ECLI:NL:RBLEE:2006:AY9814

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
68134 / HA ZA 05-64
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de dealerovereenkomst tussen een fietsenwinkel en Batavus onder druk van een grote marktspeler

In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma 's Tweewielencentrum Blokker v.o.f. (hierna: eiseres) dat Batavus B.V. (hierna: gedaagde) de dealerovereenkomst met haar zou voortzetten. Eiseres, een fietsenwinkel, had gedurende dertig jaar een handelsrelatie met Batavus, waarbij zij fietsen van het merk Batavus verkocht. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de overeenkomst door Batavus nietig was, omdat deze tot stand was gekomen onder druk van Euretco Tweewielers B.V., een grote speler op de markt. De rechtbank stelde vast dat er sprake was van een bestendige handelsrelatie en dat de beëindiging in strijd was met de redelijkheid en billijkheid die contractpartners jegens elkaar in acht dienen te nemen. De rechtbank verklaarde voor recht dat de duurovereenkomst niet was geëindigd en gebiedde Batavus om het dealercontract ter ondertekening aan eiseres voor te leggen. Tevens werd Batavus veroordeeld tot schadevergoeding aan eiseres, op te maken bij staat, en tot betaling van de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 4 oktober 2006.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Uitspraak: 4 oktober 2006
Zaak-/Rolnummer: 68134/ HA ZA 05-64
VONNIS
van de meervoudige handelskamer in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[eiseres]'S TWEEWIELERCENTRUM BLOKKER v.o.f.,
gevestigd te Opmeer,
eiseres,
procureur: mr. R.A. Schütz,
advocaat: mr. J. van Rhijn te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap
BATAVUS B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat: mrs. W.B.J. van Overbeek en H.M. Cornelissen te Amsterdam.
PROCESGANG
De zaak is bij dagvaarding van 13 januari 2005 door eiseres (hierna: [eiseres]) aanhangig gemaakt. In de procedure zijn de volgende processtukken gewisseld:
- conclusie van antwoord van de zijde van gedaagde (hierna: Batavus);
- conclusie van repliek van de zijde van [eiseres];
- conclusie van dupliek van de zijde van Batavus;
- akte uitlating producties van de zijde van [eiseres];
- akte overlegging producties van de zijde van Batavus;
- akte houdende overlegging producties van de zijde van [eiseres].
Partijen hebben hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.
Partijen hebben producties overgelegd.
Tenslotte is door partijen vonnis gevraagd.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. De vordering
De vordering van [eiseres] strekt er toe dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair:
A. te verklaren voor recht dat de duurovereenkomst betreffende de dealerrelatie tussen [eiseres] en Batavus niet door opzegging d.d. 27 april 2001 is geëindigd op 1 september 2001 dan wel op 31 december 2001 en/ of te verklaren voor recht dat deze opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is alsmede te verklaren voor recht dat [eiseres] na 1 januari 2002 dealer van Batavus is gebleven;
B. Batavus te gebieden om haar volledige aanbod van Batavus-fietsen voor leverantie aan [eiseres] ter beschikking te houden, zulks onder dezelfde condities als zij dit fietsenaanbod ter beschikking houdt en levert aan haar overige dealers en dat aanbod daadwerkelijk aan [eiseres] te leveren indien en voor zover [eiseres] bestellingen uit dit aanbod zou doen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per overtreding van dit gebod;
C. Batavus te gebieden om het dealercontract ter ondertekening aan [eiseres] voor te leggen binnen veertien dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte van een dag indien Batavus daarmee in gebreke mocht blijven;
D. Batavus te veroordelen om de door [eiseres] geleden schade te vergoeden zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, zulks vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2001 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. subsidiair:
A. te verklaren voor recht dat [eiseres] met ingang van 1 januari 2005 dient te worden toegelaten als dealer tot het dealernetwerk van Batavus, althans te verklaren voor recht dat de dealerrelatie tussen [eiseres] en Batavus met ingang van 1 januari 2005 is hersteld;
B. Batavus te gebieden om het dealercontract ter ondertekening aan [eiseres] voor te leggen binnen veertien dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte van een dag indien Batavus daarmee in gebreke mocht blijven.
