ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ2686

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/349 RDK
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten voor reclasseringsrapportage in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 21 november 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van kosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met een strafzaak onder parketnummer 17/885034-06. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. T. van der Goot, heeft kosten gemaakt voor het inschakelen van een forensisch maatschappelijk werker, omdat de reclassering niet tijdig een voorlichtingsrapport kon opstellen. De officier van justitie heeft het verzoek van de raadsman om een reclasseringsrapportage ingewilligd, maar de reclassering was niet in staat om dit rapport tijdig te leveren. Hierdoor heeft de raadsman een alternatieve weg gekozen door een niet aan een reclasseringsinstelling verbonden forensisch maatschappelijk werker in te schakelen.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 591 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een vergoeding voor gemaakte kosten kan worden toegekend, mits deze kosten het belang van het onderzoek hebben gediend. De raadkamer heeft vastgesteld dat de inhoud van het door de raadsman ingebrachte rapport door zowel de officier van justitie als de rechtbank is meegewogen in de strafmotivering. De rechtbank concludeert dat de verzoeker in dit geval heeft getracht om via de reguliere weg een rapport te verkrijgen, maar dat deze weg niet beschikbaar was. De keuze om een alternatieve weg te bewandelen was gerechtvaardigd.

Uiteindelijk heeft de raadkamer besloten om de verzochte vergoeding van proceskosten van € 496,90 toe te kennen aan de verzoeker. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer, bestaande uit mr. B.J. de Jong als voorzitter, mr. G. Bracht en mr. H. van der Werff, en is openbaar uitgesproken op 21 november 2006.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERZOEK SCHADEVERGOEDING 591 Sv
Parketnummer: 17/885034-06
Rekestnummer: 06/349
BESCHIKKING van de meervoudige raadkamer van de rechtbank te Leeuwarden, op het verzoekschrift van:
[verzoeker], veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
advocaat mr. T. van der Goot.
Het verzoek strekt tot vergoeding van kosten, welke verzoeker heeft gemaakt ten gevolge van de tegen verzoeker onder parketnummer 17/885034-06 gevoerde strafzaak tot een bedrag van in totaal ? 496,90. Dit verzoek is op 25 oktober 2006 behandeld in raadkamer, blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal.
Bij de behandeling is gebleken dat verzoeker kosten heeft gemaakt in de tegen hem gevoerde strafzaak. Deze kosten bestaan uit het door verzoeker inschakelen van een forensisch maatschappelijk werker in verband met het opstellen van een rapport over de persoon van veroordeelde (verzoeker).
De raadkamer overweegt hiertoe als volgt.
De raadkamer neemt als vaststaand aan dat de raadsman voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting, de officier van justitie heeft verzocht over de persoon van verdachte een reclasseringsrapportage te doen opmaken. De officier van justitie heeft dit verzoek van de raadsman ingewilligd en de opdracht tot het opmaken van een voorlichtingsrapport aan de reclassering verstrekt. Na enige tijd bleek dat de reclassering niet tijdig voor de zitting een voorlichtingsrapport gereed zou kunnen hebben. Vervolgens heeft de raadsman een niet aan een reclasseringsinstelling verbonden forensisch maatschappelijk werker ingeschakeld die een rapport over de persoon van veroordeelde heeft opgemaakt. Dit rapport is door de raadsman op voorhand aan de rechtbank en de officier van justitie verzonden.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de officier van justitie de inhoud van het door de raadsman ingebrachte rapport uitdrukkelijk laten meewegen bij het formuleren van haar eis. Verder blijkt uit het in de zaak gewezen vonnis dat de rechtbank het door de raadsman ingebrachte rapport heeft betrokken bij de strafmotivering.
In zijn algemeenheid geldt, voor zover van belang, dat op grond van artikel 591 lid 1 Wetboek van Strafvordering (Sv) aan de gewezen verdachte uit 's Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten, welke ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde, ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen, voor zover de aanwending van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend. Voorts geldt dat op grond van artikel 3 lid 2 onder a van de Wet tarieven in strafzaken, geen vergoeding wordt toegekend voor werkzaamheden die deel uitmaken van een taak waarvoor een dienstverband met het Rijk bestaat. De raadkamer stelt vast dat een reclasseringsinstelling haar werkzaamheden binnen een dienstverband in de zin van deze wet verricht en dat deze werkzaamheden worden omgeven door de waarborgen zoals die zijn neergelegd in de Reclasseringsregeling 1995.
Met bovengenoemde wetgeving heeft de overheid bedoeld dat de financiering van dergelijke reclasseringswerkzaamheden, zoals het opmaken van een voorlichtingsrapport, door de overheid dient plaats te vinden, in die zin dat een vergoeding voor deze werkzaamheden via de weg van artikel 591 Sv uitgesloten is.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat, indien de mogelijkheid bestaat een voorlichtingsrapport te verkrijgen via een reclasseringsinstelling, en de verdediging er desondanks voor kiest om via andere wegen een rapport over een verdachte op te laten maken, deze kosten in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Echter, in het onderhavige geval is gebleken dat de verdediging heeft getracht om via een reclasseringsinstelling een rapport te verkrijgen, in een situatie waarin ook het openbaar ministerie een dergelijk rapport kennelijk van belang achtte. Toen deze weg voor de verdediging was afgesloten gezien het feit dat de reclassering niet tijdig aan dit verzoek bleek te kunnen voldoen en aanhouding van de zaak niet wenselijk werd geacht, is de keuze gemaakt een alternatieve weg te bewandelen.
Voorts overweegt de raadkamer dat de inhoud van het door de raadsman ingebrachte rapport in de onderliggende strafzaak zowel door de officier van justitie als door de rechtbank uitdrukkelijk is meegewogen tijdens het onderzoek ter zitting alsmede door de rechtbank tijdens de beraadslaging. De raadkamer komt derhalve tot het oordeel dat dit rapport in casu het belang van het onderzoek heeft gediend en dat de verzochte vergoeding van proceskosten voor toewijzing vatbaar is.
BESLISSING
De raadkamer:
kent aan verzoeker een vergoeding tot van ? 496,90 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro en negentig cent), over te maken op rekeningnummer [nummer] ten name van Anker & Anker advocaten, onder vermelding van dossiernummer [nummer].
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. G. Bracht en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2006.