6.1. Bij de beantwoording van de vraag of de billijkheid - gelet op de persoonlijke en maatschappelijke belangen die in dit geval zijn betrokken - een andere verdeling eist, moet rekening worden gehouden met de ernst en de mate van verwijtbaarheid van de over en weer gemaakte fouten en met alle andere omstandigheden van het geval, waaronder het al dan niet verzekerd zijn van de eigenaar/bestuurder en de aansprakelijk gestelde fietser/voetganger.
6.2. Indien zou komen vast te staan dat [gedaagde sub 3] voorafgaand aan haar stuurmanoevre terwijl ze nog op haar eigen weghelft fietste haar linkerhand heeft uitgestoken - zoals namens haar is gesteld en door [eiser] is betwist - heeft dit naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg dat aan [eiser] een ernstiger mate van onoplettendheid dan wel van onvoldoende anticiperen kan worden verweten dan in het geval niet komt vast te staan dat [gedaagde sub 3] haar hand heeft uitgestoken. Hoewel dit voor de rechtbank aanleiding zal zijn hiermee in het kader van de billijkheidscorrectie in enige mate rekening te houden, zal dit niet er toe kunnen leiden dat [eiser] zijn volledige schade zelf zal dienen te dragen. Ook al zou [gedaagde sub 3] haar hand hebben uitgestoken, dan maakt dat haar daaropvolgende voorrangsfout immers niet ongedaan.
In een eerder stadium van dit geding hebben [gedaagden sub 1 en 2] bewijs aangeboden van de stelling dat [gedaagde sub 3] haar hand heeft uitgestoken. [gedaagden sub 1 en 2] hebben daarbij aangegeven hiertoe [getuige] en [vriendinnetje] als getuigen te willen doen horen. Het is de rechtbank niet duidelijk of [gedaagden sub 1 en 2] dit bewijsaanbod ook thans handhaven, nu [getuige] inmiddels in het kader van de aan [eiser] verstrekte bewijsopdracht als getuige heeft verklaard dat de fietser geen richting aan gaf en het meisje dat achterop zat ook niet. [gedaagden sub 1 en 2] worden verzocht zich bij akte uit te laten over de vraag of zij hun bewijsaanbod handhaven.
Voor het geval [gedaagden sub 1 en 2] hun bewijsaanbod handhaven, overweegt de rechtbank dat zij [gedaagden sub 1 en 2] zal toelaten tot dit bewijs.
6.3. [gedaagden sub 1 en 2] hebben voorts aangevoerd dat toepassing van de billijkheidscorrectie in dit geval tot gevolg zou moeten hebben dat de schade van [eiser] geheel voor zijn eigen rekening moet blijven, omdat [gedaagden sub 1 en 2] wegens een premie-achterstand op het moment van het ongeval, niet verzekerd zijn tegen de door [eiser] geclaimde schade.
6.3.1. Overwogen wordt dat [eiser] ten aanzien van de door hem geclaimde zaakschade onweersproken heeft gesteld dat hij hiervoor evenmin verzekerd is. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om voor de zaakschade te oordelen dat de billijkheid eist dat de verdelingsmaatstaf wordt gecorrigeerd.
6.3.2. [eiser] vordert tevens vergoeding van de door hem gestelde letselschade, nader op te maken bij staat. Indien [eiser] niet verzekerd is tegen de financiële gevolgen van het letsel dat hij ten gevolge van het ongeval stelt te hebben opgelopen, geldt - gelijk hiervoor met betrekking tot de zaakschade is overwogen - dat de rechtbank geen aanleiding ziet om het niet verzekerd zijn van [gedaagden sub 1 en 2] als een relevante omstandigheid voor de billijkheidscorrectie mee te wegen. Voor het geval de door [eiser] gestelde letselschade wel (deels) door een verzekering wordt gedekt, zal dit invloed hebben op de hoogte van de door [eiser] geleden of te lijden schade, hetgeen in de (eventueel) nog te voeren schadestaatprocedure aan de orde komt.