ECLI:NL:RBLEE:2006:AV4032

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72347 HA ZA 05-841
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands auto met schadeverleden

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 8 maart 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een particulier, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap De Beier B.V., een BMW-dealer. De eiser had een tweedehands BMW gekocht voor € 37.500,00, waarbij de verkoopmedewerker van De Beier had gegarandeerd dat de auto schadevrij was. Later bleek echter dat de auto in het verleden vijf keer aanrijdingschade had gehad. De eiser vorderde schadevergoeding van De Beier, omdat hij meende dat hij de auto niet had gekocht als hij op de hoogte was geweest van het schadeverleden.

De rechtbank oordeelde dat de term "schadevrij" niet enkel mag worden gebruikt voor auto's die nooit schade hebben gehad, maar dat ook auto's met geringe schade die deugdelijk zijn hersteld als schadevrij kunnen worden aangemerkt. In dit geval was de schade echter van zodanige betekenis dat de BMW niet als schadevrij kon worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat De Beier haar stellingen niet voldoende had onderbouwd en dat de garantie van de verkoopmedewerker niet was nagekomen, wat leidde tot non-conformiteit.

De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen en De Beier veroordeeld tot betaling van € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd De Beier veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers bij de verkoop van tweedehands voertuigen en de noodzaak om transparant te zijn over eventuele schadeverleden.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Uitspraak: 8 maart 2006
Zaak-/Rolnummer: 72347 HA ZA 05-841
VONNIS
van de enkelvoudige handelskamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Roden,
eiser,
verder te noemen: [eiser],
procureur: mr. P.R. van den Elst,
advocaat: mr. A. van der Wijk te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap
DE BEIER B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
verder te noemen: De Beier,
procureur: mr. P. Tuinman,
PROCESGANG
De zaak is bij dagvaarding van 21 september 2005 aanhangig gemaakt. De Beier heeft een conclusie van antwoord genomen. Bij beslissing van 1 december 2005 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie - waarvan proces-verbaal is opgemaakt - heeft plaatsgevonden op 9 januari 2006. Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald.
RECHTSOVERWEGINGEN
De vordering
1.1 De vordering van [eiser] strekt er - na wijziging van eis - toe dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. de gevolgen van de koopovereenkomst wijzigt op grond van artikel 6:230 lid 2 jo 6:228 BW in dier voege dat de koopprijs ad € 37.500,00 wordt verminderd met € 7.500,00;
II. De Beier veroordeelt om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 7.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de vordering althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. De Beier veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over de kosten van deze procedure;
subsidiair
I. De Beier veroordeelt om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 7.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de vordering althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
II. De Beier veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over de kosten van deze procedure;
meer subsidiair
I. de koopovereenkomst tussen [eiser] en De Beier partieel ontbindt;
II. De Beier veroordeelt om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 7.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de vordering, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. De Beier veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over de kosten van deze procedure.
1.2 De Beier heeft tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in de vorderingen, althans hem deze te ontzeggen en tot veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende betwist, alsmede op grond van de niet-betwiste inhoud van de overgelegde producties onder meer het volgende vast:
2.1 De Beier is dealer van auto's van het merk BMW. Zij verkoopt onder meer tweedehands BMW's onder de benaming "Huisselectie". Deze auto's voldoen aan bepaalde eisen voor wat betreft leeftijd, kilometerstand en technische kwaliteiten. Er wordt twee jaar garantie op deze auto's gegeven. De BMW 540 IA Touring met het kenteken 82-DV-RL (verder te noemen: de BMW) stond in oktober 2003 als onderdeel van de Huisselectie in de showroom.
2.2 [eiser] heeft zich georiënteerd op de internetsite van De Beier en daarop de BMW aangetroffen. Hij heeft een proefrit gemaakt en een gesprek gehad met dhr. [werknemer], verkoopmedewerker van De Beier, waarbij deze heeft meegedeeld dat de BMW schadevrij was. [eiser] heeft de BMW in oktober 2003 gekocht voor een bedrag van € 37.500,00.
