ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ2653

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
20 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/2487
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van bezwaren tegen deelname aan het project Stemmen in een Willekeurig Stembureau

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 20 november 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, wonende te Leeuwarden, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Raad van de gemeente Leeuwarden van 30 oktober 2006, waarin werd ingestemd met deelname aan het project Stemmen in een Willekeurig Stembureau (SWS). Verzoeker stelde dat het stemmen met een stempas fraudegevoelig zou zijn en dat bij verlies van de stempas vlak voor of op de dag van de verkiezingen niet kon worden gestemd. De voorzieningenrechter heeft de behandeling van de zaak gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoeker afgewezen. De rechter oordeelde dat het besluit van de Raad van de gemeente Leeuwarden niet zelfstandig gericht was op rechtsgevolg, maar onderdeel uitmaakte van de bevoegdheid van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties om gemeenten aan te wijzen voor deelname aan het experiment. De rechter merkte op dat de bezwaren van verzoeker zich niet richtten tegen een besluit van de Minister, maar tegen het besluit van de Raad, en dat er geen rechtsgang openstond bij de sector bestuursrecht van de rechtbank.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de bezwaren van verzoeker hoogstwaarschijnlijk niet-ontvankelijk zouden worden verklaard en dat er geen reden was om een partij te veroordelen in de proceskosten. Tevens werd meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstond. De zitting werd gesloten met een proces-verbaal van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 06/2487
proces-verbaal mondelinge uitspraak ex artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht d.d. 20 november 2006
inzake
[verzoeker],
wonende te Leeuwarden,
verzoeker,
tegen
De Raad van de gemeente Leeuwarden,
verweerder,
gemachtigden: H.J. van der Weerd en H. Pietersen, teamleider en medewerker Burgerzaken bij verweerders gemeente.
Aanduiding van het besluit waarop het beroep betrekking heeft
Het besluit van verweerder van 30 oktober 2006 om in te stemmen met deelname aan het project Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal.
Datum van de zitting
20 november 2006
De voorzieningenrechter sluit de behandeling en doet onmiddellijk mondelinge uitspraak
A. De beslissing
wijst het verzoek af.
B. De gronden van de beslissing
Vooruitlopend op een mogelijke wijziging van de Kieswet, gericht op invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente, doet de gemeente Leeuwarden mee aan het project Stemmen in een Willekeurig Stembureau (SWS).
De wettelijke basis voor deelname aan het project is neergelegd in de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Artikel 1 lid 1 van deze wet vermeldt dat de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties kan bepalen dat tijdens verkiezingen als bedoeld in de kieswet experimenten plaatsvinden met het oog op nieuwe voorzieningen die de kiesgerechtigde in Nederland in staat stellen om in een stemlokaal naar keuze te stemmen of de kiesgerechtigde in staat te stellen om zijn stem met behulp van informatie- en communicatie technologie vanuit een andere plaats dan een stemlokaal uit te brengen. De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties kan, met instemming van de betrokken gemeenteraden, gemeenten aanwijzen waar een experiment wordt gehouden.
Verweerder heeft bij het bestreden besluit ingestemd met de aanwijzing van de gemeente Leeuwarden voor deelname aan het project Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal bij de Tweede Kamer verkiezingen van 22 november 2006.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en aan de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekers bezwaren tegen het SWS-project zien kort samengevat op de fraudegevoeligheid van de stempas die in het kader van het project geïntroduceerd wordt en op de problemen die ontstaan bij het verlies van de stempas.
Om bezwaar te kunnen maken bij de gemeente en om een voorziening te kunnen vragen bij de rechter, dient sprake te zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen de bezwaren zich richten. Er is eerst sprake van zo'n besluit indien dat besluit gericht is op rechtsgevolg. Naar mijn oordeel is het besluit van de raad van de gemeente Leeuwarden van 30 oktober 2006 om in te stemmen met het project Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal niet zelfstandig gericht op rechtsgevolg. Het maakt namelijk onderdeel uit van en is een voorwaarde voor de bevoegdheid van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties om de gemeente Leeuwarden aan te wijzen als gemeente waar een dergelijk experiment kan plaatsvinden. Het bezwaar van verzoeker richt zich niet tegen het besluit van de Minister, maar tegen het besluit van de raad. Overigens stelt de experimentenwet in art. 1 lid 4 uitdrukkelijk dat tegen een besluit van de Minister geen beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. Voor verzoeker staat in het onderhavige geval dan ook geen rechtsgang bij de sector bestuursrecht van de rechtbank open.
Nu ik van oordeel ben dat de bezwaren van verzoeker tegen het besluit van de raad van 30 oktober 2006 hoogstwaarschijnlijk niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, dient het verzoek om een voorlopige voorziening te worden afgewezen. Ik zie verder geen reden om een partij te veroordelen in de proceskosten.
De voorzieningenrechter deelt mede dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep open staat.
De zitting wordt gesloten.
Waarvan proces-verbaal.
w.g.
P.R.M. Poiesz, griffier
C.H. de Groot, voorzieningenrechter