ECLI:NL:RBLEE:2007:BA1906

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
28 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
74377 / HA ZA 06-86
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen inzake sloopsubsidie en bedrog in de glastuinbouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 28 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een tuinbouwbedrijf, SEA SUN PLANT V.O.F., en twee andere vennootschappen, DE FRIESE ONROERENDE GOED MAATSCHAPPIJ B.V. en BOUW- EN BELEGGINGSADVIESBUREAU BLOMHOF B.V. Het geschil betreft de toekenning van een sloopsubsidie in het kader van de Regeling structuurverbetering glastuinbouw 2004. SEA SUN PLANT deed tevergeefs een beroep op bedrog en dwaling, omdat zij meende dat zij onder valse voorwendselen was bewogen tot het verlenen van een korting op de koopsom van de grond. De rechtbank heeft vastgesteld dat SEA SUN PLANT niet voldeed aan de voorwaarden voor de subsidie, omdat zij de grond niet gebruiksvrij had overgedragen na de sloop van de glasopstanden en bedrijfsgebouwen. De rechtbank oordeelde dat SEA SUN PLANT onvoldoende bewijs had geleverd om haar stellingen te onderbouwen en dat de gestelde tekortkomingen van de gedaagden niet hadden geleid tot schade aan haar zijde. De vorderingen van SEA SUN PLANT werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd ook de vordering van Blomhof afgewezen, met een kostenveroordeling aan de zijde van Blomhof. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ondernemers om aan specifieke voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor subsidies en de gevolgen van het niet naleven van deze voorwaarden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 74377 / HA ZA 06-86
Vonnis van 28 maart 2007
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
SEA SUN PLANT V.O.F.,
gevestigd te Holwerd,
2. [eiseres],
wonende te Holwerd,
3. [eiser],
wonende te Holwerd,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. P. Tuinman,
tegen
1. de besloten vennootschap
DE FRIESE ONROERENDE GOED MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
2. de besloten vennootschap
BOUW- EN BELEGGINGSADVIESBUREAU BLOMHOF B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
3. de besloten vennootschap
[gedaagde] BEHEER B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
procureur mr. M.D. Kalmijn.
Partijen zullen hierna Sea Sun Plant en Blomhof genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 december 2006
- de akte aan de zijde van Sea Sun Plant
- de akte tevens houdende antwoordakte Blomhof.
1.2. Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. Bij tussenvonnis van 20 december 2006 heeft de rechtbank beide partijen opgedragen zich uit te laten de vraag of Sea Sun Plant voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor (de definitieve toekenning van) een sloopsubsidie in het kader van de Regeling structuurverbetering glastuinbouw 2004.
2.2. Sea Sun Plant heeft haar stellingen terzake bij akte aangevuld, terwijl zij ter onderbouwing van haar stellingen de brief van 10 mei 2006 van het Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit, de Regeling structuurverbetering glastuinbouw 2002, alsmede een toelichting op deze regeling heeft overgelegd. Volgens Sea Sun Plant blijkt uit deze stukken genoegzaam dat de voorlopig vastgestelde subsidie ad € 130.180,50 aan haar zou zij verstrekt, indien Blomhof tijdig tot sloop was overgegaan.
2.3. Blomhof daarentegen stelt dat uit deze stukken volgt dat Sea Sun Plant geen aanspraak kon maken op de voorlopig vastgestelde subsidie, omdat zij niet voldeed aan de gestelde voorwaarden, onder meer niet aan de voorwaarde dat de grond na sloop gebruiksvrij diende te worden overgedragen.
2.4. De rechtbank neemt nota van het volgende:
? de brief d.d. 10 mei 2005 van het ministerie vermeldt onder meer:
" Binnen 1 jaar na subsidieverlening:
Moet de tot het glastuinbouwbedrijf grond overgedragen zijn, waarbij de sloop- en ruimingswerkzaamheden moeten zijn voltooid, alsmede de uitoefening van het glastuinbouwbedrijf definitief moet zijn gestaakt."
? artikel 5 van de Regeling structuurverbetering landbouw houdt onder meer het volgende in:
" 1. Een subsidie voor afbraak als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt slechts verstrekt aan de eigenaar van glasopstanden, indien:
a. hij zijn glasopstanden en, voorzover aanwezig, de daarbij behorende bedrijfsgebouwen afbreekt;
b. de tot uitoefening van het glastuinbouwbedrijf bestemde gronden worden overgedragen aan een natuurlijke of rechtspersoon niet zijnde een vennootschap waarin de stakende eigenaar aandelen heeft;
(…)"
? de toelichting op artikel 5 luidt, voorzover van belang, als volgt:
" De subsidie voor afbraak van verouderde glasopstanden en bedrijfsgebouwen is bedoeld voor ondernemers die de als gevolg van die afbraak vrijkomende grond overdragen aan een natuurlijke of een rechtspersoon. (…)"
? de door het ministerie uitgegeven informatiebrochure (overgelegd door Sea Sun Plant) vermeldt het volgende over de subsidievoorwaarden:
"5.1. wie komen in aanmerking?
De subsidie voor afbraak van verouderde glasopstanden en bedrijfsgebouwen is bedoeld voor ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen. U komt dan in aanmerking als:
• u glasopstanden en bedrijfsgebouwen afbreekt;
• u de bij het glastuinbouwbedrijf behorende gronden aan een natuurlijke of rechtspersoon (dit mag geen vennootschap zijn waarin u aandelen heeft) overdraagt;
(…)"
? de door het ministerie uitgegeven informatiebrochure (overgelegd door Blomhof) vermeldt het volgende over de subsidievoorwaarden:
" 2.4. Hoe verloopt de verdere procedure?
