ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ0640

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/992194-06
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwaarlozing van vee en benadeling van de gezondheid van dieren door onvoldoende verzorging en slechte leefomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 23 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de verwaarlozing van vee. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en wonende te [adres], werd beschuldigd van het opzettelijk veroorzaken van pijn en letsel bij meerdere runderen en schapen, en het onthouden van de nodige verzorging aan deze dieren. De feiten vonden plaats in de gemeente Boarnsterhim op verschillende data in 2005 en 2006. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid als houder van dieren ernstig had verwaarloosd. De runderen vertoonden ernstige ziekteverschijnselen, zoals chronische klauwproblemen en diarree, en kregen geen tijdige behandeling. Bovendien waren de leefomstandigheden van de dieren onacceptabel: de stal was vervuild met mest, de dieren stonden in hun eigen uitwerpselen, en er was sprake van overbevolking in de stal. De rechtbank nam in haar overwegingen de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte mee. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar geëist, met een proeftijd van twee jaar en een geldboete. De rechtbank besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zijn veestapel binnen drie maanden moest terugbrengen tot 120 runderen. De proeftijd werd vastgesteld op drie jaar, met toezicht van de reclassering. De rechtbank legde geen voorwaardelijke geldboete op, omdat de hoogte van de gevorderde bewaringskosten door de verdachte werd betwist. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en sprak hem vrij van het overige telastegelegde.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 23 oktober 2006
Parketnummer: 17/992194-06
Ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/992233-06.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het in de zaak met parketnummer 17/992194-06 door de politierechter gehouden onderzoek van 27 juni 2006 en op het door de rechtbank ter terechtzitting gehouden onderzoek van 9 oktober 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.A. van Kooten-de Jong, advocaat te Deventer.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/992194-06 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 17/992233-06 onder 1 en 2 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
(Parketnummer 17/992194-06)
1.
hij op 17 maart 2006, bij Grou, in de gemeente Boarnsterhim, zonder redelijk doel, opzettelijk bij meerdere runderen, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid van die runderen heeft benadeeld, immers heeft hij, verdachte,
- die runderen, welke verschijnselen van chronische klauwproblemen en/of (ernstige) diarree en/of uierontstekingen vertoonden,
niet tijdig tegen die verschijnselen behandeld of laten behandelen;
2.
hij op 17 maart 2006, bij Grou, in de gemeente Boarnsterhim, als houder van een of meer dieren, te weten meerdere runderen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft, hij, verdachte,
- die runderen, welke verschijnselen van chronische klauwproblemen en/of (ernstige)diarree en/of uierontstekingen vertoonden, niet tijdig tegen die verschijnselen en/of ziekten behandeld of laten behandelen door een dierenarts;
en
- waren die runderen geheel vervuild met mest en hadden die runderen niet de beschikking over een droge en schone ligplaats met stro en/of zachte bodembedekking en stonden die runderen in hun eigen mest/diarree en/of urine;
en
- verbleven meerdere runderen in het voerpad waar het ruwvoer was bevuild met
mest en/of urine;
en
- stonden die runderen tijdens het vreten van het ruwvoer langdurig in een dikke laag mest, hetwelk slecht is voor de poten;
en
- waren die runderen sterk vermagerd;
en
- was de kwaliteit van het ruwvoer door de vermenging met mest/diarree en/of urine volstrekt onvoldoende;
en
- was de stal overbevolkt doordat de beschikbare ruimte en ligplaatsen niet toereikend waren voor het aantal runderen dat zich in die stal bevond;
(Parketnummer 17/992233-06)
1.
hij op 18 april 2005 en/of 28 april 2005 en/of 15 september 2005, bij Grou, in de gemeente Boarnsterhim, zonder redelijk doel, opzettelijk bij meerdere runderen, en meerdere schapen, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid van die runderen en die schapen heeft benadeeld, immers heeft hij, verdachte,
- die runderen, welke verschijnselen van kreupelheid vertoonden en/of ontstoken en/of dikke en/of pijnlijke onderpoten hadden en/of (chronische) klauwproblemen hadden en last hadden van diarree,
en
- die schapen welke verschijnselen van kreupelheid vertoonden en een schaap dat tengevolge van een ernstige pootontsteking stervende was,
niet tijdig tegen die verschijnselen of ziekten behandeld of laten behandelen door een dierenarts en laatstgenoemd schaap niet eerder uit zijn/haar lijden heeft laten verlossen door een dierenarts;
2.
