ECLI:NL:RBLEE:2007:BA3148

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
5 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/81 R
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsanering van een schuldenaar na onjuiste informatieverstrekking

Op 5 april 2007 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsanering van een schuldenaar, die handelde onder de naam Bestratingen. De schuldenaar, geboren in 1965 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Leeuwarden, had een verzoek ingediend om de schuldsaneringsregeling voort te zetten, omdat hij in hoger beroep was gegaan tegen een eerder vonnis van de rechtbank. Dit eerdere vonnis, gedateerd op 3 januari 2007, betrof een geschil met Aegon Schadeverzekering N.V., waarbij de schuldenaar in het ongelijk was gesteld. De schuldenaar stelde dat de rechtbank hem niet de kans had gegeven om zijn stellingen te bewijzen door getuigen, en dat het vonnis was gebaseerd op een faxbericht dat in een verkeerd daglicht was geplaatst.

De rechtbank oordeelde echter dat de schuldenaar opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt aan Aegon, met als doel een hogere schadevergoeding te verkrijgen. Dit was voldoende reden om de schuldsanering tussentijds te beëindigen. De rechtbank vond dat de argumenten van de schuldenaar niet overtuigend genoeg waren om aan te nemen dat het eerdere vonnis in hoger beroep zou worden vernietigd. De rechtbank benoemde mr. P. Molema tot rechter-commissaris en mr. R.J.L. Gustenhoven tot curator in het faillissement van de schuldenaar.

De rechtbank besloot ook het salaris van de bewindvoerder vast te stellen op € 1166,20, inclusief omzetbelasting, en bepaalde dat de kosten van publicaties ten laste van de boedel komen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van der Hoeven en uitgesproken door mr. G. Tangenberg in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

VONNIS VAN DE
RECHTBANK LEEUWARDEN
ENKELVOUDIGE HANDELSKAMER
tussentijdse beëindiging schuldsanering
insolventienummer: 05/81 R
nummer verklaring: LWD0210500034
uitspraakdatum: 5 april 2007
Bij vonnis van deze kamer van 3 maart 2005 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
geboren op [1965] te .,
wonende te [adres],
handelend onder de naam [schuldenaar] BESTRATINGEN,
gevestigd [adres]
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Leeuwarden
onder nummer 01068460,
bewindvoerder: G. Benedictus.
De rechter-commissaris heeft een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsanering te beëindigen. De schuldenaar en de zijn schuldeiser(s) is/zijn opgeroepen ten einde te worden gehoord ter terechtzitting van 29 maart 2007.
Als grond voor de beëindiging is door de rechter-commissaris aangevoerd dat hij heeft geconstateerd dat de schuldenaar een schuld te kwader trouw heeft laten ontstaan.
Namens de schuldenaar is (door mr. H.A. van Beilen te Leeuwarden) aangevoerd dat er geen juridische argumenten worden aangevoerd tegen de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, gelet op het bij de stukken gevoegde vonnis van 3 januari 2007, dat door de rechtbank Leeuwarden in de procedure van Aegon Schadeverzekering N.V. tegen de schuldenaar is gewezen en waarbij de schuldenaar in het ongelijk is gesteld. Ook in de vrijwaringszaak van de schuldenaar tegen Friesland Bank Assurantiën B.V. is de schuldenaar in het ongelijk gesteld.
De schuldenaar heeft voorts aangevoerd dat er echter wel hoger beroep tegen het vonnis (in de hoofdzaak) is ingesteld, nu de schuldenaar meent dat de beslissing van de rechtbank met name gebaseerd is op het faxbericht van de schuldenaar van 13 mei 2004, welk faxbericht volgens de schuldenaar door de rechtbank in een verkeerd daglicht is geplaatst en ten aanzien waarvan de rechtbank de schuldenaar niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn stellingen door middel van getuigen te bewijzen.
De schuldenaar heeft dan ook primair verzocht de schuldsaneringsregeling te laten voortduren totdat in hoger beroep in het geschil met Aegon is beslist.
Subsidiair heeft de schuldenaar verzocht de voordracht tot tussentijdse beëindiging af te wijzen.
De bewindvoerder heeft voorgesteld om, nu de hoger beroepsprocedure niet ten laste van de boedel wordt gevoerd, in de schuldsaneringsregeling een verificatievergadering te houden en alsdan de aldaar verschenen schuldeisers conform artikel 334 Faillissementswet in de gelegenheid te stellen hun standpunt kenbaar te maken omtrent het al dan niet voortzetten van de toepassing van de schuldsaneringsregeling alsmede omtrent het ontwerp van het saneringsplan.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat de schuldenaar bij voormeld vonnis is veroordeeld tot terugbetaling aan Aegon van (onder meer) ten onrechte ontvangen schadevergoeding omdat de schuldenaar opzettelijk onjuiste informatie aan Aegon heeft verstrekt met het oogmerk een hogere schadevergoeding te verkrijgen dan de daadwerkelijk door hem geleden schade, op zichzelf voldoende reden is om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. De schuldenaar is ten aanzien van het ontstaan van deze schuld immers niet te goeder trouw.
Dit zou anders kunnen zijn indien door de schuldenaar argumenten zouden zijn aangevoerd, op grond waarvan de rechtbank vernietiging in hoger beroep van voormeld vonnis aannemelijk zou achten. Hetgeen de schuldenaar heeft aangevoerd geeft daartoe echter geen aanleiding.
Het oordeel van de rechtbank in het vonnis van 3 januari 2007 is gebaseerd op een tweetal stukken waarin de schuldenaar onjuiste informatie heeft verstrekt, te weten het faxbericht van 13 mei 2004 èn de door de schuldenaar aan Aegon verstrekte facturen van bouwbedrijf Lont. Ten aanzien van het faxbericht valt niet zonder nadere motivering in te zien dat getuigenverklaringen dit faxbericht in een zodanig ander daglicht kunnen plaatsen dat het oordeel, dat hiermee opzettelijk onjuiste informatie is verstrekt, onjuist zou zijn. Ten aanzien van de facturen van Lont heeft de schuldenaar thans in het geheel niets gesteld, dat een andersluidend oordeel in hoger beroep aannemelijk maakt.
Derhalve is er aanleiding de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
Aan het voorstel van de bewindvoerder zal de rechtbank voorbij gaan, nu de rechtbank reeds van oordeel is dat er reden is voor tussentijdse beëindiging en het daarom niet aan de inspanning van schuldeisers overgelaten kan worden om deze tussentijdse beëindiging te bewerkstelligen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen. De kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties komen voor zover mogelijk ten laste van de boedel.
BESLISSING
De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoemt in het faillissement van de schuldenaar tot rechter-commissaris mr. P. Molema,
en tot curator mr. R.J.L. Gustenhoven,
wonende/gevestigd te Postbus 17, 8900 AA Leeuwarden;
- stelt het bedrag van het salaris van de bewindvoerder vast op € 1166,20 (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting);
- bepaalt dat de kosten van de in de Faillissementswet bevolen publicaties ad € 130,00 voor zover mogelijk ten laste van de boedel komen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van der Hoeven, lid van genoemde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2007 door mr. G. Tangenberg in tegenwoordigheid van de griffier.