C. Batavus te veroordelen om de door [eiseres] geleden en nog te leiden schade te vergoeden zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. meer subsidiair:
A. Batavus te gebieden om aan [eiseres] het volledig aanbod van Batavus-fietsen te blijven leveren via haar dealers alsmede Batavus te verbieden om haar dealers op te dragen c.q. met hen overeen te komen om geen fietsen meer aan [eiseres] door te leveren en - voor zoveel die dealers al de ten processe bedoelde dealerovereenkomst hebben onderschreven - Batavus te gebieden om de betreffende dealer(s) desgevraagd uitsluitend jegens [eiseres] schriftelijk te ontslaan uit alle verkoopbeperkende verplichtingen opgenomen in de betreffende overeenkomst (voor zoveel van belang: met uitzondering van de verplichting van [eiseres] om deze fietsen afgemonteerd aan haar consumentafnemers af te leveren) meer specifiek Batavus te gebieden om de betreffende dealer(s) desgevraagd schriftelijk uitsluitend jegens [eiseres] te ontslaan uit de onder 2.1 van het dealercontract opgenomen verplichting om geen contractproducten te verkopen aan de wederverkoper die niet tot het dealernetwerk van Batavus behoort;
B. het vorengaande op straffe van een dwangsom van 10.000,-- euro per overtreding van de hierboven gemelde geboden c.q. verbod dan wel per dag of gedeelte van een dag dat Batavus niet of niet volledig aan bedoelde geboden c.q. verbod mocht voldoen na betekening van het in deze te wijzen vonnis;
C. Batavus te veroordelen om de ten deze door [eiseres] geleden schade te vergoeden, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. Batavus te veroordelen in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kostenveroordeling van de 14e dag na betekening van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
Batavus heeft tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing van de vordering en tot veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
2. Vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende betwist, alsmede op grond van de niet-betwiste inhoud van de overgelegde producties onder meer het volgende vast:
2.1. Tussen Batavus en [eiseres] heeft gedurende ongeveer dertig jaren een handelsrelatie bestaan inhoudende dat Batavus op bestelling van [eiseres] fietsen van het merk "Batavus" aan [eiseres] leverde. [eiseres] verkocht deze fietsen onder meer in haar fietsenwinkel te Blokker, de laatste jaren ook via internet onder de naam "www.bikemotion.nl". [eiseres] hanteerde daarbij lagere verkoopprijzen dan haar concurrentie.
2.2. Batavus heeft de langdurige relatie tussen partijen beëindigd per 31 december 2001 onder druk van een grote marktspeler in de fietsendetailhandel, te weten Euretco Tweewielers B.V.
2.3. [eiseres] heeft in kort geding voortzetting van de handelsrelatie gevorderd. Deze vordering is bij kort-geding-vonnis van de voorzieningenrechter van 21 december 2001 afgewezen. Daarbij is geoordeeld dat Batavus een zwaarwegend (commercieel) belang heeft bij opzegging van de overeenkomst met [eiseres] vanwege de pressie die Euretco op Batavus uitoefende. Opgemerkt is dat [eiseres] geen enkel verwijt kon worden gemaakt van de opzegging. Integendeel, uit consumentenoogpunt is de moderne en vernieuwende wijze van het aanbieden van fietsen door [eiseres] - te weten via internet en wel tegen relatief lage prijzen- volgens de voorzieningenrechter geenszins onbehoorlijk. Tegen deze manier van ondernemen heeft Batavus overigens ook geen enkel bezwaar gemaakt, aldus nog steeds de voorzieningenrechter in genoemd kort-geding-vonnis. Wat betreft het belang van [eiseres] bij voortzetting van de handelsrelatie met Batavus heeft de voorzieningenrechter geoordeeld, dat Batavus onweersproken heeft gesteld dat [eiseres] ook via andere kanalen eenvoudig aan Batavus-fietsen kan komen, zij het tegen een hogere prijs dan indien deze fietsen rechtstreeks bij Batavus worden betrokken.
2.4. [eiseres] is ook na de beëindiging van de handelsrelatie door Batavus Batavus-fietsen blijven verkopen, welke fietsen hij niet meer rechtstreeks van Batavus betrok maar van één of meer Batavus-dealers.
