ECLI:NL:RBLEE:2006:AY7244

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
31 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/781005-06 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • B.J. de Jong
  • G. Bracht
  • H.R. Bax
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedendelicten en vrijheidsberoving in Oudwoude met ernstige gevolgen voor slachtoffers

Op 31 augustus 2006 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige zedendelicten en vrijheidsberoving. De verdachte, geboren op een onbekende datum en thans gedetineerd in PI Huis van Bewaring Ter Apel, werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van een slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 1], op 15 januari 2006 in Oudwoude. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door geweld en bedreiging met geweld het slachtoffer dwong tot seksuele handelingen, waarbij hij onder andere een mes gebruikte om de situatie te bedreigen. Het slachtoffer werd fysiek en psychisch overweldigd, wat leidde tot een ernstige inbreuk op haar rechtsbescherming en psychische schade.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het wederrechtelijk ontnemen van de vrijheid van [slachtoffer 1], waarbij hij haar meermalen dwong om op haar buik te liggen en haar handen en voeten bond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ook op 23 oktober 2005 in Kollum een ander slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 3], had bedreigd met een mes en had geprobeerd haar van haar vrijheid te beroven. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting, opzettelijke vrijheidsberoving, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en poging tot vrijheidsberoving.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, maar de rechtbank oordeelde dat de gepleegde feiten zeer ernstig waren en dat er een grote kans op herhaling bestond. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren en ter beschikking gesteld met verpleging. Tevens werd een schadevergoeding van € 7.472,82 aan het slachtoffer toegewezen, ter compensatie van de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 31 augustus 2006
Parketnummer: 17/781005-06
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Huis van Bewaring Ter Apel te Ter Apel.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 17 augustus 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. primair, 2., 3. primair en 4. primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 15 januari 2006, te Oudwoude, in de gemeente Kollumerland Ca, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld een persoon genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte (onder meer) zijn penis in de vagina en anus van [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en zijn tong in de mond van [slachtoffer 1] geduwd/gebracht, en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld onder meer hierin dat verdachte
- [slachtoffer 1] van haar paard heeft getrokken en
- [slachtoffer 1] stevig bij haar lichaam en kleding heeft vastgepakt en vastgehouden en
- [slachtoffer 1] mee het bos in heeft getrokken/gesleurd en
- [slachtoffer 1] dreigend een mes heeft voorgehouden en getoond en
- [slachtoffer 1] mondeling dreigend onder meer heeft toegevoegd (zakelijk weergegeven) dat er zich nog andere -voor [slachtoffer 1] niet zichtbare- personen in het bos bevonden en dat die haar neer zouden schieten als zij zou schreeuwen of wegrennen en dat [slachtoffer 1] haar kleding uit moest doen omdat zij anders een mes in haar lichaam kreeg, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- [slachtoffer 1] achterover op de grond heeft geduwd/gedrukt en
- [slachtoffer 1] een prop papier in haar mond heeft gedaan en vervolgens een stuk touw over de mond (tussen de lippen door en over de prop papier heen) heeft gedaan en aan de achterzijde van het hoofd van [slachtoffer 1] heeft vastgebonden en
- met gebruikmaking van zijn fysiek en psychisch overwicht op [slachtoffer 1] en door zijn kennelijke bedoelingen een dusdanig bedreigende sfeer voor [slachtoffer 1] heeft gecreëerd dat [slachtoffer 1] niet in staat was zich te onttrekken aan voornoemde sexuele handelingen en aldus voor [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op 15 januari 2006, te Oudwoude, in de gemeente Kollumerland Ca, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met dat opzet
(ná het plegen van het onder 1 tenlastegelegde feit) onder meer [slachtoffer 1] meermalen heeft gedwongen op haar buik te gaan liggen en haar handen en voeten aan de achterzijde van haar lichaam aan elkaar heeft gebonden (in de zogenaamde vogelnestjes-houding) en daarbij de jas van [slachtoffer 1] om haar hoofd en nek heeft geknoopt en meermalen die los gekomen en vluchtende [slachtoffer 1] achterna heeft gezeten
en wederom heeft vast gegrepen en terug geleid naar de afgelegen plaats in het bos alwaar zij vastgebonden moest worden en aldus [slachtoffer 1] gedurende lange, althans enige tijd tegen haar uitdrukkelijke wil heeft vastgehouden en vastgebonden en heeft belet te vluchten;
3. primair
hij op 23 mei 2004, te Deventer, in de gemeente Deventer, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld een persoon genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte onder meer met zijn penis over de vagina van [slachtoffer 2] gestreken/gewreven en met zijn handen op/over de vagina van [slachtoffer 2] gevoeld en zich laten aftrekken door [slachtoffer 2], althans zich aan zijn penis laten betasten door [slachtoffer 2] en geëjaculeerd over het (deels ontklede) lichaam van [slachtoffer 2], en bestaande dat geweld en andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld onder meer hierin dat verdachte [slachtoffer 2] een mes heeft voorgehouden en getoond en [slachtoffer 2] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat als zij niet met hem mee ging hij haar met dat mes zou prikken, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en vervolgens [slachtoffer 2] heeft meegenomen naar een afgelegen plek en aldaar [slachtoffer 2] heeft uitgekleed en vervolgens met ontbloot onderlichaam bovenop [slachtoffer 2] is gaan zitten (met zijn knieën aan weerszijden van haar onderlichaam) en met zijn onderlichaam schuivende bewegingen over het onderlichaam van [slachtoffer 2] heeft gemaakt, in elk geval met gebruikmaking van zijn fysiek en psychisch overwicht op [slachtoffer 2] en door zijn kennelijke bedoelingen een dusdanig bedreigende sfeer voor [slachtoffer 2] heeft gecreëerd dat [slachtoffer 2] niet in staat was zich te onttrekken aan voornoemde sexuele handelingen en aldus voor [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
4. primair
hij op 23 oktober 2005, te Kollum, in de gemeente Kollumerland Ca, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet [slachtoffer 3] in een parkje van achteren vast heeft gegrepen en
vervolgens zijn handen over de neus en mond van [slachtoffer 3] heeft gelegd en gehouden en [slachtoffer 3] mondeling heeft toegevoegd (zakelijk weergegeven) dat ze stil moest zijn omdat hij haar anders dood zou steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en daarbij [slachtoffer 3] een mes heeft voorgehouden en getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair Verkrachting.
2. Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
3. primair Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
4. primair Poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport en het rapport van het Pieter Baan Centrum;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair, 2., 3 primair en 4. primair telastegelegde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een tweetal zeer ernstige zedendelicten en een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
In alle gevallen waren de slachtoffers jonge meisjes tussen de vijf en veertien jaar oud.
Door seksueel misbruik te maken van twee slachtoffers heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de rechtsbescherming van jeugdigen tegen seksuele handelingen van welke aard dan ook. Verdachte heeft het slachtoffer van feit 1 en 2 op een dag in januari op grove wijze van haar paard gesleurd, gedreigd met een mes, zeer ernstig seksueel misbruikt en vervolgens naakt en met handen en voeten vastgebonden op haar rug achtergelaten in het bos terwijl de duisternis al viel. Het derde slachtoffer heeft een ernstige inbreuk op haar gevoel van veiligheid en vertrouwen in volwassenen moeten ervaren.
Verdachte heeft, aldus handelend, slachtoffers onbezorgde kinderjaren ontnomen. Hun leven en dat van hun ouders zal lange tijd, zo niet het leven lang, getekend blijven door de afschuwelijke ervaringen die zij hebben moeten ondergaan; daarbij komt ook nog dat seksueel misbruik van jonge kinderen kan leiden tot ernstige psychische schade.
De rechtbank rekent het verdachte zeer zwaar aan dat hij jonge, weerloze meisjes deze traumatische ervaringen heeft laten ondergaan en dat hij bevrediging van zijn eigen gevoelens heeft voorop gesteld ten koste van de meisjes.
Verdachte is uitgebreid onderzocht in het Pieter Baan Centrum. Geconstateerd is dat verdachte van jongs af aan met de psychiatrie in aanraking is geweest en in vele jeugdinrichtingen opgenomen is geweest. Verdachte wordt thans omschreven als een onmachtige, angstige man die op grond van zijn beperkte intellectuele vermogens, een impulsief/afhankelijke borderline structuur en een zogenoemde Multiple Complex Developmental Disorder (MCDD) -een ontwikkelingsstoornis waarbij sprake is van een stoornis in de affectregulatie, in de gevoeligheid voor sociale signalen en in de ontwikkeling van wederkerige sociale relaties en stoornissen in het denken- in ieder geval het vermogen mist zich in te leven in de gevoelens van anderen. Er is voorts sprake van pedofilie. De persoonlijkheid vertoont uitgesproken antisociale kenmerken en gewetenloosheid.
Verdachte wordt als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging wordt noodzakelijk geacht. Groot is tenslotte de kans op herhaling van soortgelijke feiten waarbij in principe minderjarige meisjes gevaar lopen het slachtoffer te worden. De rechtbank neemt dit advies over.
Verdachte is eerder veroordeeld ter zake van geweldsdelicten, waarvoor straffen en de maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ) zijn opgelegd. De rechtbank meent dat ook nu niet kan worden ontkomen aan de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naast een maatregel. De thans gepleegde feiten zijn zeer ernstig van aard, verdachte was louter gericht op een op zichzelf gerichte behoeftebevrediging en er kan gesproken worden van een geschokte rechtsorde, waardoor aan een zekere mate van vergelding niet kan worden ontkomen. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde strafmodaliteit passend en geboden en zal derhalve dienovereenkomstig beslissen.
INBESLAGGENOMEN GOEDEREN
De rechtbank acht de inbeslaggenomen harde schijf van de pc, 1 memory card 32 MB, 2 nylonkoordjes en touw vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1. primair telastegelegde feit is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
BENADEELDE PARTIJ
Namens [slachtoffer 1] heeft [gemachtigde] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. primair en 2. telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 45 (oud), 57, 242, 246 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. primair, 2., 3. primair en 4. primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van ZES JAREN.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen harde schijf van de pc, 1 memory card 32 MB, 2 nylonkoordjes en touw.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven achterband en 1 paar zwarte Bad Boys schoenen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 7.472,82 (zegge: zevenduizend vierhonderd tweeënzeventig euro en tweeëntachtig eurocent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van ? 7.472,82 (zegge: zevenduizend vierhonderd tweeënzeventig euro en tweeëntachtig eurocent euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 149 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 7.472,82 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. G. Bracht en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 augustus 2006.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.