2.1. Eiser, geboren op 26 januari 1943 en gehuwd, heeft in (onder meer) het onderhavige jaar een WAO/AAW – uitkering van het LISV van € 24.598,-- en een pensioen/lijfrente van Centraal Beheer Schadeverzekering N.V. te Apeldoorn (: Centraal Beheer) van € 5.779,-- genoten.
2.2. Eiser heeft op 31 maart 1994 ten behoeve van de bouw van zijn huidige woning een hypothecaire lening afgesloten bij Centraal Beheer. Hij hield geen aandelen in het kapitaal van [X].
2.3. Eiser was in de jaren 1993 en 1994 als statutair directeur werkzaam bij [X]. te [vestigingsplaats] (: [X]).
2.4. In of omstreeks juni 1993 is de Coöperatieve Rabobank “Bolsward – Makkum e.o.” B.A. gevestigd te Bolsward (: de Rabobank) een zakelijke relatie aangegaan met [X]. In dit verband is door de Rabobank aan [X] een lening verstrekt en mocht [X] een debetstand aanhouden op haar rekening - courant bij de Rabobank. Eiser heeft zich tot een bedrag van f 100.000,- borg gesteld ter zake van deze geldleningen van [X].
2.5. Op 11 augustus 1994 is [X] in staat van faillissement gesteld, na aangifte daartoe door eiser. Door dit faillissement van [X] is de borgsom opeisbaar geworden.
2.6. Eiser heeft op 7 maart 2000 een bedrag van f 100.000,- geleend bij de Rabobank, welk bedrag hij dientengevolge hoofdelijk schuldig is geworden aan de Rabobank. Het gaat om een hypothecaire lening met zijn hiervoor onder 2.2. bedoelde woning als onderpand. Uit de schuldbekentenis blijkt het bestedingsdoel van de geldlening:
“De geldlening wordt verstrekt ter voldoening van een schuld uit hoofde van een tussen de debiteur en de bank gesloten borgstellingovereenkomst. Laatstgenoemde overeenkomst is aangegaan ten behoeve van de voortgang van de onderneming van de debiteur en het behoud van werkgelegenheid binnen die onderneming voor debiteur en derden/werknemers.”
Uit de schuldbekentenis blijkt verder dat op de geldlening geen aflossingen behoeven plaats te vinden, behalve in de gevallen zoals vermeld in de Algemene voorwaarden van de Rabobank en dat eiser een nominale rente verschuldigd is van 4,5 % op jaarbasis met ingang van 30 maart 2000.
2.7. De in 2001 betaalde rente over de onder 2.6. omschreven lening heeft eiser in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2001 in aftrek gebracht als betaalde rente van een eigenwoning-schuld. Verweerder heeft deze aftrek bij de aanslagregeling niet geaccepteerd en het belastbare inkomen uit woning en werk dienovereenkomstig gecorrigeerd.
2.8. Eiser heeft in zijn bezwaarschrift, met dagtekening 21 december 2004, tegen de door verweerder opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2001 aangegeven dat de belastingdienst door hem gemaakte ziektekosten, kosten vanwege studie en / of opleiding en hypotheekrente ter zake van de tweede hypotheek in aanmerking dient te nemen. Om aftrek in verband met gemaakte studie/opleidingskosten en ziektekosten heeft hij pas in zijn bezwaarschrift verzocht. In het bezwaarschrift heeft hij deze door hem geclaimde kostenaftrek niet nader gespecificeerd en zijn evenmin schriftelijke bewijsstukken en betalingsbewijzen betrekking hebbend op het jaar 2001 bijgevoegd.
2.9. Bij brief van 8 februari 2005 heeft verweerder aan eiser verzocht vóór 22 februari 2005 nadere informatie (een specificatie/opstelling alsmede daarop betrekking hebbende schriftelijke bewijsstukken en betalingsbewijzen) in te sturen ter zake van de geclaimde aftrek in verband met ziekte - en studiekosten.
2.10. Bij brief van 24 februari 2005 heeft verweerder eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld de gevraagde informatie vóór 3 maart 2005 te verschaffen. Tevens heeft verweerder eiser er op gewezen dat het niet verstrekken van de informatie leidt tot verzwaring van de bewijslast en heeft hij in dit verband naar artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (:AWR) verwezen.
2.11. Bij brief van 1 maart 2005 heeft eiser verweerder verzocht hem een termijn te verlenen voor het indienen van de gronden, dit in verband met het inwinnen van fiscaal advies in verband met de aftrekpost beroepskosten van f 100.000,--.
2.12. Verweerder heeft met eiser telefonisch afgesproken dat eiser op 2 maart 2005 op het belastingkantoor zou verschijnen en hem verzocht de gevraagde schriftelijke bescheiden vóór deze datum toe te sturen. Op telefonisch verzoek van eiser is deze afspraak door verweerder verzet naar 16 maart 2005, wederom met het verzoek vóór laatstgenoemde datum de gevraagde schriftelijke stukken aan verweerder te doen toekomen. Er heeft geen overlegging van de gevraagde specificaties en stukken plaatsgevonden.
2.13. Bij brief van 14 maart 2005 heeft eiser wederom een verzoek gedaan tot het verlenen van uitstel voor het indienen van de gronden, waarbij hij heeft aangevoerd dat hij in verband met ziekte de eerste 6 weken niet beschikbaar is.
2.14. Bij brief met dagtekening 15 maart 2005 heeft verweerder, onder verwijzing naar onder meer artikel 27e van de AWR, eiser meegedeeld dat hij voornemens is het bezwaar af te wijzen.
2.15. Bij brief van 23 maart 2005 heeft eiser gereageerd op de laatst bedoelde brief van verweerder.
2.16. In de uitspraak op het bezwaarschrift van 1 april 2005 heeft verweerder het bezwaar van eiser afgewezen. De door verweerder in zijn brief van 8 februari 2005 gevraagde informatie en stukken ter zake van de geclaimde studie – en ziektekosten over het jaar 2001 zijn door eiser niet aan verweerder verstrekt.