2.1 Op 28 maart 2003, 's avonds omstreeks 21.15 uur, heeft op de openbare weg de Overijsselseweg / N32 (Leeuwarden-Heerenveen) nabij Goutum een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij [eiser] was betrokken als bestuurder van een motorvoertuig van het merk Volkswagen, type Golf VR 6, met het kenteken HG-DD-90. Ten tijde van het ongeval was het buiten duister. Voorts was er sprake van droog weer en een droog wegdek.
2.2. De N 32 is een vierbaans autoweg. De ter plaatse van het ongeval geldende maximumsnelheid is 100 km/uur. [eiser] reed ten tijde van het ongeval vanuit Leeuwarden in de richting van Heerenveen op de linkerrijstrook van de uit twee rijbanen bestaande weg, vlakbij de T-splitsing bij Werpsterhoek. Vlak voor deze T-splitsing gaan de twee rijstroken over in drie, waarbij de meest linkse rijstrook bedoeld is om af te slaan richting Drachten.
2.3. Ter hoogte van het begin van een flauwe bocht in de weg heeft [eiser] de op de rechterrijbaan rijdende auto van de heer [derde] ingehaald. De volgende auto die zich op de rechterrijbaan bevond, was de auto van [gedaagde], een Ford Fiësta. [gedaagde] was voornemens om haar weg te vervolgen in de richting van Drachten, waartoe zij op de T-splitsing bij Werpsterhoek linksaf diende te slaan. [gedaagde] wisselde om die reden van rijstrook door haar auto naar links te sturen. Tijdens de zijwaartse verplaatsing van haar voertuig naar de linker rijstrook merkte [gedaagde] dat op die rijstrook een auto naderde -de auto van [eiser]- en heeft zij haar auto weer teruggestuurd naar de rechter rijstrook. [eiser], die naar aanleiding van de voorsorteermanoeuvre van [gedaagde] aanvankelijk naar de rechter rijbaan was uitgeweken, heeft vervolgens zijn auto weer richting de linker rijbaan gestuurd, is in een slip terechtgekomen, heeft de controle over zijn voertuig verloren en is -na over de kop te zijn geslagen- in de berm tegen een boom tot stilstand gekomen.
2.4. Ten gevolge van het verkeersongeval is de auto van [eiser] dusdanig beschadigd geraakt dat deze total-loss is verklaard. [eiser] had de auto op de dag van het ongeval gekocht bij Garage Ketellapper te Cornjum voor een bedrag van € 8.000,-.
2.5. R.T. Beijaard, hoofdagent van politie, heeft na het ongeval een proces-verbaal van aanrijding opgemaakt en in dat kader diverse getuigen gehoord.
[eiser] heeft onder meer verklaard:
'Ik reed met een snelheid van ongeveer 110 km/u. Ik reed op dat moment over de linkerrijstrook. Toen ik een aantal auto's naderde welke op de rechterrijstrook reden en ik deze wilde passeren zag ik dat een personenauto plotseling naar links stuurde. Om een aanrijding te voorkomen moest ik remmen. Ik trachtte deze auto te ontwijken door naar rechts te sturen echter deze auto stuurde terug naar de rechterrijstrook. Ik stuurde vervolgens naar links waarbij ik de controle verloor over mijn auto. Ik kwam in de rechter berm terecht waarna ik tegen een boom tot stilstand kwam.'
[betrokkene], mede-inzittende van de auto van [eiser], heeft onder meer verklaard:
'Vanavond reden wij over de linkerrijstrook van de Overijsselseweg in de richting van de Werpsterhoek. Toen wij een aantal personenauto's passeerden die over de rechterrijstrook reden week een Ford Fiesta plotseling uit naar links. Volgens mij stuurde [eiser], om een aanrijding te voorkomen, eerst naar rechts en later naar links. Volgens mij zijn we voor de Ford Fiësta de voor ons rechter berm in geraakt. Daar zijn we over de kop tegen een boom beland. Ik heb geen snelheids indicatie waarmee wij reden want dat is erg subjectief, Ik denk zo tussen de 130 a 140 km/u. '
[derde], de bestuurder van de achter [gedaagde] rijdende auto, heeft onder meer verklaard:
'Ik reed ongeveer 80 a 90 kilometer per uur en was eigenlijk nog aan het optrekken. Plotseling werd ik door een zwarte auto met een bloedgang ingehaald. Ik kon de kentekenplaten van de auto niet eens zien zo hard was dat. Nadat de auto mij ingehaald had zag ik op een afstand van ongeveer 300 a 400 meter voor mij geslinger. Ik zag remlichten oplichten en een auto door de lucht vliegen. Ik kwam aanrijden en zag mensen buiten naast een zwarte auto staan.'
