ECLI:NL:RBLEE:2006:AX4760

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
75514
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vetorecht bij stiefouderadoptie

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van twee minderjarigen door verzoekers, die beiden in een relatie met elkaar zijn. De minderjarigen zijn geboren uit het huwelijk van verzoeker sub 1 en verweerder, dat in 1996 is ontbonden. Verzoeker sub 1 heeft het gezag over de minderjarigen en zij wonen al meer dan drie jaar op hetzelfde adres als verzoekers. Verweerder, die momenteel een gevangenisstraf van 10 jaar uitzit, heeft bezwaar gemaakt tegen de adoptie, stellende dat hij altijd contact heeft willen onderhouden met de kinderen, ondanks zijn detentie. De rechtbank heeft de minderjarigen op 11 mei 2006 gehoord en heeft vastgesteld dat er een substantiële periode is geweest waarin verweerder met verzoekster sub 1 en de kinderen in gezinsverband heeft samengeleefd.

De rechtbank overweegt dat het vetorecht van verweerder in bepaalde omstandigheden misbruik van recht kan opleveren. De ouder moet bij de uitoefening van dit vetorecht het belang van de kinderen zwaar laten wegen. De rechtbank concludeert dat het belang van de kinderen om door verzoekers geadopteerd te worden toeneemt naarmate zij langer door hen zijn verzorgd. Echter, de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is van misbruik van bevoegdheid door verweerder, aangezien hij pogingen heeft ondernomen om contact met zijn kinderen te onderhouden tijdens zijn detentie. Gezien het feit dat verweerder binnenkort zijn straf zal uitzitten, oordeelt de rechtbank dat het te ver gaat om de bestaande familiebanden tussen verweerder en de kinderen geheel te doorbreken.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie afgewezen. De beslissing is genomen door mr. P.R. Tjallema, lid van de kamer en kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaak-/rekestnummer: 75514 / FA RK 06-512
beschikking van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2006
inzake
[verzoekers]
beiden wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen verzoekers,
procureur mr. M.A. Buys,
tegen
[verweerder],
verblijvende te [woonplaats]
hierna ook te noemen verweerder,
procureur mr. R.A. Schütz,
advocaat mr. C.H.M. Geraedts, kantoorhoudende te Brunssum.
Procesverloop
Verzoekers hebben zich tot de rechtbank gewend met een verzoekschrift, ertoe strekkende dat de adoptie wordt uitgesproken van de minderjarigen [minderjarigen] als kinderen van verzoekers en daarbij te bepalen dat als achternaam voor de minderjarigen zal gelden [achternaam].
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De minderjarige [minderjarige] heeft de rechtbank een brief geschreven. De rechtbank heeft op 11 mei 2006 de minderjarigen [minderjarige] en [minderjarige] gehoord.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van deze enkelvoudige kamer op 11 mei 2006.
Motivering
Verzoekers hebben verzocht de adoptie uit te spreken van de minderjarigen [minderjarige] en [minderjarige] [achternaam] als hun kinderen en daarbij te bepalen dat zij voortaan de achternaam [achternaam] zullen dragen.
Vaststaande feiten:
? de minderjarigen zijn geboren uit het huwelijk van verzoeker sub 1 en verweerder,
? genoemd huwelijk is in 1996 ontbonden,
? verzoeker sub 1 heeft alleen het gezag over de minderjarigen,
? de minderjarigen wonen al meer dan 3 jaar op hetzelfde adres als verzoekers.
Verzoekers hebben de adoptie verzocht, nu er niet of nauwelijks contact bestaat tussen verweerder en de minderjarigen. Daarnaast is door verzoekers aangevoerd dat verweerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar en daarmee de opvoeding van de minderjarigen op grove wijze heeft verwaarloosd, door vanwege eigen handelen, zich gedurende een zeer lange periode niet te bemoeien met de opvoeding en verzorging van de minderjarigen. Verzoekers hebben gesteld dat verweerder, na het verlaten van het gezin, niet danwel nauwelijks contact gezocht met de minderjarigen. Verzoekers achten het in het belang van de minderjarigen dat de burgerlijke betrekkingen tussen de minderjarigen en verweerder worden verbroken en dat de reeds bestaande banden tussen de minderjarigen en verzoeker sub 2 worden bevestigd door hen door middel van adoptie de status van wettige kinderen te verschaffen.
Verweerder heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek en daartoe aangevoerd dat zijn detentie niet betekent dat hij geen band heeft met de minderjarigen. Verweerder heeft gesteld dat hij de band altijd had willen onderhouden. Volgens verweerder heeft hij vanaf het begin van de detentie contact gezocht met de minderjarigen door hen te bellen en kaartjes te sturen. Ook de minderjarigen hebben hem kaarten gestuurd. Volgens verweerder verhindert verzoeker sub 1 ieder verder contact. Verweerder heeft verzocht het verzoek af te wijzen.
De rechtbank neemt als uitgangspunt artikel 1:228 lid 1 sub d BW, volgens welke bepaling adoptie niet mogelijk is, indien één der ouders het verzoek tegenspreekt. Verzoekers hebben betoogd dat in het onderhavige geval aan het bezwaar van verweerder voorbij moet worden gegaan, omdat - overeenkomstig het gestelde in artikel 1:228 lid 2 sub a BW - de beide kinderen niet of nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd met verweerder.
De rechtbank gaat aan dit betoog van verzoekers voorbij, omdat ter zitting is komen vast te staan dat verweerder tot omstreeks 1996 met verzoekster sub 1 en beide kinderen in gezinsverband heeft samengeleefd. Er dient mitsdien aangenomen te worden dat verzoekster sub 1, verweerder en de kinderen gedurende een substantiële periode in gezinsverband hebben samengewoond.
De rechtbank overweegt voorts dat het vetorecht van verweerder in bepaalde omstandigheden misbruik van recht kan opleveren. De ouder dient bij de uitoefening van het vetorecht het belang van de kinderen zwaar te laten wegen. Het belang van de kinderen om om door verzoeker(s) geadopteerd te worden zal in de regel toenemen naarmate de kinderen door hen langer zijn verzorgd en opgevoed (zie HR 19 mei 2000, NJ 2000, 455). Uitgangspunt blijft echter dat er bij misbruik van bevoegdheid sprake moet zijn van tegenspraak die geen ander doel heeft dan de ander te schaden. De rechtbank is van oordeel dat er in het onderhavige geval in onvoldoende mate van zodanige misbruik van bevoegdheid is gebleken. Immers, het is gebleken dat verweerder gedurende de periode dat hij gedetineerd is geweest, periodiek pogingen heeft ondernomen om in contact met zijn kinderen te blijven. Zo heeft hij regelmatig telefonisch contact opgenomen en kaartjes gestuurd. Mede gezien het feit dat verweerder binnenkort zijn gevangenisstraf zal hebben uitgezeten, gaat het naar het oordeel van de rechtbank te ver om op dit moment de bestaande familiebanden tussen verweerder en de kinderen geheel door te snijden.
Het verzoek zal dan ook moeten worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. P.R. Tjallema, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 24 mei 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
(c: 31)
Van deze beschikking kan binnen 3 maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Indien u in deze procedure bent verschenen start deze termijn op de dag van de uitspraak. Als u niet in de procedure bent verschenen kan de termijn op een latere datum beginnen. Volgens de wet bent u verplicht om voor het instellen van hoger beroep een advocaat in te schakelen. In verband met de beperkte termijn dient u zo spoedig mogelijk contact met uw/een advocaat op te nemen!
De griffier.