ECLI:NL:RBLEE:2006:BC7054
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de waarde van onroerende zaak en cultuurgrondvrijstelling in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 22 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [adres], vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Achtkarspelen. De waarde was vastgesteld op € 222.000,- per waardepeildatum 1 januari 2003 voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot 1 januari 2007. Eiser, die de woning in eigendom had, betwistte deze waardebepaling en stelde dat de waarde van de woning op € 147.000,- moest worden vastgesteld. Hij voerde aan dat de percelen geregistreerd in het kadaster onder [x] en [y] als cultuurgrond moesten worden aangemerkt en daarom buiten beschouwing gelaten dienden te worden bij de waardebepaling.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat de heffingsambtenaar terecht de waarde van de woning inclusief de grond van in totaal 15.230 m² had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de percelen [x] en [y] niet voor cultuurgrondvrijstelling in aanmerking kwamen, omdat eiser deze grond niet bedrijfsmatig exploiteerde. De rechtbank baseerde haar oordeel op de relevante wetgeving, waaronder artikel 2 van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ, en concludeerde dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier R.H. Wolfslag.