2.3 Nadien is gebleken dat de BMW in het verleden vijf keer aanrijdingschade heeft gehad.
2.4 De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 4 maart 2004 een beroep op dwaling dan wel wanprestatie gedaan en heeft de vernietiging of ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen. Hij heeft terugbetaling van de koopprijs verlangd.
2.5 [eiser] heeft de BMW in augustus of september 2004 voor een bedrag van € 25.000,00 ingeruild bij Auto [naam dealer], een Audi-dealer in Assen. Op 24 maart 2005 heeft dit bedrijf [eiser] schriftelijk meegedeeld dat de inruilprijs op het genoemde bedrag is bepaald omdat de voorzijde van de BMW duidelijke sporen van schade vertoonde, en dat de inruilprijs € 32.000,00 à € 33.000,00 zou zijn geweest als de BMW geen schadeverleden zou hebben gehad.
2.6 Op verzoek van [eiser] heeft de rechtbank bij beschikking van 30 juli 2004 een voorlopig deskundigenbericht gelast. In dat kader heeft C.M. Butter, expert motorvoertuigen bij de ANWB, onderzoek verricht en een rapport, gedateerd 31 december 2004, uitgebracht.
Beoordeling van het geschil
3. [eiser] vordert van De Beier - kort gezegd - betaling van het bedrag dat de BMW als gevolg van het schadeverleden bij inruil minder heeft opgebracht. Hij stelt dit bedrag op € 7.500,00. Ter onderbouwing van zijn vordering heeft [eiser] aangevoerd dat hij [werknemer] expliciet heeft gevraagd of de BMW schadevrij was en of deze in het verleden schade had gehad en dat [werknemer] heeft meegedeeld dat de auto schadevrij was en in het verleden nimmer schade heeft gehad. Daardoor heeft [werknemer] onjuiste inlichtingen verstrekt. Derhalve is er in de visie van [eiser] sprake van non-conformiteit dan wel dwaling. Hij zou de BMW niet onder dezelfde voorwaarden hebben gekocht indien hij van het schadeverleden had geweten. Hoewel de vordering anders is geredigeerd, heeft [eiser] ter comparitie aangegeven dat hij vergoeding van zijn schade verlangt, ongeacht of dit gebaseerd is op dwaling of non-conformiteit.
4. De Beier heeft betwist dat [eiser] heeft gevraagd of de BMW schadevrij was en of de auto in het verleden schade heeft gehad. De Beier heeft aangevoerd dat [werknemer] uit eigen beweging heeft meegedeeld dat de auto schadevrij was. Daarmee is in de visie van De Beier geen onjuiste informatie verstrekt omdat een auto die in het verleden schade heeft gehad, zeker als het om vrij geringe schade gaat, ook als schadevrij kan worden aangemerkt indien de schade op vakkundige wijze is gerepareerd. Daarbij is gewezen op uitspraken van de Geschillencommissie Auto en de opvatting van de BOVAG. De Beier is van mening dat de schade deugdelijk is hersteld. De BMW werd als onderdeel van de Huisselectie aangeboden en moest daarom aan strenge kwaliteitseisen voldoen.
5. De rechtbank stelt voorop dat de vordering toewijsbaar zou zijn indien vast zou staan dat [werknemer] [eiser] heeft meegedeeld dat de BMW in het verleden geen schade heeft gehad. Er is dan immers onjuiste informatie verstrekt nu vast staat dat de BMW in het verleden vijf keer aanrijdingschade heeft gehad. Hiervan kan echter niet worden uitgegaan nu De Beier heeft betwist dat [werknemer] een dergelijke mededeling heeft gedaan. Derhalve zou [eiser] daarvan het bewijs dienen te leveren.
