ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ7264

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
30 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880263-06 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot zware mishandeling met elektronisch toezicht en agressiebeheersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 30 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 16 januari 2007 heeft plaatsgevonden. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. de Jong, was aanwezig tijdens de zitting. De telastelegging was gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 29 juli 2006 in Wouterswoude, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer heeft toegebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen met gebalde vuist(en) in het gezicht van het slachtoffer heeft geslagen en hem ook heeft geschopt terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft het primair telastegelegde bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht, aangezien er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Bij de strafmotivering heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, al eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten. De verdachte was onder invloed van alcohol en had de controle over zichzelf verloren. De rechtbank heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat dit zou leiden tot verlies van zijn baan als kippenvanger. In plaats daarvan is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren en een leerstraf in de vorm van een training agressiebeheersing.

Daarnaast is aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden waaronder elektronisch toezicht en reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen tot een bedrag van € 2.244,20, dat de verdachte aan het slachtoffer moet betalen. De rechtbank heeft de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter mr. B.J. de Jong was, en de andere rechters mr. J.Y.B. Jansen en mr. M.J. Dijkstra.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer17/880263-06
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 januari 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 16 januari 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. de Jong, advocaat te Burgum.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 juli 2006, te Wouterswoude, in de gemeente Dantumadeel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer],
- meermalen, met kracht met gebalde vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en
- vervolgens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en een mededader op het lichaam van die [slachtoffer] zat en/of lag en vervolgens de armen en/of handen van die [slachtoffer] tegen de grond drukte en/of gedrukt heeft gehouden, meermalen, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en met geschoeide voet geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op het misdrijf:
primair
Medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het primair telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen met aftrek (conform voorarrest met verrekening van het ondergane elektronisch toezicht), een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde toepassing van elektronisch toezicht gedurende de eerste 210 dagen van de proeftijd, alsmede het volgen van de Training Agressiebeheersing voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders gepoogd een persoon zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het slachtoffer is geschopt en geslagen en door heldhaftig optreden van de vriendin van het slachtoffer is ernstiger verwonding van het slachtoffer voorkomen. Verdachte en zijn mededaders handelden als groep en verkeerden onder invloed van drank. Door het strafbare handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden. Voor een dergelijk strafbaar feit kent de rechtbank landelijke oriëntatiepunten op grond waarvan een gevangenisstraf het uitgangspunt is.
De rechtbank weegt mee dat verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, reeds eerder met justitie in aanraking is geweest wegens een soortgelijk feit. De rechtbank heeft de stellige indruk dat verdachte onder invloed van de grote hoeveelheden alcohol die verdachte met name in het weekend nuttigt, de controle over zichzelf verliest en tot strafbaar handelen komt. Bovendien is van belang dat uit het dossier blijkt dat verdachte met het geweld tegen het slachtoffer is begonnen. Verdachte houdt zich bezig met kickboksen en kan dus weten hoe hard zijn klappen aan kunnen komen.
Uit het reclasseringsrapport dat over verdachte is uitgebracht, blijkt dat de kans op recidive midden is. Verdachte is een binnenvetter en de reclassering vermoedt dat verdachte agressief gedrag gebruikt om zijn gevoelens te uiten. Verdachte is op initiatief van de reclassering aangemeld bij de AFPN en zal aldaar een behandeling moeten ondergaan. Daarom adviseert de reclassering dat zij verdachte zal begeleiden en dat verdachte in ieder geval een training agressiebeheersing volgt.
De rechtbank is alles overwegende van oordeel aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. Dat zou tot gevolg hebben dat verdachte zijn baan als kippenvanger kwijt raakt, hetgeen ongewenst is. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een werkstraf. Bij de duur van de werkstraf houdt de rechtbank rekening met het elektronisch toezicht gedurende 144 dagen dat verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis reeds heeft ondergaan. Verdachte dient tevens een training agressiebeheersing te volgen. Bovendien zal aan verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd teneinde hem te weerhouden van het begaan van nieuwe strafbare feiten. Daarbij wordt de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht opgelegd, waarbij verdachte zich aan de aanwijzingen van de reclassering zal moeten houden, ook als dat inhoudt dat verdachte een behandeling bij de AFPN of soortgelijke instelling moet ondergaan. Tevens zal in het kader van het reclasseringstoezicht het elektronisch toezicht voortduren voor de na te vermelden periode, op de wijze als nader in te vullen door de reclassering.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade in zijn geheel en de materiële schade voor een bedrag van in totaal ? 320,20 (spijkerbroek: ? 65,20 en no claim: ? 255,00), voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering voor wat betreft het voornoemde gedeelte, hetgeen niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Het meer gevorderde (schoenen: ? 129,99), welke schade wordt betwist, acht de rechtbank niet van zodanige aard dat dit zich leent voor behandeling in het strafgeding zodat de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 47, 36f, 302 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 200 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject Training Agressiebeheersing voor de duur van 26 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 13 dagen zal worden toegepast.
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Leeuwarden;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, hetgeen mede in kan houden dat hij een ambulante behandeling ondergaat bij de AFPN of een soortgelijke instelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Stelt voorts als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de eerste drie maanden van de proeftijd onder elektronisch toezicht zal stellen, met inachtneming van hetgeen op basis daarvan tussen de veroordeelde en Reclassering Nederland nader zal worden overeengekomen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 2.244,20 (zegge: tweeduizend tweehonderdvierenveertig euro en twintig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen een som geld ten bedrage van ? 2.244,20 (zegge: tweeduizend tweehonderdvierenveertig euro en twintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 44 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 2.244,20 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. C.T. Brontsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2007.
De Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.