2.5. In het jaar 2003 is er tussen partijen een geschil ontstaan omtrent het afmonteren van Batavus-fietsen, alsmede omtrent de website van [eiseres]. In een tussen partijen aanhangig kort geding ten overstaan van de voorzieningenrechter - waarvan de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2003 - hebben partijen overeenstemming bereikt terzake van het geschil omtrent het afmonteren van de Batavus-fietsen; [eiseres] toonde zich bereid om de Batavus-fietsen voortaan vóór levering aan de consument te inspecteren en de Batavus-fietsen volledig afgemonteerd aan haar klanten te leveren. Wat betreft het geschil tussen partijen omtrent de website van [eiseres] heeft de voorzieningenrechter op 30 oktober 2003 uitspraak gedaan. [eiseres] is daarbij in het ongelijk gesteld.
2.6. In het jaar 2003 heeft [eiseres] zijn winkel in Blokker verkocht. Thans verkoopt hij zijn fietsen (waaronder Batavus-fietsen die hij van Batavus-dealers betrekt) vanuit Wormerveer.
2.7. Batavus is momenteel doende om met haar dealers een nieuw dealercontract te sluiten, welk contract omstreeks 1 januari 2005 gelding zou krijgen. In dit dealercontract is onder meer het volgende opgenomen:
IN AANMERKING NEMENDE:
A. Batavus houdt zich bezig met het ontwikkelen, vervaardigen en distribueren van hoogwaardige fietsen (hierna te noemen: "de Contract Producten").
B. De distributie van de Contract Producten geschiedt via een netwerk van door Batavus geselecteerde en aangestelde Batavus-dealers, die zich bezighouden met de verkoop, alsmede met de controle en afmontage voor aflevering en het repareren en onderhouden van de Contract Producten (hierna te noemen: "de Service")
C. De Contract Producten zijn de laatste jaren technisch dermate geavanceerd geworden, terwijl bovendien aan de persoonlijke veiligheid van de berijder van die Contract Producten zodanig hoge eisen gesteld worden, dat het van toenemend belang is geworden dat alle Batavus-dealers voldoen aan de door Batavus gestelde kwalitatieve selectiecriteria, welke bovendien het imago van de Contract Producten beogen te bevorderen.
D. Teneinde een goede geografische verspreiding van de Batavus-dealers te waarborgen hanteert Batavus daarenboven in het belang van de consument kwantitatieve selectiecriteria.
(...)
2. Verkoopbeperkingen
2.1. De dealer zal geen Contract Producten verkopen aan wederverkopers die geen deel uitmaken van het reguliere Distributienetwerk. Het is hem wel toegestaan Contract Producten te verkopen aan andere Batavus-dealers die contractueel gerechtigd zijn dezelfde Contract Producten te voeren. Bij overtreding is Batavus gerechtigd aan de Dealer een boete op te leggen ter grootte van 40% van de netto inkoopprijs van de betrokken fietsen, onverminderd de overige rechten die Batavus heeft.
Als bijlage 2 bij het dealer-contract zijn de kwalitatieve selectiecriteria opgenomen.
Beoordeling van het geschil
3. De rechtbank leidt uit de stellingen van [eiseres] af dat haar primaire vordering in essentie gebaseerd is op de stelling dat het Batavus niet vrij stond om haar dealerrelatie met [eiseres] te beëindigen. Volgens [eiseres] is de beëindiging van de dealerovereenkomst door Batavus bij brief van 27 april 2001 per 1 september 2001 in strijd met de redelijkheid en billijkheid die contractpartners jegens elkaar in acht hebben te nemen. [eiseres] onderbouwt één en ander met diverse argumenten die voor een groot gedeelte zijn te herleiden tot de stelling dat aan de belangen van [eiseres] bij voortzetting van de handelsrelatie meer gewicht dient te worden toegekend dan aan de belangen van Batavus bij beëindiging van de relatie. [eiseres] voert bovendien aan dat de werkelijke motieven van Batavus voor deze beëindiging gelegen zijn in rechtens niet te respecteren, want bij de wet verboden, belangen op het terrein van de mededinging.
rechtsverwerking
4. Batavus stelt hier in de eerste plaats tegenover dat [eiseres] haar rechten heeft verwerkt om de opzegging aan te vechten, aangezien zij het hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter d.d. 21 december 2001 heeft ingetrokken en daarna zo'n drie en een half jaar heeft stil gezeten. Volgens Batavus is zij hierdoor onredelijk in haar bewijspositie benadeeld, omdat het moeilijk voor haar is om nu nog aan te tonen dat de beëindiging van de dealerrelatie toen rechtsgeldig was. Batavus stelt bovendien dat haar door het door [eiseres] opgewekte vertrouwen dat zij in het vonnis berustte, de mogelijkheid is ontnomen om te anticiperen op de gevolgen van een eventuele veroordeling tot schadevergoeding.