6. De rechtbank zal echter eerst onderzoeken of de vordering ook zonder bewijsopdracht toewijsbaar is. Vast staat wel dat [werknemer] aan [eiser] heeft meegedeeld dat de BMW schadevrij is. De rechtbank zal beoordelen of het geven van deze informatie reeds non-conformiteit oplevert. Het komt daarbij aan op de uitleg van de term "schadevrij". Partijen verschillen daarover van mening. [eiser] heeft aangevoerd dat [werknemer], omdat hij de mededeling tijdens de bezichtiging heeft gedaan, daarmee heeft aangegeven dat de BMW in het verleden geen schade heeft gehad. [eiser] kon toen immers zelf zien dat de BMW op dat moment geen schade had.
7. De rechtbank overweegt dat niet gezegd kan worden dat de term "schadevrij" enkel mag worden gebezigd voor auto's die nimmer enige schade hebben gehad. Ook een auto die geringe schade heeft gehad die deugdelijk is hersteld, is naar het oordeel van de rechtbank als schadevrij aan te merken. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan enkele oppervlakkige krassen in de lak van de auto. In casu is de geconstateerde schade echter niet van geringe betekenis en heeft evenmin deugdelijk herstel plaats gevonden. Uit het voorlopig deskundigenbericht blijkt immers dat de BMW meerdere schades van betekenis, maar niet van grote betekenis, heeft gehad en dat er onvolkomenheden waarneembaar zijn die kenmerken zijn van niet optimaal uitgevoerd schadeherstel.
Het betoog van De Beier dat de BMW als onderdeel van de Huisselectie is aangeboden en dat auto's die deel uitmaken van de Huisselectie aan strenge kwaliteitseisen moeten voldoen, is onvoldoende om anders te oordelen nu De Beier haar stellingen niet (voldoende) heeft onderbouwd. De Beier heeft in het geheel niet aangegeven welke eisen daarbij gesteld worden en evenmin heeft zij geconcretiseerd dat de BMW aan die eisen voldeed.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de BMW niet schadevrij was toen de koopovereenkomst werd gesloten. [werknemer] heeft dit echter wel gegarandeerd, zodat sprake is van non-conformiteit die aan De Beier is toe te rekenen. De Beier is derhalve gehouden tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade.
8. De Beier heeft voorts gesteld dat [eiser] geen heeft schade geleden of had hoeven lijden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij [eiser] heeft aangeboden de BMW tegen de aankoopprijs in te ruilen voor een andere auto. Voorts heeft De Beier er op gewezen dat auto's die deel uitmaken van de Huisselectie zodanig zijn dat in het verleden opgelopen schade niet leidt tot waardevermindering.
9. De rechtbank stelt voorop dat van [eiser] - mede gezien zijn ervaringen met de onderhavige auto - niet verlangd kon worden dat hij opnieuw een auto bij De Beier zou kopen. Het feit dat hij het inruilvoorstel van De Beier heeft afgewezen kan hem daarom niet worden tegengeworpen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat De Beier haar stelling dat het schadeverleden van de BMW geen invloed heeft op de waarde daarvan, onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank verwijst hiertoe allereerst naar hetgeen zij hiervoor reeds heeft overwogen omtrent het feit dat De Beier haar stellingen inzake de kwaliteit van auto's die deel uitmaken van de Huisselectie onvoldoende heeft onderbouwd.
Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat [eiser] onbetwist heeft gesteld dat hij de auto eerst heeft getracht in te ruilen bij een BMW-dealer, maar dat die daarop niet in wilde gaan, gezien het schadeverleden. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat [eiser] de auto heeft ingeruild bij een bedrijf dat, hoewel geen BMW-dealer, een erkende dealer is. Het door [eiser] gevorderde bedrag is derhalve toewijsbaar.
10. De Beier zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar, met dien verstande dat eerst rente verschuldigd is indien de proceskosten niet binnen een redelijke termijn worden voldaan. De rechtbank stelt deze termijn op veertien dagen.
BESLISSING
De rechtbank
veroordeelt De Beier tegen kwijting aan [eiser] te betalen € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 maart 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt De Beier in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 376,60 aan verschotten en € 768,00 aan salaris procureur, vermeerderd met wettelijke rente daarover indien deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis worden voldaan;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. C.A.M. van Straalen-Coumou en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 8 maart 2006.