ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ5681
Rechtbank Leeuwarden
- Raadkamer
- M.H. Severein
- B.J. de Jong
- M. Brinksma
- Rechtspraak.nl
Bevel tot gevangenhouding en opheffing voorlopige hechtenis na nieuwe inzichten
In deze beschikking van de Rechtbank Leeuwarden, gedateerd 3 januari 2007, werd de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte behandeld. De rechtbank had eerder op 20 december 2006 een bevel tot gevangenhouding verleend voor de duur van 14 dagen. Tijdens de behandeling in raadkamer bleek echter dat de ernstige bezwaren die aanleiding gaven voor de gevangenhouding niet meer bestonden. De rechtbank benadrukte dat bij verdenking van een ernstig en bewijsrechtelijk gecompliceerd feit, zoals in deze zaak, aan het bestaan van ernstige bezwaren hogere eisen gesteld moeten worden naarmate het onderzoek vordert.
De rechtbank constateerde dat er sinds de vorige beslissing geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de ernstige bezwaren tegen de verdachte zwaarder maakten. De aanvullende processen-verbaal van de politie, die na de eerdere beslissing waren opgemaakt, gaven onvoldoende aanknopingspunten voor de voortzetting van de voorlopige hechtenis. De verklaringen van de door de politie gehoorde personen, waaronder de aangeefster en de verdachte, hadden geen nieuwe inzichten opgeleverd. Het alibi van de verdachte werd bevestigd door twee getuigen, en er waren geen andere verklaringen of sporen die de verdachte direct aan het feit konden verbinden.
Op basis van deze overwegingen wees de rechtbank de vordering van de officier van justitie af, hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op en beval de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters bijgestaan werden door de griffier.