5. De rechtbank stelt voorop dat voor het aannemen van rechtsverwerking enkel tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende is. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
6. De rechtbank acht het aannemelijk dat [eiseres] toentertijd het hoger beroep heeft ingetrokken, omdat zij genoegen nam met een situatie, waarin zij van andere Batavus-dealers nog Batavus-fietsen kon betrekken. Nu Batavus beoogt dit laatste voor [eiseres] nu (weer) onmogelijk te maken door het systeem van selectieve distributie in te voeren, kan het beroep van Batavus op rechtsverwerking naar het oordeel van de rechtbank in verband met redenen van redelijkheid en billijkheid geen stand houden. De rechtbank betrekt hierbij dat uit het hierna volgende nog zal blijken dat Batavus hierdoor niet onredelijk in haar bewijspositie zal worden benadeeld, omdat de vraag naar de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de dealerrelatie niet afhankelijk is van over en weer betwiste feitelijke omstandigheden.
7. De rechtbank gaat dan ook aan het beroep van Batavus op rechtsverwerking verder voorbij.
rechtsgeldigheid beëindiging handelsrelatie
8. Batavus betoogt voorts dat er geen sprake was van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar enkel van een opeenvolgende reeks van koopovereenkomsten. Batavus beaamt wel dat er sprake was van een duurzame handelsrelatie, waarin partijen zich hebben te gedragen conform de eisen van redelijkheid en billijkheid. In dit kader voert Batavus aan dat zij een zwaarwegend belang bij opzegging had, omdat één van haar belangrijkste afnemers, Euretco, dreigde om bij voortzetting van de relatie van Batavus met [eiseres] geen fietsen meer van Batavus te zullen betrekken. Desalniettemin is Batavus van oordeel dat zij ook zonder deze opzeggingsgrond - om haar moverende redenen - zonder meer tot opzegging bevoegd was.
9. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat er geen sprake is van het raamwerk van een doorlopende dealerovereenkomst, doch van een opeenvolgende reeks van koopovereenkomsten, in beginsel niet van belang is bij de beoordeling van deze zaak. Het feit dat partijen al vanaf in ieder geval 1 januari 1990 onafgebroken zaken met elkaar hebben gedaan, leidt tot de conclusie dat er sprake is van een bestendige handelsrelatie binnen welke partijen jegens elkaar hebben te handelen in overeenstemming met de eisen van redelijkheid en billijkheid. De rechtbank betrekt hierbij dat uit de stellingen van Batavus zelf afgeleid kan worden dat zij zich ook bij de vaststelling van de selectiecriteria voor het door haar gewenste distributiestelsel op zichzelf contractueel gebonden achtte aan de op 1 september 2004 functionerende Batavus-dealers met wie zij daarvoor klaarblijkelijk slechts opeenvolgende koopcontracten placht te sluiten.
10. De rechtbank stelt voorop dat in het onderhavige geval - waarin niet sprake is van een contractuele regeling omtrent de beëindiging van de relatie tussen partijen - de vraag of de opzegging van Batavus bij brief van 27 april 2001 het beoogde resultaat - te weten de beëindiging van de handelsrelatie - heeft gehad, beantwoord moet worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. Ook indien uit de aard van de overeenkomst volgt dat zij in beginsel zonder meer opzegbaar is, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de concrete omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts tot beëindiging van de overeenkomst kan leiden, indien daartoe een voldoende zwaarwegende grond bestaat.
