Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1 Bij beschikking van 21 maart 2001, genummerd [nummer], heeft verweerder de op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ) per 1 januari 1999 bepaalde waarde van de woning van eiseres gelegen aan [adres] te [B] in de gemeente Wûnseradiel (hierna: de woning) vastgesteld op € 236.419,--, geldend voor het tijdvak 2001-2004.
2.2 Op 8 december 2003 is een windmolen van het type Vestas 52 op enige afstand geplaatst ten westen van de woning. De windmolen heeft een vermogen van 850 kW, een ashoogte van 40 meter en een rotordiameter van 52 meter. Deze windmolen is geplaatst ter vervanging van een windmolen van het type Vestas 29 (vermogen: 225 kW, ashoogte: 36,20 meter, rotordiameter: 29 meter), die enkele tientallen meters zuidelijker was opgesteld. De windmolen is niet uitgerust met een stilstandschakelaar en draait doorgaans dag en nacht. De windmolen veroorzaakt geluidshinder. Ter beperking van slagschaduwoverlast heeft eiseres bomen geplant, waardoor haar uitzicht is verminderd. Rapportage over de geluidssterkte heeft (nog) niet plaatsgevonden.
2.3 Onder nummer [nummer] en met dagtekening 31 maart 2004 heeft verweerder aan eiseres aanslagen onroerende-zaakbelastingen (hierna: OZB) over het jaar 2004 opgelegd voor het genot en het gebruik van de woning. Deze aanslagen zijn gebaseerd op een WOZ-waarde van € 236.419,--.
2.4 Bij brief van 29 april 2004, welke door verweerder is ontvangen op 29 april 2004, heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de OZB-aanslagen met als grond dat sinds 8 december 2003 in de nabijheid van de woning een windturbine is geplaatst, waardoor de waarde van de woning is gedaald als gevolg van verminderd uitzicht en geluidsoverlast, zodat de OZB-aanslagen te hoog zijn.
2.5 Bij brief van 6 mei 2004 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat de WOZ-waarde van € 236.419,-- voor het tijdvak 2001-2004 onherroepelijk vast is komen te staan. Tevens is haar medegedeeld dat zal worden onderzocht of de waardevaststelling moet worden aangepast in welk geval aan eiseres een mutatiebeschikking zal worden toegezonden.
2.6 Verweerder heeft de woning van eiseres op 7 juli 2004 laten taxeren. De taxateur heeft bij die taxatie onder verwijzing naar jurisprudentie van het gerechtshof Leeuwarden de oorspronkelijk vastgestelde waarde verminderd met € 34.714,--, zijnde 25 procent van de waarde van de opstal exclusief bijgebouwen, wegens geluidsoverlast. Daarbij is de taxateur blijkens zijn verslag uitgegaan van een afstand van de woning tot de windmolen van ongeveer 260 meter.
2.7 Bij uitspraak van 26 april 2005 heeft verweerder het bezwaarschrift tegen de OZB-aanslagen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de WOZ-waarde van de woning onherroepelijk vast is komen te staan. Tevens heeft verweer in die uitspraak onder het bovenschrift "Mutatiebeschikking" aan eiseres medegedeeld dat de waarde van de woning met ingang van 1 januari 2004 moet worden verlaagd van € 236.419,-- naar € 201.705,--. Verweerder heeft vervolgens nagelaten de aangekondigde mutatiebeschikking bekend te maken.
2.8 Bij brief van 1 juni 2005, welke is ontvangen ter griffie van het gerechtshof Leeuwarden op 2 juni 2005 en welke, na doorzending, bij de rechtbank is binnengekomen op 3 juni 2005, stelt eiseres beroep in tegen de uitspraak op bezwaar van 26 april 2005.