ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ2665

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/781039-06 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met geweld in de woning van het slachtoffer

Op 21 november 2006 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met twee anderen betrokken was bij een poging tot afpersing van een alleenwonende man. De verdachte heeft in de nacht van 6 op 7 april 2006, samen met zijn mededaders, de woning van het slachtoffer in Echtenerbrug binnengekomen door een raam in te slaan. Vervolgens hebben zij het slachtoffer, die in zijn bed lag, met geweld bedreigd en gedwongen om geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen en een schroevendraaier tegen zijn hals heeft gehouden, terwijl hij dreigende woorden uitsprak. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de gevolgen voor het slachtoffer, die psychische schade kan ondervinden, meegewogen in de strafmaat.

De rechtbank heeft de verdachte als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd, ondanks zijn spijtbetuiging. De verdachte ontkende aanwezig te zijn geweest bij de overval, maar zijn mededaders hebben verklaard dat hij wel degelijk betrokken was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om zich te melden bij de reclassering en bereikbaar te zijn gedurende de proeftijd.

De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. Dit vonnis is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 21 november 2006
Parketnummer: 17/781039-06
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Noord, HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 7 november 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.O. Roosjen, advocaat te Drachten.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 6 april 2006 tot en met 7 april 2006 te Echtenerbrug, in de gemeente Lemsterland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] aldaar), met het oogmerk
zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders,
tezamen met zijn mededaders, opzettelijk
een raam van een deur met een hamer heeft kapot-/ingeslagen en vervolgens met de zich aan de binnenzijde van die betreffende deuren in het slot bevindende sleutel die deuren heeft ontsloten en aldus zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak en een valse sleutel en de woning en een zich op de bovenverdieping bevindende slaapkamer heeft betreden en vervolgens de zich in de slaapkamer in zijn bed bevindende [slachtoffer] aan of bij het lichaam heeft vastgepakt en vastgehouden en de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en een schroevendraaier tegen de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gehouden en met die schroevendraaier in het gezicht, althans tegen het hoofd, van die [slachtoffer] heeft
gestoken en deze [slachtoffer] meermalen dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geld anders maken we je dood",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, de psychiatrische rapportage en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht;
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van een alleenwonende man, bij wie zij geld vermoedden. De daders hebben in de nacht ingebroken in het huis van het slachtoffer, hem overvallen in zijn slaap en lichamelijk geweld op hem toegepast. De daders hebben hiermee een grove schending van de fundamentele rechten van het slachtoffer gepleegd, zoals het recht op integriteit van het lichaam en op zijn gevoel van veiligheid in zijn eigen huis. Het slachtoffer kan de psychische gevolgen hiervan nog jarenlang ondervinden.
Verzwarend acht de rechtbank de omstandigheid dat de plaats van het delict door de daders tevoren uitgebreid was afgelegd; verdachte ontkent hierbij aanwezig te zijn geweest, zijn mededaders hebben aangegeven dat verdachte hierbij beslist aanwezig is geweest. Ook had men zich voorzien van een schroevendraaier, tape en een breekijzer waarmee een ruit is ingeslagen om binnen te komen in de woning van het slachtoffer.
Ter zitting heeft verdachte verklaard spijt te hebben van zijn deelname aan het delict, maar hij lijkt overigens geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn aandeel in het gepleegde feit te nemen. In het psychiatrisch rapport dat over hem is uitgebracht wordt verdachte echter beschreven als egocentrisch en lijkt hij alleen aan zijn eigen belang te denken, daarbij de overval sterk bagatelliserend. Hij zou zelf meer last hebben van de gevolgen van het delict dan dat hij begaan is met het slachtoffer en wordt voorts als berekenend getypeerd.
Verdachte wordt door de psychiater als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd en de rechtbank maakt deze conclusie tot de hare.
Gelet op het voorgaande meent de rechtbank dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is met daaraan gekoppeld een voorwaardelijke gevangenisstraf opdat er een verplicht reclasseringscontact aan verdachte kan worden opgelegd waarbinnen hij begeleid kan worden. De rechtbank zal daartoe de eis van de officier van justitie volgen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven drie paar schoenen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. M.H. Severein en mr. M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2006.