10.1. In dit kader heeft [eiseres] naar voren gebracht dat in dit concrete geval, waarin zij voor wat betreft haar omzet en voortbestaan voor een belangrijk gedeelte afhankelijk is van de verkoop van Batavus-fietsen, Batavus een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging dient te hebben. De door Batavus aangevoerde grond, de druk van Euretco, heeft volgens [eiseres] niet als zodanig te gelden. Primair voert zij hiertoe aan dat er van zodanige druk geen sprake is geweest. Subsidiair stelt zij dat deze druk geen redelijke grond voor opzegging kan zijn, omdat zij heeft geleid tot een gedraging die in strijd is met artikel 6 Mw.
11. De rechtbank ziet aanleiding om eerst in te gaan op de stelling van [eiseres] dat beëindiging van de relatie door Batavus niet was toegestaan op de door Batavus aangevoerde grond, namelijk de druk van Euretco op Batavus om geen zaken meer met [eiseres] te doen met het dreigement om bij gebreke hiervan geen Batavus-fietsen meer af te nemen.
11.1. De rechtbank overweegt dat ook in het geval dat aangenomen zou moeten worden dat het Batavus in beginsel vrijstond om haar relatie met [eiseres] te beëindigen zonder zwaarwegende grond voor opzegging, dit nog niet betekent dat Batavus haar relatie met [eiseres] mocht beëindigen op grond van onoirbare redenen. Indien de beëindiging van de relatie tussen Batavus en [eiseres] op grond van de druk van Euretco gekwalificeerd dient te worden als (een gevolg van) een verboden overeenkomst tussen ondernemingen danwel als een verboden onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 6 Mw, zoals [eiseres] heeft aangevoerd, dient de opzegging als nietig te worden beschouwd.
11.2. De rechtbank constateert dat de Memorie van Toelichting over vormen van mededingingsafspraken in de zin van artikel 6 Mw onder meer het volgende vermeldt:
" In de eerste plaats vallen onder het verbod overeenkomsten, in de zin van artikel 85, eerste lid, van het EG-Verdrag, tussen ondernemingen. Het gaat daarbij niet alleen om juridisch bindende overeenkomsten naar burgerlijk recht. Van een overeenkomst in de zin van het verbod is al sprake, als tussen ondernemingen consensus bestaat om hun concurrentiegedrag te regelen. Daartoe is voldoende dat ondernemingen de bedoeling hebben om rekening te houden met elkaars belangen en zich te onderwerpen aan economische, sociale of morele druk."
en voorts:
" Volgens artikel 6 zijn overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen verboden, als zij ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Overeenkomsten en besluiten vallen onder dat verbod, als duidelijk is dat zij die strekking hebben, ongeacht of zij ook dat gevolg hebben."
Tenslotte acht de rechtbank ook de volgende passage uit de Memorie van Toelichting relevant:
" Toepassing van artikel 6 van het wetsvoorstel en van artikel 85 van het EG-Verdrag is slechts mogelijk wanneer er sprake is van afstemming tussen ondernemingen. In welke verschijningsvorm (overeenkomst, onderling afgestemde feitelijke gedraging of een besluit) deze afstemming plaatsvindt is niet relevant. Het gaat met name om de economische effecten van handelingen. Een handeling kan zowel elementen hebben van een overeenkomst als van een onderling afgestemde feitelijke gedraging. Van belang is dat ongeacht de verschijningsvorm sprake is van marktgedrag dat niet door elke onderneming individueel in vrijheid wordt bepaald."
11.3. De rechtbank constateert voorts dat Batavus zelf stelt dat de druk van Euretco voortkwam uit de Euretco onwelgevallige verkoopmethode van [eiseres] die ertoe leidde dat [eiseres] aanzienlijk lagere prijzen kon hanteren. De rechtbank stelt bovendien vast dat Batavus zelf geen problemen met de verkoopmethode en de door [eiseres] gehanteerde prijzen had, waaruit zij afleidt dat de opzegging voortvloeit uit "marktgedrag dat door Batavus niet individueel in vrijheid is bepaald", zoals aangegeven in de Memorie van Toelichting op artikel 6 Mw.
11.4. Het bovenstaande brengt de rechtbank ertoe om de opzegging door Batavus van de relatie met [eiseres] te kwalificeren als (het rechtstreeks gevolg van) een overeenkomst danwel onderling afgestemde feitelijke gedraging met de strekking om de mededinging te beperken in de zin van artikel 6 Mw. Nu [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat de beëindiging van de relatie door Batavus ertoe heeft geleid dat zij beperkt is in haar mogelijkheden om Batavus-fietsen in te kopen en deze tegen lage prijzen te verkopen, gaat de rechtbank er ook van uit dat deze overeenkomst danwel onderling afgestemde feitelijke gedraging ook het effect heeft gehad dat de mededinging is beperkt.