hij op 18 april 2005 en/of 28 april 2005 en/of 15 september 2005, bij Grou, in de gemeente Boarnsterhim, als houder van een of meer dieren, te weten meerdere runderen, en meerdere schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft, hij, verdachte,
- die runderen, welke verschijnselen van kreupelheid vertoonden en/of ontstoken en/of dikke en/of pijnlijke onderpoten hadden en/of (chronische) klauwproblemen hadden en/of last hadden van diarree
en
- die schapen welke verschijnselen van kreupelheid vertoonden en een schaap dat tengevolge van een ernstige pootontsteking stervende was, niet tijdig tegen die
verschijnselen en/of ziekten behandeld of laten behandelen door een dierenarts en en laatstgenoemd schaap niet eerder uit zijn/haar lijden heeft laten verlossen door een dierenarts;
en
- was een pasgeboren kalf op de mestbult achter de stal diep in de mest weggezakt;
en
- lag op de roosters van de ligboxenstal een pasgeboren kalf waar overheen vele volwassen runderen liepen;
en
- waren de hekken van boxen en voergang kapot met als gevolg dat er een groot risico bestond voor verwondingen van die runderen;
en
- was de spleetbreedte van de roostervloer te groot met gevaar van klauwverwonding voor de over die roostervloer lopende kalveren;
en
- was de melkstal met open melkput toegankelijk voor runderen en kalveren met het risico dat de dieren erin konden vallen;
en
- stonden die runderen in hun eigen mest/diarree en/of urine;
en
- verbleven meerdere runderen in het voerpad waar het ruwvoer was bevuild met
mest en/of urine;
en
- moesten die runderen door een mestlaag lopen om bij het voerhek te komen;
en
- waren die runderen sterk vermagerd en verkeerden in slechte conditie;
en
- was de ligboxenstal overbevolkt doordat de beschikbare ruimte en ligplaatsen niet toereikend waren voor het aantal runderen dat zich in die ligboxenstal bevond;
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
in de zaak met parketnummer 17/992194-06 de misdrijven:
1. Zonder redelijk doel bij een dier pijn of letsel veroorzaken en de gezondheid van een dier benadelen.
2. Als houder van een dier, aan een dier de nodige verzorging te onthouden, meermalen gepleegd.
en in de zaak met parketnummer 17/992233-06 de midrijven:
1. Zonder redelijk doel bij een dier pijn of letsel veroorzaken en de gezondheid van een dier benadelen, meermalen gepleegd.
2. Als houder van een dier, aan een dier de nodige verzorging te onthouden, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het in de zaak met parketnummer 17/992194-06 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 17/992233-06 onder 1 en 2 telastegelegde tot 1 jaar gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde binnen een halfjaar de veestapel terugbrengen tot 120 dieren en een geldboete van ? 45.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde ? 34.492,75 voldoen aan de Dienst Regeling;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich in 2005 en 2006 op verschillende momenten schuldig heeft gemaakt aan - samengevat - de verwaarlozing van vee. Ziekteverschijnselen werden niet (tijdig) behandeld, de stal en het voer waren ernstig vervuild met mest, de inrichting van de stal leidde tot verwondingen en er was sprake van overbevolking. Gevolg hiervan was dat een aantal dieren sterk vermagerd was en in slechte conditie verkeerde.
De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk omdat hij daarmee de verantwoordelijkheid die hij als boer ten opzichte van zijn veestapel heeft, ernstig heeft verwaarloosd. Daarbij komt dat verdachte eerder vanwege soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.
Kort geleden heeft de AID vastgesteld dat de dieren op het bedrijf van verdachte nu in goede conditie verkeren. Wel werden 220 runderen geteld die op dit moment nog grotendeels in het weiland verblijven. Nu verdachte zelf ook heeft aangegeven dat zijn stal geschikt is voor ongeveer 110 volwassen dieren, betekent dit dat hij over veel te veel runderen beschikt.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde dat verdachte de omvang van zijn veestapel binnen een termijn van drie maanden terugbrengt tot een maximum van 120 runderen. De rechtbank hanteert - anders dan door de officier van justitie voorgesteld - een termijn van drie maanden omdat de winterperiode aanbreekt, waarin de dieren op stal gaan en het van groot belang is dat niet opnieuw een situatie van overbevolking ontstaat. De proeftijd zal worden vastgesteld op drie jaar, zodat verdachte gedurende een zo lang mogelijke periode langs deze weg wordt gestimuleerd zijn veestapel niet opnieuw te laten groeien. Daarnaast zal aan verdachte de algemene voorwaarde van reclasseringstoezicht worden opgelegd. De rechtbank zal de aan verdachte op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf beperken tot na te noemen duur, omdat daarvan naar het oordeel van de rechtbank voldoende motivatie uitgaat de op te leggen voorwaarden na te komen.
De rechtbank zal aan verdachte niet, zoals door de officier van justitie gevorderd, een voorwaardelijke geldboete van ? 45.000,- opleggen met als bijzondere voorwaarde dat hij een bedrag van ? 34.292,- aan bewaringskosten vergoedt aan de staat. Los van de vraag of het met de bedoeling van de wetgever zou stroken dat een dergelijke verplichting in het kader van artikel 14c Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, overweegt de rechtbank hiertoe het volgende. De verschuldigdheid en de hoogte van de gevorderde bewaringskosten worden door verdachte gemotiveerd betwist en in het bestek van dit strafproces kan de rechtbank hierover geen inhoudelijk oordeel geven. Dit oordeel kan slechts worden gegeven in een civiele procedure, waarbij de rechtbank er op voorhand op wijst dat bewaringskosten op grond van artikel 11 van het besluit inbeslaggenomen voorwerpen in beginsel voor rekening van de staat komen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 36, 37, 121 en 122 (oud) van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/992194-06 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 17/992233-06 onder 1 en 2 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van ZES MAANDEN.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij reclassering Nederland te Leeuwarden;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde binnen 3 maanden na aanvang van de proeftijd zijn veestapel moet hebben teruggebracht tot 120 runderen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. M. Brinksma, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2006.
Mrs. Post en Jansen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.