ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ6624
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.H. Severein
- M.J. Dijkstra
- H.R. Bax
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na valsheid in geschrifte en oplichting
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 18 januari 2007 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, voortvloeiend uit strafbare feiten gepleegd door de veroordeelde. De officier van justitie had eerder gevorderd dat de rechtbank het bedrag zou vaststellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat, en dat de veroordeelde verplicht zou worden tot betaling aan de staat van een bedrag van € 68.291,00. De behandeling vond plaats op 14 december 2006, waarbij de rechtbank zich baseerde op eerdere veroordelingen van de veroordeelde voor valsheid in geschrifte en oplichting, gepleegd in meerdere gevallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen uit verschillende kredietovereenkomsten, waarbij hij gebruik maakte van een valse identiteit. De SNS-bank, Ribank en Rabobank hebben schriftelijk de verschuldigde kredietbedragen opgegeven, die in totaal € 68.300,91 bedroegen. De veroordeelde heeft verklaard dat hij door middel van valsheid in geschrifte een bedrag van € 64.982,09 aan voordeel heeft verkregen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een deel van dit bedrag, namelijk € 19.000,00, niet als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden meegenomen, omdat de Rabobank op de hoogte was van de valse identiteit van de veroordeelde.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de veroordeelde, ondanks zijn faillissement en arbeidsongeschiktheid, niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de toekomst niet in staat zal zijn om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 49.300,91 en de veroordeelde verplicht tot betaling van dit bedrag aan de staat. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren, en is openbaar uitgesproken.