ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ4562
Rechtbank Leeuwarden
- Voorlopige voorziening
- U. van Houten
- M.A. Jansen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake registratie kindercentrum
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 11 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de registratie van een kindercentrum. Verzoekster, woonachtig te Sneek, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sneek, dat de gegevens van het kindercentrum uit het register heeft verwijderd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet degene is die in het register stond geregistreerd en dat zij daarom geen rechtstreeks belang heeft bij het bestreden besluit. Dit betekent dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen op grond van artikel 8:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het bestreden besluit, maar dat dit niet voldoende is om haar als belanghebbende aan te merken. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de stelling van verzoekster dat de andere houder van het kindercentrum nooit geregistreerd had mogen worden, onjuist is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat alleen de geregistreerde houder, in dit geval [derde], als belanghebbende kan worden aangemerkt.
De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen aanleiding voor was. De zaak benadrukt het belang van het hebben van een rechtstreeks belang bij een besluit om als belanghebbende te worden aangemerkt in bestuursrechtelijke procedures.