ECLI:NL:RBLEE:2006:AY8732

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06_1863 -1270
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijstelling voor bouw- en woonrijp maken van terrein in Terherne

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 21 september 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de vrijstelling voor het bouw- en woonrijp maken van een terrein aan de Kúpersleantsje te Terherne. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. H.A.Th. Yspeert, stelden dat de vrijstelling in strijd was met het bestemmingsplan. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boansterhim, werd vertegenwoordigd door mr. J.V. van Ophem en J. Wiersma. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep geregistreerd onder nummer 06/1290 niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrijstelling voor het bouw- en woonrijp maken van het terrein niet in strijd is met het bestemmingsplan, dat de bestemming 'woondoeleinden' heeft. De rechter concludeerde dat de vrijstelling geen rechtsgevolgen heeft en dus geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld. De voorzieningenrechter heeft de procedure gevolgd zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht en heeft onmiddellijk uitspraak gedaan in de hoofdzaak, omdat nader onderzoek niet nodig was voor de beoordeling van de zaak.

De rechter benadrukte dat de vrijstelling die was verleend voor het bouw- en woonrijp maken van het terrein niet in strijd is met de geldende bestemmingsplannen en dat de werkzaamheden zonder vrijstelling kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor was er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak bevatte ook informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak, die openstaat voor partijen en andere belanghebbenden, mits binnen de gestelde termijn van zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Proces-verbaal mondelinge uitspraak ex artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 06/1863 en 06/1290
[verzoekers], wonende te Terherne, verzoekers,
gemachtigde: mr. H.A.Th. Yspeert, advocaat te Groningen,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boansterhim, verweerder,
gemachtigde: mr. J.V van Ophem, advocaat te Leeuwarden en J. Wiersma, werkzaam bij verweerder.
1. Aanduiding van het besluit waarop het verzoek betrekking heeft
De beslissing van verweerder van 6 april 2006, inhoudende de op grond van art. 19 lid 1 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) aan De Friese Greiden Groep verleende vrijstelling voor het bouw- en woonrijp maken van het terrein aan de Kúpersleantsje te Terherne.
2. Datum van de zitting
Het verzoek is behandeld ter zitting van 21 september 2006. Namens verzoekers is [verzoeker] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigden. GS is niet verschenen en namens de De Friese Greiden Groep is J. Korte, projectontwikkelaar, verschenen.
3. De voorzieningenrechter sluit de behandeling en doet onmiddellijk mondeling uitspraak
a. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep geregistreerd onder nummer 06/1290 niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening geregistreerd onder nummer 06/1863 af.
b. De gronden van de beslissing
Voor het treffen van een voorlopige voorziening, zoals is gevraagd door verzoekers, is in beginsel aanleiding indien de voorzieningenrechter van oordeel is dat een tegen een besluit ingediend bezwaar- of beroepschrift gegrond zal worden verklaard. Indien, zoals in het onderhavige geval, het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan terwijl beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter op grond van art. 8:86 lid 1 Awb onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit het geval. De voorzieningenrechter zal daarom onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
Duidelijk is dat de betreffende gronden ingevolge het vigerend bestemmingsplan "Dorpsvernieuwingsplan Terherne" de bestemming "woondoeleinden" hebben. Ingevolge art. 4 van de planvoorschriften zijn deze gronden onder meer bestemd voor wonen, verkeers- en verblijfsdoeleinden, groenvoorzieningen en water en nutsvoorzieningen.
Ook is duidelijk geworden dat verweerder de vrijstellingsprocedure heeft gevolgd en de vrijstelling heeft verleend, omdat het uiteindelijk bouwplan, waar nog bouwvergunning voor verleend zal worden, in detail zal afwijken van de bouwvoorschriften van het bestemmingsplan. Voor zover de vrijstelling is verleend voor het kunnen verlenen van de bouwvergunning, maakt die vrijstelling voor het kunnen maken van bezwaar en instelling van beroep deel uit van de uiteindelijk bouwvergunning. Die vrijstelling is in dit geschil dus niet aan de orde.
De conclusie in dit geval is dat het enkele bouw- en woonrijp maken van dit gebied niet in strijd met het bestemmingsplan is en deze werkzaamheden dus zonder vrijstelling verricht kunnen worden. Dit betekent dat de beslissing vrijstelling te verlenen zoals in deze procedure aan de orde is gesteld geen rechtsgevolgen heeft en dus geen besluit is als bedoeld in art. 1:3 Awb. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Er bestaat dan ook geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Er is geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter deelt mede dat tegen de in het verzoek om een voorlopige voorziening met registratienummer 06/1863 kan geen rechtsmiddel worden aangewend.
Tegen de uitspraak in de hoofdzaak met registratienummer 06/1290 staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb. Hoger beroep kan worden ingesteld door binnen zes weken na dag van verzending van dit proces-verbaal een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag
De zitting wordt gesloten.
Waarvan proces-verbaal.
w.g.
M.A. Jansen,
C.H. de Groot