[betrokkene 2], mede-inzittende van de auto van [gedaagde], heeft onder meer verklaard:
'Ik hoorde [gedaagde] iets zeggen en zag over m'n linker schouder de voorkant van een auto en de lichten. Vervolgens zag ik allemaal licht in onze auto weerkaatsen. Toen ik achter me keek zag ik dat de auto door de lucht vloog en minimaal 1 meter los van de grond was. Hierna heb ik niets meer gezien.'
[gedaagde] heeft onder meer verklaard:
'Ik kwam vanuit de richting van Leeuwarden en wilde richting Drachten. Daar ik naar Drachten wilde, keek ik in mijn binnenspiegel en zag in de verte een auto. Ik heb vervolgens richting naar links aangegeven en sorteerde naar links voor. Ik reed toen ongeveer 80 km/u. Toen ik voor de helft op de linker rijstrook reed en ik vervolgens weer in mijn binnenspiegel keek, was de auto al vlakbij. Ik heb toen snel naar rechts gestuurd om een aanrijding te voorkomen. Ik zag dat de auto ons rechts via de berm inhaalde.'
2.6. [gedaagde] is bij ABN AMRO verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid voor haar auto. [gedaagde] heeft op 9 juli 2003 in een brief aan ABN AMRO de toedracht van het ongeval nog eens uiteengezet. In deze brief meldt zij onder meer:
'Bij het naderen van de verkeerslichten moest ik voorsorteren om linksaf te slaan richting Drachten. Bij controle in mijn spiegels was er geen sprake van verkeer direct achter mij. Omdat het achterop komende verkeer naar mijn mening genoeg afstand had gaf ik richting aan en startte vervolgens mijn voorsorteer manoeuvre. Bezig met het voorsorteren zag ik plotseling felle lichten in mijn spiegels. Om gevaar voor een botsing te vermijden brak ik de manoeuvre terstond af. De achteropkomende bestuurder veranderde echter van rijstrook en probeerde zonder vaart te minderen mij rechts in te halen. Bij deze inhaalpoging verliet de achteropkomende auto de rijbaan en reed tegen een boom. Mijn snelheid op het moment van voorsorteren was in de buurt van de maximaal toegestane snelheid op dat traject namelijk 100 km p/u. De achteropkomende auto heeft mijns inziens deze maximale snelheid op dat traject ver overschreden.'
2.7. [betrokkene] heeft op 12 mei 2004 een nieuwe verklaring afgelegd over de toedracht van het ongeval. Deze verklaring luidt onder meer als volgt:
'Vlak voordat wij de laatste bocht in zullen gaan halen wij over de linkerbaan een auto in (type etc. niet bekend bij mij) en vervolgens zouden wij een volgende wagen in halen (een Ford Fiësta) we bevinden ons nog steeds op de linkerrijstrook. Op het moment dat we de Ford Fiësta bijna voorbij zouden gaan, gaat de Fiësta plots, zonder ook maar enige kennis te geven ook naar de linkerrijstrook. Wij hadden meer snelheid dan de Fiësta en [eiser] moest dan ook vol in de remmen en wijkt uit naar de rechterbaan waar hij net/naast achter de Fiësta terecht komt. Waarschijnlijk uit schrikreactie gaat de bestuurder van de Fiësta ook weer terug naar de rechterbaan waarop [eiser] weer moet uitwijken (dit gebeurde in enkele seconden). De tweede keer dat we uitweken verloor [eiser] de macht over het stuur.
2.8. [gedaagde] is aanvankelijk door de politie verdacht van overtreding van artikel 54 RVV 1990, in dier voege dat zij van rijstrook zou zijn gewisseld zonder overig verkeer voor te laten gaan. Deze aanklacht is echter geseponeerd.