ECLI:NL:RBLEE:2006:AX4760
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vetorecht bij stiefouderadoptie
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van twee minderjarigen door verzoekers, die beiden in een relatie met elkaar zijn. De minderjarigen zijn geboren uit het huwelijk van verzoeker sub 1 en verweerder, dat in 1996 is ontbonden. Verzoeker sub 1 heeft het gezag over de minderjarigen en zij wonen al meer dan drie jaar op hetzelfde adres als verzoekers. Verweerder, die momenteel een gevangenisstraf van 10 jaar uitzit, heeft bezwaar gemaakt tegen de adoptie, stellende dat hij altijd contact heeft willen onderhouden met de kinderen, ondanks zijn detentie. De rechtbank heeft de minderjarigen op 11 mei 2006 gehoord en heeft vastgesteld dat er een substantiële periode is geweest waarin verweerder met verzoekster sub 1 en de kinderen in gezinsverband heeft samengeleefd.
De rechtbank overweegt dat het vetorecht van verweerder in bepaalde omstandigheden misbruik van recht kan opleveren. De ouder moet bij de uitoefening van dit vetorecht het belang van de kinderen zwaar laten wegen. De rechtbank concludeert dat het belang van de kinderen om door verzoekers geadopteerd te worden toeneemt naarmate zij langer door hen zijn verzorgd. Echter, de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is van misbruik van bevoegdheid door verweerder, aangezien hij pogingen heeft ondernomen om contact met zijn kinderen te onderhouden tijdens zijn detentie. Gezien het feit dat verweerder binnenkort zijn straf zal uitzitten, oordeelt de rechtbank dat het te ver gaat om de bestaande familiebanden tussen verweerder en de kinderen geheel te doorbreken.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie afgewezen. De beslissing is genomen door mr. P.R. Tjallema, lid van de kamer en kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.