ECLI:NL:RBLEE:2006:AX6521
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J. de Jong
- J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme
- M.J. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Zware mishandeling met dodelijke afloop en de beoordeling van causaal verband
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 6 juni 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling, met de dood van het slachtoffer als gevolg. De verdachte, die op 14 september 2005 in Damwoude een persoon genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toebracht, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W. Boonstra. De verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor het causaal verband tussen het letsel en de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde echter dat het dodelijk hartinfarct, dat het gevolg was van de geweldsinwerking, redelijkerwijs aan de verdachte kon worden toegerekend. De rechtbank baseerde haar oordeel op het rapport van de arts-patholoog van het Nederlands Forensisch Instituut, die concludeerde dat het hartinfarct zeer waarschijnlijk was ontstaan door de geweldsinwerking op het hoofd van het slachtoffer.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit was begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had een lange strafblad met negentien eerdere veroordelingen, waaronder voor geweldsdelicten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen blijk gaf van inzicht in de ernst van zijn handelen en dat er een hoog recidiverisico was. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat de maatschappij beschermd moest worden tegen de verdachte en legde een gevangenisstraf van acht jaren op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair telastegelegde, maar verklaarde het subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren als zware mishandeling met de dood ten gevolge.