ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ3588
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.H.M. Dölle
- M.R. de Vries
- H.R. Bax
- Rechtspraak.nl
Schending van rechten van de verdachte in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 17 oktober 2006, stond de verdachte, bijgestaan door advocaat mr. G. Kaaij, terecht. De zaak betrof de vraag of de rechten van de verdachte waren geschonden door het openbaar ministerie. De raadsman voerde aan dat de officier van justitie had verklaard dat een getuige, [naam], geen informatie had kunnen verschaffen en dat de resultaten van het computeronderzoek ontlastend waren voor de verdachte. Tevens werd gesteld dat de officier bewust een verklaring van [naam] niet in het dossier had gevoegd, evenals de resultaten van het computeronderzoek. De raadsman betoogde verder dat een verbalisant een onjuiste weergave had gegeven van de verklaring van getuige [getuige], die ter zitting ontkende dat de verdachte het seksueel misbruik had erkend.
De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat het openbaar ministerie opzettelijk de rechten van de verdachte had geschonden. De rechtbank benadrukte dat alle processen-verbaal van verhoor en onderzoekshandelingen in het dossier moesten worden opgenomen, ook als deze ontlastend waren voor de verdachte. De rechtbank concludeerde dat het verzuim van de officier van justitie, die mondeling informatie had verstrekt over het computeronderzoek, niet voldoende was om te concluderen dat de rechten van de verdachte ernstig waren geschonden. Het verweer van de raadsman werd dan ook verworpen.
Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. A.H.M. Dölle als voorzitter fungeerde. Mr. Bax was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid in het vastleggen van mededelingen die tot het bewijs kunnen bijdragen, en dat deze niet alleen in een proces-verbaal van bevindingen, maar ook in een formeel proces-verbaal van verhoor moeten worden vastgelegd.