ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ9111
Rechtbank Leeuwarden
- Verzet
- J.W. Keuning
- P.T.M. van der Lelie
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 16 februari 2007 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van het beroep van de opposante, een belastingplichtige, tegen een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2003. De rechtbank had eerder, op 27 november 2006, het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend. De gemachtigde van de opposante, N.C.H. Meijer, had echter verzocht om uitstel voor het indienen van deze gronden, wat door de rechtbank was ingewilligd. De rechtbank had in haar communicatie tegenstrijdige signalen afgegeven, waardoor de gemachtigde in de veronderstelling verkeerde dat hij een uitnodiging voor een comparitie zou ontvangen na het verstrijken van de termijn.
Tijdens de zitting op 13 februari 2007 heeft de rechtbank de opposante en haar gemachtigde gehoord. De rechtbank oordeelde dat de eerdere niet-ontvankelijk verklaring ten onrechte was gedaan, gezien de omstandigheden van de zaak en de verwarring die was ontstaan door de communicatie van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens het verzet gegrond verklaard en de wederpartij, de Belastingdienst, veroordeeld in de proceskosten van de opposante, vastgesteld op € 161,-. De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan met inachtneming van de relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en de opposante en de wederpartij hebben het recht om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De rechtbank heeft benadrukt dat bij het indienen van een beroepschrift een afschrift van deze uitspraak moet worden overgelegd, en dat het beroepschrift aan bepaalde eisen moet voldoen.