2.1. [eiseres] is op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
-voor de periode van 20 juli 2004 tot 20 januari 2005- in dienst getreden van [gedaagde], in de functie van schoonheidsspecialiste voor minimaal 24 en maximaal 32 uren per week, tegen een bruto uurloon van € 10,00, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. In de arbeidsovereenkomst is omtrent een eventuele verlenging van het dienstverband de volgende alinea opgenomen:
'Bij voldoende functioneren zal, na een evaluatiegesprek en het maken van een nieuwe arbeidsovereenkomst, vanaf 20 januari 2005 het dienstverband voor onbepaalde tijd gaan gelden.'
2.2. Op 16 december 2004 heeft er een gesprek tussen partijen plaatsgevonden, waarin is gesproken over continuering van het dienstverband. In dit gesprek heeft [gedaagde] aan [eiseres] medegedeeld dat zij zich goed inzette bij haar werkzaamheden. Er zijn geen kanttekeningen bij het functioneren van [eiseres] geplaatst.
2.3. [eiseres] is per 3 januari 2005 met zwangerschapsverlof gegaan. Op 31 januari 2005 heeft zij bij [gedaagde] een cursus gevolgd voor productenkennis 'Etre Belle'. Op 7 februari 2005 heeft [eiseres] zich voor een praktijkgedeelte afgemeld. Zij is op 8 februari 2005 bevallen.
2.4. [eiseres] heeft op verzoek van [gedaagde] op 4 april 2005 een bijeenkomst van de Anbos bijgewoond, terwijl zij op 8 april 2005 -nog tijdens haar zwangerschapsverlof- van 10.00 tot 17.00 uur voor [gedaagde] heeft gewerkt. [gedaagde] heeft [eiseres] vervolgens verzocht om tijdens haar zwangerschapsverlof nog meer dagen te werken. Dat verzoek heeft [eiseres] afgewezen. Op 27, 28 en 29 april 2005 heeft [eiseres] weer gewerkt, net als op 4, 5 en 6 mei 2005.
2.5. In een gesprek op 15 april 2005 heeft de echtgenoot van [gedaagde] met [eiseres] gesproken over het aantal door haar te werken uren. Afgesproken is dat ernaar zou worden gestreefd dat [eiseres] 24 uren per week zou gaan werken. Met ingang van 27 april 2005 eindigde het zwangerschapsverlof van [eiseres]. Gedurende haar zwangerschapsverlof heeft [eiseres] een uitkering genoten uit hoofde van de Wet Arbeid en Zorg.
2.6. Op 6 mei 2005 heeft er een beoordelingsgesprek plaatsgevonden. In dit gesprek heeft [gedaagde] [eiseres] een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd -voor de periode van 27 april 2005 tot 1 juli 2005- aangeboden. [eiseres] heeft bij herhaling geweigerd om hiermee akkoord te gaan. Dit is voor [gedaagde] aanleiding geweest om [eiseres] bij brief van 12 mei 2005 onder meer het volgende mede te delen:
'Op 12 mei hebben wij u mondeling medegedeeld dat uw aanwezigheid binnen ons bedrijf niet langer is gewenst zolang wij niet in het bezit zijn van een getekende arbeidsovereenkomst alsmede een getekende functieomschrijving. Zowel de arbeidsovereenkomst als de funktiebeschrijving zijn dd. 6 mei 2005 aan u uitgereikt ter ondertekening, u gaf aan deze arbeidsovereenkomst en de funktiebeschrijving mee te willen nemen naar huis, en deze uiterlijk woensdag 11 mei 2005 weer bij de werkgever te zullen inleveren. Navraag woensdag 11 mei door [gedaagde] naar de getekende arbeidsovereenkomst alsmede de getekende funktiebeschrijving en 12 mei 2005 ook door de heer [echtgenoot] [gedaagde] gaf voor werkgever de duidelijkheid dat genoemde bescheiden (voorlopig?) niet zullen worden ingeleverd.
Reden voor de werkgever, mevr [eiseres] nogmaals duidelijk te maken dat zonder een getekende arbeidsovereenkomst alsmede een getekende funktiebeschrijving er geen sprake meer kan zijn van een dienstbetrekking bij [gedaagde]. Nadat mevr. [eiseres] opnieuw te kennen had gegeven deze getekende bescheiden (voorlopig?) niet in te leveren haar gesommeerd haar werkzaamheden (12 mei 05 om 13.15 uur) met onmiddellijke ingang te beëindigen.'
Namens [eiseres] is tegen deze brief geprotesteerd.
2.7. [eiseres] heeft met ingang van 1 augustus 2006 een baan voor 10 uur per week bij een parfumerie.