ECLI:NL:RBLEE:2006:AW1796

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
13 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/880286-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting bij McDonald's met ontoerekeningsvatbaarheid en terbeschikkingstelling

Op 13 april 2006 deed de Rechtbank Leeuwarden uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 oktober 2005 brand had gesticht bij de McDonald's in Goutum. De verdachte, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. B. Klunder. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van het delict niet volledig toerekeningsvatbaar was, zoals bevestigd door rapporten van een psychiater en een psycholoog. Deze deskundigen stelden vast dat de verdachte een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens had, waardoor het bewezenverklaarde feit hem niet of slechts in verminderde mate kon worden toegerekend.

De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk brand had gesticht door benzine over de gevel van de McDonald's te sprenkelen en deze in brand te steken, wat gemeen gevaar voor de aanwezige goederen en personen met zich meebracht. Ondanks de bewezenverklaring van het feit, oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet strafbaar was vanwege zijn geestelijke toestand. De rechtbank legde daarom de maatregel van terbeschikkingstelling op, wat inhoudt dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.

Daarnaast werd de benadeelde partij, McDonald's Goutum McDrive, niet ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet van eenvoudige aard was en enkel bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De rechtbank besloot dat zowel de benadeelde partij als de verdachte hun eigen kosten moesten dragen. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de conclusies van de deskundigen overnamen en de noodzaak van een gesloten behandeling voor de verdachte benadrukten.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 13 april 2006
Parketnummer: 17/880286-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Kliniek - GGZ Drenthe te Assen
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 30 maart 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 20 oktober 2005 te Goutum, gemeente Leeuwarden, opzettelijk brand heeft gesticht in de aldaar aan de Bredyk gevestigde Mc. Donalds Mc. Drive, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk benzine gesprenkeld over de noord-oostelijk houten gevel van het magazijn cq de koelruimte van voormeld pand en dit vervolgens met een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan het pand van Mc. Donalds en de inventaris zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het pand Mc. Donalds en de inventaris van voormeld pand en een zich op de parkeerplaats van Mc. Donalds bevindende personenauto te duchten was.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank overweegt met betrekking tot de toerekenbaarheid aan verdachte van het bewezen verklaarde en gekwalificeerde feit het volgende:
Psychiater [naam] en psycholoog [naam] relateren in hun rapport van 26 maart 2006 respectievelijk 22 maart 2006 dat bij verdachte een ziekelijke stoornis van zijn geestver-mogens bestaat en dat deze stoornis ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit ook reeds bestond.
Verdachte lijdt blijkens voornoemde rapporten aan schizofrenie van het paranoïde type. De beide deskundigen zijn van oordeel dat de stoornis van dien aard is dat het bewezenverklaarde feit hem dientengevolge niet, dan wel slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.
Nu uit geen enkel in het dossier gevoegd rapport of ander stuk het tegendeel blijkt, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte, wat het bewezenverklaarde feit betreft, volledig ontoerekeningsvatbaar is.
De rechtbank neemt de conclusies van de voornoemde rapporten in zoverre over, dat de rechtbank ervan uitgaat dat het bewezenverklaarde feit verdachte wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte op grond van het voorgaande niet strafbaar.
MOTIVERING VAN DE OP TE LEGGEN MAATREGEL
In de omtrent de verdachte uitgebrachte rapporten van de psychiater en de klinisch psychologe komt naar voren dat de behandeling in ambulante setting, die verdachte tot op heden heeft ontvangen, onvoldoende is geweest. Het ziektebesef en -inzicht is gebrekkig en verdachtes regelmatig opkomend ziekelijk wantrouwen staat een duurzame en consequente therapietrouw in de weg. Complicerend daarbij is verdachtes zucht naar verdovende middelen. Volgens de deskundigen maakt dat noodzakelijk dat verdachtes behandeling plaats zal vinden in een gesloten instelling. Zonder een zodanige behandeling, wordt de kans op herhaling zeer groot geacht. De rechtbank neemt dit oordeel van de deskundigen over en maakt deze tot de hare.
Dit maakt het naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd. Tevens zal de rechtbank bevelen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
BENADEELDE PARTIJ
MC Donalds Goutum McDrive, gemachtigde [naam], heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door het bedrijf geleden schade ten gevolge van het aan verdachte telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering, die wordt betwist, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 37b en 157 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld, doch verdachte deswege niet strafbaar.
Ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij MC Donalds Goutum McDrive, gemachtigde [naam], niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. B.J. de Jong en mr. G.C. Koelman, rechters, bijgestaan door mr. J.A. van Loo, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 april 2006.