(…)
Voor het afronden van de subsidiabele activiteiten gelden de volgende termijnen, gerekend vanaf de datum van de beschikking subsidieverlening:
• één jaar bij afbraaksubsidie om:
- de uitoefening van het glastuinbouwbedrijf te stoppen;
- uw glasopstanden en bedrijfsgebouwen te slopen en eventueel een nieuwe sloot te graven;
- uw tuinbouwgrond gebruiksvrij over te dragen.
(…)
3.1. Wie komen in aanmerking?
De subsidie voor afbraak van verouderde glasopstanden en bedrijfsgebouwen is bedoeld voor ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen. U komt in aanmerking als u aan onderstaande voorwaarden voldoet:
• u breekt al uw glasopstanden en bedrijfsgebouwen af;
• u draagt de bij het glastuinbouwbedrijf behorende grond over aan een natuurlijke of rechtspersoon (dit mag geen vennootschap zijn waarin u aandelen heeft), waarbij de mogelijkheid blijft bestaan van glastuinbouw op die gronden volgens het bestemmingsplan;
(…)"
2.5. De rechtbank leidt uit artikel 5 van de Regeling, alsmede uit de brief d.d. 10 mei 2005 van het ministerie en de diverse toelichtingen van het ministerie op de subsidieregeling af dat de (voormalige) glastuinder alleen recht kan doen gelden op afbraaksubsidie, indien hijzelf - vóór de overdracht van de gronden aan een derde - tot afbraak van de glasopstanden en bedrijfsgebouwen is overgegaan en de gronden aldus gebruiksvrij aan de derde levert. Omdat Sea Sun Plant haar stelling van het tegendeel niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd, gaat de rechtbank aan haar stellingen op dit punt verder voorbij. De rechtbank betrekt hierbij dat Sea Sun Plant, ondanks hetgeen de rechtbank hieromtrent in het tussenvonnis van 20 december 2006 (r.o. 4.8) heeft overwogen, geen op dit geval toegespitste verklaring van het subsidieverlenende orgaan in het geding heeft gebracht, waaruit afgeleid zou kunnen worden dat Sea Sun Plant ook aan de subsidievoorwaarden zou hebben voldaan, indien de glasopstanden door de verkrijgende derde na de overdracht van de gronden zouden zijn afgebroken. Omdat Sea Sun Plant aldus op dit punt in haar stelplicht tekort is geschoten, komt de rechtbank aan een bewijsopdracht niet toe.
2.6. De rechtbank komt vervolgens toe aan de stelling van Sea Sun Plant dat Blomhof haar onder valse voorwendselen heeft bewogen tot het verlenen van een korting van € 130.980,-- op de koopsom. Volgens Sea Sun Plant is deze korting verleend, omdat partijen er vanuit gingen dat zij op grond van de Regeling een subsidie van € 130.980,-- in verband met de sloopkosten uitgekeerd zou krijgen (zie conclusie van repliek in conventie, sub 50).
2.6.1. Blomhof daarentegen stelt zich op het standpunt dat deze korting verleend is, enkel omdat de sloopkosten voor rekening van Blomhof zullen komen.
2.6.2. Voorzover Sea Sun Plant zich al op bedrog - en het hieruit voortvloeiende onrechtmatig handelen - aan de zijde van Blomhof beoogt te beroepen, dan gaat de rechtbank hieraan voorbij, omdat Sea Sun Plant niet de voor bedrog vereiste feiten stelt. Sea Sun Plant heeft met name niet gesteld dat Blomhof bij de totstandkoming wist dat de subsidie niet verstrekt zou worden, indien pas na overdracht van de gronden tot sloop zou worden overgegaan.
2.6.3. Voorzover de rechtbank de stellingen van Sea Sun Plant moet begrijpen als een beroep op dwaling, gaat de rechtbank ook hieraan voorbij, omdat Sea Sun Plant zich niet op de aan dwaling verbonden rechtsgevolgen, vernietiging van de overeenkomst op grond van artikel 6:228 BW danwel aanpassing van de overeenkomst op grond van artikel 6:230 BW heeft beroepen.
2.6.4. De rechtbank leest in het betreffende verwijt van Sea Sun Plant aan het adres van Blomhof geen beroep op een toerekenbare tekortkoming, waarbij de rechtbank betrekt dat in de koopovereenkomst expliciet bepaald is dat Blomhof de sloop na datum overdracht zelf ter hand zal nemen.
2.7. Het bovenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de door Sea Sun Plant gestelde tekortkoming van Blomhof niet geleid heeft tot schade aan haar zijde, zodat haar vordering dient te worden afgewezen.
2.8. Sea Sun Plant zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
in reconventie
2.9. Uit het tussenvonnis van 20 december 2006 volgt dat de vordering van Blomhof zal worden afgewezen.
2.10. Blomhof zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt Sea Sun Plant in de proceskosten, aan de zijde van Blomhof tot op heden begroot op € 4.667,-- voor verschotten en op € 5.000,-- voor salaris,
3.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
3.4. wijst de vorderingen af,
3.5. veroordeelt Blomhof in de proceskosten, aan de zijde van Sea Sun Plant tot op heden begroot op € 2.000,-- voor salaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.R. Tjallema en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2007.?