11.5. Het bovenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de beëindiging door Batavus van haar handelsrelatie met [eiseres] aldus op grond van artikel 6 lid 2 Mw van rechtswege nietig is, althans in verband met de eisen van redelijkheid en billijkheid geen stand kan houden, omdat zij het gevolg is van een nietige overeenkomst, feitelijke handeling danwel nietig besluit in de zin van artikel 6 Mw tussen Batavus en Euretco. Het moet er daarom voor worden gehouden dat Batavus in beginsel ook na 31 december 2001 gehouden was om haar fietsen aan [eiseres] te leveren. De primaire vordering ad A is dan ook toewijsbaar. De rechtbank zal echter niet voor recht verklaren dat [eiseres] na 1 januari 2002 dealer van Batavus is gebleven, omdat dit dealerschap mede afhankelijk zal zijn van de ondertekening van het nieuwe dealercontract door [eiseres]. Hierop zal de rechtbank in het hierna volgende nog ingaan.
12. De rechtbank acht Batavus aansprakelijk voor de schade die [eiseres] heeft geleden, doordat Batavus in strijd met de hiervoor aangegeven verplichting tot levering heeft gehandeld. Omdat het voor de rechtbank niet mogelijk is de schade te begroten die [eiseres] heeft geleden door de onterechte beëindiging van de handelsrelatie per 31 december 2001, zal zij Batavus veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat.
nieuw dealercontract; kwantitatieve criteria
13. Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of Batavus ook gehouden is om [eiseres] het dealercontract ter ondertekening voor te leggen dat door Batavus is opgesteld ter invoering van het door haar beoogde selectieve distributiestelsel.
13.1. Batavus stelt in dit kader dat zij [eiseres] de toelating tot het selectieve distributiesysteem in de eerste plaats kan weigeren op basis van kwantitatieve criteria: er is volgens Batavus geen ruimte meer voor nog een dealer in Cebucogebied Zaanstad. Volgens Batavus diende bij de invoering van het selectieve distributiestelsel het aantal erkende vestigingspunten per 1 september 2004 te worden teruggebracht van 1.550 tot 1.250. Hiertoe dienden alle kleine, inactieve dealers te verdwijnen. Vervolgens dient dit aantal dealers in de 2 tot 3 jaar na 1 september 2004 te worden verminderd tot 1.000 à 1.100. Batavus stelt voorts dat zij hierbij als uitgangspunt heeft genomen dat zij in beginsel doorgaat met de op 1 september 2004 functionerende Batavus-dealers die aan alle eisen voldoen, mits deze bereid zijn het dealercontract te ondertekenen.
13.2. De rechtbank gaat er van uit dat - nu zij tot het oordeel is gekomen dat de opzegging door Batavus van haar dealerrelatie met [eiseres] geen stand kan houden - [eiseres] per 1 september 2004 als een erkend Batavus-vestigingspunt diende te worden beschouwd en uit dien hoofde in beginsel in aanmerking had dienen te komen voor ondertekening van het dealercontract. In dit kader heeft [eiseres] ook naar voren gebracht dat zij bereid is aan alle door Batavus gestelde kwalitatieve eisen voor het dealerschap te voldoen.
13.3. Het bovenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat Batavus [eiseres] in verband met de eisen van redelijkheid en billijkheid niet op grond van de door haar gehanteerde kwantitatieve criteria toelating tot het selectieve distributienet kan weigeren.
nieuw dealercontract; kwalitatieve criteria
14. Batavus heeft voorts aangevoerd dat zij niet gehouden is om een dealerovereenkomst met [eiseres] te sluiten, omdat [eiseres] niet voldoet aan de door haar gestelde voorwaarde dat een dealer gedurende een periode van vijf jaar voorafgaand aan de toetreding tot het dealernetwerk "zich niet mag hebben schuldig gemaakt aan gedragingen welke schadelijk zijn voor Batavus of de Contract Producten" (criterium 3c van het dealercontract). Batavus onderbouwt haar stelling met de volgende feiten en omstandigheden:
a) [eiseres] heeft in het verleden geweigerd om de door haar verkochte Batavus-fietsen te inspecteren en af te monteren, hetgeen tot klachten heeft geleid;
b) [eiseres] heeft Batavus verschillende malen in rechte betrokken;
c) [eiseres] heeft het selectieve distributiestelsel van Batavus aangevochten;
d) [eiseres] heeft zich publiekelijk negatief uitgelaten over Batavus.
