ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ7264
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J. de Jong
- J.Y.B. Jansen
- M.J. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van poging tot zware mishandeling met elektronisch toezicht en agressiebeheersing
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 30 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 16 januari 2007 heeft plaatsgevonden. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. de Jong, was aanwezig tijdens de zitting. De telastelegging was gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 29 juli 2006 in Wouterswoude, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer heeft toegebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen met gebalde vuist(en) in het gezicht van het slachtoffer heeft geslagen en hem ook heeft geschopt terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft het primair telastegelegde bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht, aangezien er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.
Bij de strafmotivering heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, al eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten. De verdachte was onder invloed van alcohol en had de controle over zichzelf verloren. De rechtbank heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat dit zou leiden tot verlies van zijn baan als kippenvanger. In plaats daarvan is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren en een leerstraf in de vorm van een training agressiebeheersing.
Daarnaast is aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden waaronder elektronisch toezicht en reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen tot een bedrag van € 2.244,20, dat de verdachte aan het slachtoffer moet betalen. De rechtbank heeft de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter mr. B.J. de Jong was, en de andere rechters mr. J.Y.B. Jansen en mr. M.J. Dijkstra.