van de rechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige familiekamer, in de zaak van:
[verzoeker],
woonplaats: [woonplaats],
hierna ook te noemen de vrouw,
procureur mr. T. Bijlsma,
[verweerder],
woonplaats: Leeuwarden,
hierna ook te noemen de man,
procureur mr. J.J. de Vries.
De vrouw heeft de rechtbank verzocht tussen de echtgenoten voornoemd de echtscheiding uit te spreken.
De vrouw heeft ook nevenvoorzieningen gevraagd.
De man heeft binnen de daarvoor gestelde termijn een verweerschrift ingediend. Dit verweerschrift bevat een zelfstandig verzoek.
De vrouw heeft binnen de daarvoor gestelde termijn een verweerschrift ingediend tegen dit zelfstandig verzoek.
Gelet op de aanwezige bescheiden overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat:
· de echtgenoten zijn op [datum] in de gemeente Leeuwarden met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen;
· zij zijn Nederlanders;
· hun huwelijk is duurzaam ontwricht;
· de vrouw oefent het ouderlijk gezag uit over de in het verzoekschrift genoemde minderjarige.
Het verzoek tot echtscheiding is als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
Het verzoek de echtgenoten te gelasten hun huwelijksgemeenschap te verdelen is eveneens als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
De ouders verschillen van mening hoe na de ontbinding van hun huwelijk het gezag over hun minderjarig kind moet worden geregeld. Zij gaan er daarbij van uit dat de vrouw thans het eenhoofdig gezag heeft. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet juist, nu artikel 1:251 BW bepaalt dat de ouders gedurende hun huwelijk gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun kinderen (waarbij gedoeld wordt op kinderen van hen samen). Er is geen wettelijke bepaling die meebrengt dat deze regel niet geldt in gevallen waarin het huwelijk is gesloten na de geboorte van het kind, en evenmin brengt het systeem van de wettelijke regeling dit mee. In zulke gevallen ontstaat naar het oordeel van de rechtbank op het moment van huwelijkssluiting van rechtswege gezamenlijk gezag. Dat dit niet is aangetekend in het gezagsregister maakt dit rechtsfeit niet anders. De rechtbank zal de zaak hiervoor verwijzen naar een nadere terechtzitting voor een mondelinge behandeling.
De rechtbank ziet tevens aanleiding de zaak wat betreft de ex-partneralimentatie, de omgangsregeling en de kinderalimentatie te verwijzen naar de hierna te noemen terechtzitting.
spreekt tussen de echtgenoten, die op [datum] in de gemeente Leeuwarden met elkaar zijn gehuwd, de echtscheiding uit;
gelast de echtgenoten hun huwelijksgemeenschap te verdelen;
benoemt, tenzij de echtgenoten binnen tien dagen na inschrijving van deze beschikking in het daarvoor bestemde register anders overeenkomen, notaris mr. Y.R. Hoekstra, ter standplaats Leeuwarden, dan wel de ambtelijke bewaarder van het protocol van deze notaris, om de verdeling van de huwelijksgemeenschap te bewerkstelligen op de door deze notaris te bepalen tijd en plaats;
benoemt mr. M.M. Hoelen, advocaat en procureur te Leeuwarden, tot onzijdig persoon om die partij, die niet mocht meewerken aan deze verdeling, daarbij te vertegenwoordigen en naar eigen beste inzicht de belangen van die partij te behartigen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens ten aanzien van de echtscheiding;
verwijst de zaak wat betreft :
· de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw
· het gezag, de omgang en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding met betrekking tot de minderjarige [naam], geboren op [datum] in de gemeente Leeuwarden,
naar de terechtzitting van de enkelvoudige kamer van deze rechtbank van 13 april 2006 op een nog nader te bepalen tijdstip, met dien verstande dat de alimentatie pro forma zal worden behandeld;
draagt de man op om -voor zover dat niet al is gebeurd- uiterlijk drie weken voor voormelde zitting aan de griffier van de rechtbank en de vrouw te zenden:
· (voor zover de man een werknemer of uitkeringsgerechtigde is:) de laatst verstrekte jaaropgave en de laatste drie loonopgaven en/of uitkeringsspecificaties;
· (voor zover de man een zelfstandige of freelancer is:) de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen en over de tijd daarna de voorlopige cijfers, ook tussentijdse;
· opgave en bewijsstukken van de rechtstreeks door de fiscus betaalde heffingskortingen;
· de laatste drie aangiften inkomsten - en vermogensbelasting, indien bestaand, met de bijbehorende aanslagen;
· (voor zover de man samenwoont met een partner:) bewijsstukken van de inkomsten en lasten van deze partner;
· een specificatie van de woonlasten met bewijsstukken;
· bewijsstukken van de eventuele schuld(en) en opgave van de restantschuld(en) en restantlooptijd, alsmede opgave waarvoor deze schuld(en) is (zijn) aangegaan;
· een bewijsstuk van de premie ziektekostenverzekering alsmede opgave van de (eventuele) bijdrage van de werkgever daarin;
· bewijsstukken van eventuele andere bijzondere kosten en
· een bruto draagkrachtberekening (opgemaakt met inachtneming van de Trema-normen) met alle daaraan ten grondslag liggende bescheiden voorzover hiervoor nog niet vermeld;
draagt de vrouw op om uiterlijk één week voor voormelde zitting aan de griffier van de rechtbank en de man een schriftelijke reactie te zenden op hetgeen de man tot dan toe met betrekking tot de alimentatie heeft gesteld en ingezonden, voor zover zij zich daarmee niet kan verenigen;
bepaalt dat, indien partijen niet, niet tijdig of niet volledig aan bovenvermelde opdracht(en) voldoen zonder daartoe tijdig uitstel te hebben verzocht en verkregen, de rechtbank daaraan de gevolgtrekkingen zal verbinden die zij dan geraden acht;
bepaalt dat aan de hand van de op voormelde zitting voorhanden zijnde gegevens -zo mogelijk- een beslissing over de alimentatie zal worden genomen, tenzij partijen dan gemotiveerd te kennen hebben gegeven alsnog een mondelinge behandeling van de alimentatie te wensen, althans aanhouding tot een nadere pro forma behandeling;
bepaalt dat partijen in geval van aanhouding van de zaak wat betreft de alimentatie tot een nadere behandeling tegen die behandeling op dezelfde wijze aan voormelde opdrachten dienen te voldoen, voor zover dat dan nog niet is geschied en de rechtbank niet anders heeft bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J.D.S.L. Bosch, lid van voormelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 februari 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.