14.1. [eiseres] heeft één en ander uitdrukkelijk betwist.
14.2. De rechtbank is van oordeel dat de door Batavus sub b t/m d aangevoerde omstandigheden, zoals aangegeven in r.o. 14, indien zij al gekwalificeerd zouden moeten worden als "gedragingen welke schadelijk zijn voor Batavus of de Contract Producten", in de eerste plaats het gevolg zijn van de onterechte opzegging door Batavus van haar dealerrelatie met [eiseres]. Batavus mag in redelijkheid de actie die [eiseres] heeft ondernomen om deze opzegging - terecht - aan te vechten, niet aanvoeren als gronden om [eiseres] het dealerschap te onthouden. Ook het feit dat [eiseres] de fietsen van Batavus gedurende een bepaalde periode niet heeft geïnspecteerd en gemonteerd, acht de rechtbank van onvoldoende gewicht om dit te kwalificeren als een voor Batavus schadelijke gedraging (in de zin van criterium 3c van het dealercontract) die weigering tot toelating tot het dealernetwerk rechtvaardigt, aangezien dit punt ten tijde van de invoering van het selectieve distributiesysteem reeds tot wederzijdse tevredenheid was opgelost. De rechtbank betrekt hierbij voorts dat Batavus klaarblijkelijk geruime tijd in deze handelwijze van [eiseres] heeft bewilligd.
14.3. Het bovenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat Batavus [eiseres] ook niet op grond van de door haar gehanteerde kwalitatieve criteria toelating tot het selectieve distributienet kan weigeren. Dit betekent dat Batavus [eiseres] tot het selectieve distributiedealernetwerk zal moeten toelaten, mits [eiseres] bereid is aan alle overige aan het dealerschap verbonden verplichtingen te voldoen.
15. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de primaire vorderingen sub A en C voor toewijzing gereed liggen. De primaire vordering sub B zal de rechtbank afwijzen, omdat Batavus alleen gehouden zal zijn tot leverantie van haar assortiment aan [eiseres], indien [eiseres] de aan haar voor te leggen dealerovereenkomst inderdaad voor akkoord ondertekent en uit dien hoofde gehouden is aan de door Batavus - in het kader van het selectieve distributiestelsel - gestelde kwalitatieve eisen te voldoen.
16. De rechtbank zal Batavus bovendien veroordelen tot vergoeding van de schade die [eiseres] heeft geleden ten gevolge van de tekortkomingen c.q. onrechtmatige gedragingen van Batavus, te weten de onterechte beëindiging van de handelsrelatie per 31 december 2001 en de weigering om [eiseres] het dealercontract uit hoofde van het door haar ingevoerde systeem van selectieve distributie voor te leggen. Omdat het voor de rechtbank niet mogelijk is de betreffende schade te begroten, zal zij Batavus veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat.
BESLISSING
De rechtbank:
1. verklaart voor recht dat de duurovereenkomst betreffende de dealerrelatie tussen [eiseres] en Batavus niet door opzegging d.d. 27 april 2001 is geëindigd op 1 september 2001 dan wel op 31 december 2001;
2. gebiedt Batavus om het dealercontract ter ondertekening aan [eiseres] voor te leggen binnen veertien dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte van een dag indien Batavus daarmee in gebreke mocht blijven;
3. veroordeelt Batavus om de door [eiseres] geleden schade te vergoeden zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, zulks vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2001 tot aan de dag der algehele voldoening;
4. veroordeelt Batavus in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 312,93 aan verschotten en € 2034,-- aan salaris procureur;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de punten 2 en 4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de rechters mr. J.E. Biesma, voorzitter, mr. P.R. Tjallema en mr. H.K. Scholtens en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 4 oktober 2006.