecht zal de windturbine aan eiser, of een door hem aan te wijzen rechtspersoon, worden overgedragen voor een koopprijs van f. 360.000, vermeerderd met de kosten verbonden aan de overdracht. De windturbine is gecertificeerd voor een technische levensduur van 20 jaar.
2.5 Op 1 mei 2000 is de windturbine aan eiser overgedragen voor een koopsom inclusief kosten van f. 385.000. Eiser heeft de koopsom uit privémiddelen voldaan. De tussen EDON (thans Essent) en opstaller gesloten overeenkomst teruglevering windenergie is per laatstgenoemde datum over op eiser overgegaan. Dit contract heeft een looptijd tot tenminste 1 mei 2010. Eiser heeft zich verplicht tot het opwekken van zoveel duurzame elektriciteit als technisch gezien met de windturbine mogelijk is. De vergoeding voor de geproduceerde elektriciteit bedraagt minimaal f. 0,133 per kWh en maximaal f. 0,203 per kWh. Het windaanbod kan van maand tot maand sterk fluctueren waardoor de elektriciteitsproductie sterk uiteen kan lopen. Eiser heeft de volgende jaarproducties gerealiseerd:
• 2001: 943.000 kWh;
• 2002: 1.042.000 kWh;
• 2003: 900.000 kWh.
De laatste jaren is sprake van een dalende trend in het windaanbod.
2.6 Het door Vestas -de fabrikant van de windturbine- afgegeven garantie- en onderhoudscertificaat, dat geldig is tot 3 mei 2001, is bij de overdracht van de windturbine overgegaan op eiser. In dit certificaat is onder meer bepaald:
• De garantie van de beschikbaarheid van de windturbine geldt alleen indien Vestas of de door haar gekozen onderaannemer de windturbine onderhoudt (artikel 2.1);
• Uitzonderlijk veel netdefecten zijn voor risico van de koper (artikel 3.1);
• Behalve voor hetgeen is vastgelegd in het certificaat of het koopcontract is Vestas niet aansprakelijk voor defecten. Dat geldt tevens voor elk verlies dat door een defect zou kunnen ontstaan, inclusief productieverlies, winstderving en elk ander daaruit voortvloeiend verlies (artikel 3.2);
• Niet routinematig onderhoud vindt plaats na actie van de koper (artikel 4.2);
• De koper is verplicht de dagelijkse supervisie en bediening van de installatie uit te voeren en er voor te zorgen dat alle fouten welke door middel van eenvoudige correctie van de controller van de windturbine kunnen worden hersteld, zo spoedig mogelijk worden gecorrigeerd. Alle niet door de koper gecorrigeerde fouten moeten direct aan Vestas worden medegedeeld (artikel 4.3);
• Vestas zal de koper gratis voorzien van de noodzakelijke reserve onderdelen, slijtage delen, olie, vetten en andere verbruiksartikelen (artikel 4.5);
• De koper is verplicht elke andere relevante waarneming aan Vestas te melden die naar zijn mening de beschikbaarheid, de productie of de levensduur van de windturbine zou kunnen beïnvloeden (artikel 5.3).
2.7 Eiser heeft met ingang van 6 mei 2001 de windmolen verzekerd met een Turbine Plus Polis voor een termijn van vijf jaren. De afgesloten verzekering bestaat uit een casco- en een exploitatiedekking. Eiser heeft geen aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven afgesloten, wel heeft hij zijn particuliere wettelijke aansprakelijkheidsverzekering aangevuld met een dekking voor de windturbine. De turbineverzekering is alleen van kracht indien er ook een preventief en correctief onderhoudscontract is afgesloten met Vestas. De verzekerde dagwaarde is de nieuwwaarde onder aftrek van vijf procent per bedrijfsjaar. In de polis wordt uitgegaan van een jaarlijkse energieopbrengst van 1.304.199 kWh per jaar. Niet geleverde energie wordt vergoed na een wachttijd van twee dagen per gebeurtenis. De uitkeringstermijn is gemaximeerd tot 10 c.q. 26 weken. Het eigen risico bedraagt € 908 per gebeurtenis. De afnemer van de geproduceerde elektriciteit (Essent) heeft een machinebreukverzekering en een onderhoudscontract voor de windturbine verplicht gesteld.
2.8 Eiser heeft voor de windturbine een onderhoudscontract afgesloten. De windturbine heeft een rechtstreekse elektronische verbinding met het onderhoudsbedrijf, dat aldus naar bevind van zaken kan handelen. Eiser houdt fysiek toezicht op de windturbine.
2.9 Bij het aangaan van het samenwerkingsverband met zijn echtgenote per 1 januari 1997 is overeengekomen dat eiser de volle eigendom van de hem toebehorende onroerende zaken inbrengt alsmede alle vermogensrechten. Bij de opsomming van de kadastrale nummers van de ingebrachte onroerende zaken wordt het perceel waarop voor een deel het opstalrecht is gevestigd (als volle eigendom) vermeld.
2.10 De voor de Wet waardering onroerende zaken per 1 januari 1999 vastgestelde waarde van de windturbine bedroeg € 181.058; per 1 januari 2003 bedroeg deze waarde € 163.500.
2.11 Eiser heeft voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000 een belastbaar inkomen aangegeven van f. 45.906. Daarbij heeft hij het exploitatieresultaat van de windturbine tot de inkomsten uit vermogen gerekend:
Opbrengst windturbine f. 87.711
Af: kosten en lasten f. 24.836
afschrijving f. 64.167
f. 89.003
Exploitatieresultaat f. 1.292 -/-
Eiser heeft de afschrijving voor 2000 bepaald op: 8/12 x 1/6 x f. 385.000.
Eiser heeft een premie-inkomen WAZ aangegeven van f. 75.785.
2.12 Bij aanslagregeling heeft verweerder de inkomsten uit de windturbine aangemerkt als inkomsten uit onderneming en de afschrijving van de windturbine verminderd met f. 46.667. In tegenstelling tot de door eiser gehanteerde afschrijvingstermijn van 10 jaren, is verweerder uitgegaan van een afschrijvingstermijn voor de windturbine van (minimaal) 15 jaar. Verweerder heeft de afschrijving voor 2000 bepaald op:
8/12 *1/11 * f. 385.000 = f. 23.333.
Verweerder heeft het belastbaar inkomen vastgesteld op f. 92.573 en daarbij een afschrijving van f. 17.500 in plaats van f. 23.333 in aanmerking genomen.
Voor de vaststelling van het premie-inkomen WAZ heeft verweerder, naast een niet in geschil zijnde correctie voor de huurwaarde van de woning van f. 2.700, het inkomen eveneens gecorrigeerd met de lagere afschrijving op de windturbine en dat inkomen aldus becijferd op f. 125.152. Voor het bepalen van de verschuldigde premie is verweerder vervolgens uitgegaan van het wettelijk maximum premie-inkomen voor 2000 van f. 84.000.