ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ5681

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
3 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880370-06 RDK
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gevangenhouding en opheffing voorlopige hechtenis na nieuwe inzichten

In deze beschikking van de Rechtbank Leeuwarden, gedateerd 3 januari 2007, werd de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte behandeld. De rechtbank had eerder op 20 december 2006 een bevel tot gevangenhouding verleend voor de duur van 14 dagen. Tijdens de behandeling in raadkamer bleek echter dat de ernstige bezwaren die aanleiding gaven voor de gevangenhouding niet meer bestonden. De rechtbank benadrukte dat bij verdenking van een ernstig en bewijsrechtelijk gecompliceerd feit, zoals in deze zaak, aan het bestaan van ernstige bezwaren hogere eisen gesteld moeten worden naarmate het onderzoek vordert.

De rechtbank constateerde dat er sinds de vorige beslissing geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de ernstige bezwaren tegen de verdachte zwaarder maakten. De aanvullende processen-verbaal van de politie, die na de eerdere beslissing waren opgemaakt, gaven onvoldoende aanknopingspunten voor de voortzetting van de voorlopige hechtenis. De verklaringen van de door de politie gehoorde personen, waaronder de aangeefster en de verdachte, hadden geen nieuwe inzichten opgeleverd. Het alibi van de verdachte werd bevestigd door twee getuigen, en er waren geen andere verklaringen of sporen die de verdachte direct aan het feit konden verbinden.

Op basis van deze overwegingen wees de rechtbank de vordering van de officier van justitie af, hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op en beval de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters bijgestaan werden door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Afwijzing verlenging gevangenhouding
Parketnummer: 17/880370-06
BESCHIKKING van de rechtbank van het arrondissement Leeuwarden, meervoudige
raadkamer, in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft op 20 december 2006 een bevel tot gevangenhouding van de
verdachte voor de duur van 14 dagen verleend.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verlenging van de
gevangenhouding van de verdachte zal bevelen.
Deze vordering is heden behandeld in raadkamer, blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal.
Bij die behandeling is de rechtbank gebleken dat de ernstige bezwaren welke
tot het bevel tot gevangenhouding aanleiding hebben gegeven, thans niet meer
bestaan. Het wettelijk systeem van de voorlopige hechtenis brengt mee dat bij
verdenking van een ernstig en bewijsrechtelijk gecompliceerd feit als het
onderhavige aan het bestaan van ernstige bezwaren hogere eisen moeten worden
gesteld dan bij verdenking van een lichter en minder gecompliceerd feit. De
voortzetting van de voorlopige hechtenis moet bovendien, naarmate het
onderzoek voortschrijdt, op steeds zwaarwegender argumenten steunen. De
rechtbank stelt vast dat het onderzoek sedert haar vorige beslissing op 20
december 2006 geen feiten of omstandigheden heeft opgeleverd waardoor de
ernstige bezwaren zwaarwegender zijn geworden. De aanvullende
processen-verbaal van de politie, die sedertdien zijn opgemaakt en die zijn
afgesloten op 28 december 2006, bieden hiervoor onvoldoende
aanknopingspunten. De verklaringen van de door de politie gehoorde personen,
aangeefster en verdachte daaronder begrepen, hebben geen nieuwe inzichten
opgeleverd. Dit geldt ook voor het buurtonderzoek. Het alibi dat verdachte
heeft aangevoerd, wordt naar de huidige stand van zaken bevestigd door twee
personen. Er zijn tot op heden geen verklaringen (anders dan de verklaring
van aangeefster) of sporen die verdachte direct verbinden aan het feit waarvan
hij wordt verdacht.
De vordering van de officier van justitie moet om die redenen worden
afgewezen, onder opheffing van het lopende bevel tot voorlopige hechtenis. De
rechtbank zal de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevelen.
BESLISSING
De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie af;
heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op;
beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 03 januari 2007 door mr. M. H. Severein,
voorzitter, mrs. B.J. de Jong en M. Brinksma, rechters, bijgestaan door H.O.
de Boer, griffier.