ECLI:NL:RBLEE:2006:AV4095

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/820856-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met diverse misdrijven, waaronder bedreiging, heling, diefstal en dodelijk ongeval onder invloed van alcohol

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 9 maart 2006, is de verdachte geconfronteerd met meerdere ernstige misdrijven, waaronder bedreiging, heling, diefstal en het veroorzaken van een dodelijk ongeval onder invloed van alcohol. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 juni 2005 zijn ex-vriendin en haar stiefvader heeft bedreigd met de dood en verkrachting. Daarnaast heeft hij op 13 februari 2005, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, een verkeersongeluk veroorzaakt waarbij een andere weggebruiker om het leven kwam. De verdachte was niet in het bezit van een geldig rijbewijs en had een alcoholgehalte in zijn bloed dat meer dan vier keer de toegestane hoeveelheid overschreed. De rechtbank heeft ook andere misdrijven in beschouwing genomen, zoals het stelen van aluminium panelen en het rijden onder invloed op een bromfiets. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deze feiten, wat heeft geleid tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor vijf jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de impact op de slachtoffers en hun nabestaanden. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de rechtbank de verdachte vrijsprak van een deel van de tenlastelegging. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, omdat de nieuwe delicten van een ander kaliber zijn dan de eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 9 maart 2006
Parketnummer: 17/820856-05 VEV.
Ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/885053-05 en 17/820524-05.
Ter berechting gevoegd parketnummer 17/840338-05, 17/840339-05, 17/053280-04, 17/820472-05 en 17/885003-05.
Ad informandum gevoegd parketnummer 17/820472-05.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 05/083172-04.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats verdachte].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 23 februari 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.A. Schütz, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het in de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05 onder 2. primair en van het in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 4. primair en subsidiair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het in de dagvaarding met parketnummer 17/820856-05 onder 1. en 2. en het in de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05 onder 1. primair, 2. subsidiair, 3. en 4 en het in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 1., 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 17/820856-05:
1.
hij omstreeks 20 juni 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend (telefonisch) de woorden toegevoegd: "Smerige kankerhoer je gaat er aan";
2.
hij omstreeks 20 juni 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer] heeft bedreigd met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je neuken" en "Ik ga je verkrachten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05:
1. primair
verdachte op 13 februari 2005 onder Dearsum, in de gemeente Boarnsterhim, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) rijdende over de ter plaatse ongeveer 7 meter brede en door middel van een onderbroken as-streep in twee rijstroken van nagenoeg gelijke breedte verdeelde rijbaan van de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Snitserdyk (de provinciale weg N354), komende uit de richting van Sneek en gaande in de richting van Dearsum, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat hij zeer onvoorzichtig is geweest, aangezien hij, terwijl hij (kort) tevoren alcoholhoudende drank (bier) had genuttigd, rijdende in of door een - gezien zijn rijrichting - in die weg gelegen naar rechts voerende bocht, in plaats van de rijbaan van die weg op normale of gebruikelijke wijze te volgen, met het door hem bestuurde motorrijtuig deels op het weggedeelte bestemd voor het hem over die weg tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen en vervolgens een forse stuurcorrectie naar rechts heeft gemaakt dat hij daarna met het rechtervoorwiel van het door hem bestuurde motorrijtuig in de - gezien zijn rijrichting - aan de rechterzijde naast de rijbaan van die weg gelegen zogenaamde middenberm is terechtgekomen en vervolgens wederom een forse stuurcorrectie (nu) naar links heeft gemaakt, dat hij de rijbaan van die weg naar links is opgereden en daarna geheel of gedeeltelijk op het weggedeelte bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen, juist op het moment dat de bestuurder van een ander motorrijtuig de plaats waar hij die manoeuvres uitvoerde reeds (zeer) dicht was genaderd, tengevolge waarvan een nagenoeg frontale aanrijding tussen het door hem bestuurde motorrijtuig en dat andere motorrijtuig heeft plaatsgevonden en waardoor, de bestuurder van dat andere motorrijtuig, [slachtoffer] geheten, werd gedood, terwijl hij verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8 tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2. subsidiair
verdachte op 13 februari 2005, onder Dearsum, in de gemeente Boarnsterhim, terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor meer categorieën van motorrijtuigen, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, de provinciale weg N354 (de Snitserdyk), als bestuurder een motorrijtuig (een personenauto) van die categorieën heeft bestuurd;
3. (parketnummer 17/840338-05)
hij op 27 maart 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, als bestuurder van een voertuig, bromfiets, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 640 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
4. (parketnummer 17/840339-05)
hij op 28 januari 2005 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de navolgende woorden ingesproken op de voice-mail van die [slachtoffer]:
"Hé sukkel, met mij. Je hebt op dit moment een bedreiging. Ik vermoord jou binnenkort jongen, serieus. Ik ben niet bang voor jou, stumper die je bent. Kom alsjeblieft langs mij, ik sla je harses in elkaar. Ik zie je nog, tenzij vannacht nog kankerlul".
Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05:
1.
hij in de periode van 25 april 2005 tot en met 1 juni 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, twee bromfietsen, te weten een bromfiets van het merk Hiosung en een bromfiets van het merk Aprillia heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die bromfietsen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2. (parketnummer 17/053280-04)
hij op 24 mei 2004, te Holwerd, in de gemeente Dongeradeel, tezamen en in verenging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op/ vanaf een bedrijfsterrein gelegen aan de Lands Welvaren aldaar, heeft weggenomen meerdere aluminium panelen, toebehorende aan [slachtoffer];
3. (parketnummer 17/820472-05)
hij op 14 mei 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, als bestuurder van een voertuig, fiets, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 960 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 17/820856-05:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
bedreiging met verkrachting.
Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05:
1. primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.subsidiair
overtreding van artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
3. (parketnummer 17/840338-05)
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994;
4. (parketnummer 17/840339-05)
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05:
1.
opzetheling;
2. (parketnummer 17/053280-04)
diefstal door twee of meer verenigde personen;
3. (parketnummer 17/820472-05)
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 4 februari 2006, het voorlichtingsrapport en het adviesrapport van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering te Groningen;
- de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan de overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feiten te hebben schuldig gemaakt, welke zaken derhalve hiermee zijn afgedaan;
- het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het in de dagvaarding met parketnummer 17/820856-05 onder 1. en 2., het in de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05 onder 1. primair, 2. primair, 3. en 4. en het in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 1., 2., 3. en 4. subsidiair telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van tien jaren;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse misdrijven, waaronder het bedreigen van zijn ex-vriendin, haar vriendin en haar stiefvader, het met zijn oom stelen van een aantal aluminiumpanelen en het verkrijgen en aanwezig hebben van een tweetal scooters, waarvan verdachte wist dat deze door een ander waren gestolen. Naast bovengenoemde feiten neemt de rechtbank verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij in februari 2005 een ongeval heeft veroorzaakt ten gevolge waarvan een andere weggebruiker is overleden. Op het moment van het ongeval had verdachte moeten weten dat hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. Bovendien is uit bloedonderzoek gebleken dat het bloed van verdachte op het moment van dit ongeval meer dan vier maal de toegestane hoeveelheid alcohol bevatte. De rechtbank komt mede hierdoor tot het oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig is geweest. De rechtbank heeft daarnaast bewezen verklaard dat verdachte binnen twee maanden ná dit ongeval tweemaal een voertuig heeft bestuurd, terwijl hij onder invloed verkeerde van zeer forse hoeveelheden alcohol, waarbij verdachte eenmaal wederom bij een ongeval betrokken is geraakt. Verdachte heeft derhalve in aanzienlijke mate de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft getoond dat hij niet de verantwoordelijkheid heeft die van een deelnemer aan het verkeer wordt geëist.
Ten aanzien van het zwaarste delict, te weten het ongeval met dodelijke afloop, heeft de rechtbank rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten op grond waarvan een gevangenisstraf van vierentwintig maanden en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van vier jaar het uitgangspunt dient te zijn.
Naast de hierboven genoemde strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat de door het ongeval met dodelijke afloop aan de familie en de vriendin van het slachtoffer toegebrachte emotionele schade groot is, dat verdachte in 2002 een transactie heeft voldaan in verband met rijden onder invloed en dat hem in juni 2004 onder meer een rijontzegging is opgelegd in verband met het besturen van een motorrijtuig onder invloed van alcohol. Ten aanzien van de door verdachte gepleegde bedreigingen heeft de rechtbank rekening gehouden met het aandeel dat zijn ex-schoonfamilie daarin heeft gehad. Uit de omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportage is gebleken dat verdachte ten tijde van het ongeval met dodelijke afloop een alcoholverslaving had. Uit de overige stukken blijkt eveneens dat verdachte tijdens het plegen van een aantal andere bewezenverklaarde feiten onder invloed van alcohol verkeerde. Al het voorgaande overwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur passend en geboden.
BENADEELDE PARTIJ
[benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van de door hem geleden schade ten gevolge van het in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 4. aan verdachte telastegelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het hem in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 4. tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken zodat verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd. De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
VORDERING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 1 november 2004, gewezen door de meervoudige militaire kamer te Arnhem, is verdachte onder meer veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 16 november 2004. Bij vordering d.d. 20 januari 2006 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Hoewel de in de dagvaarding met parketnummer 17/820856-05 onder 1. en 2. bewezenverklaarde feiten door verdachte zijn begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd zijn de delicten ten aanzien waarvan thans de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gevorderd van een ander kaliber dan de delicten ten aanzien waarvan de voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd. De rechtbank zal derhalve de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij voornoemd vonnis van 1 november 2004 voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf afwijzen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 14g, 57, 63, 285 (oud), 310, 311 (oud) en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8 (oud), 9, 175 (oud), 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05 onder 2. primair en hetgeen in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 4. primair en subsidiair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de dagvaarding met parketnummer 17/820856-05 onder 1. en 2. en het in de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05 onder 1. primair, 2. subsidiair, 3. en 4 en het in de dagvaarding met parketnummer 17/820524-05 onder 1., 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG MAANDEN.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1. primair genoemd op de dagvaarding met parketnummer 17/885053-05 voorts:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen -bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van VIJF JAREN.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet ontvankelijk is in de vordering.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
05/083172-04:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige militaire kamer te Arnhem d.d. 1 november 2004.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. H.R. Bax en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 maart 2006.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.