Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende betwist, alsmede op grond van de niet-betwiste inhoud van de overgelegde producties onder meer het volgende vast:
2.1. Op 3 mei 2004 heeft omstreeks 15.35 uur een ongeval plaatsgevonden op de Tolhuiswei te Joure. Bij dit ongeval waren [eiser], [gedaagde sub 3] (die de dag daarvoor 14 jaar oud was geworden) en [vriendinnetje] (hierna mede te noemen: [vriendinnetje]) betrokken. [gedaagde sub 3] reed op haar fiets, met haar vriendinnetje [vriendinnetje] (toen 11 jaar oud) achterop, in noordoostelijke richting over de Tolhuiswei.
2.2. Op een gegeven moment is [gedaagde sub 3] linksaf geslagen en heeft daarbij geen voorrang verleend aan [eiser] die op zijn motor uit tegengestelde richting kwam. [eiser] kwam in botsing met [gedaagde sub 3] en beiden kwamen ten val. Zowel [eiser] als [gedaagde sub 3] en [vriendinnetje] zijn gewond geraakt. De fiets van [gedaagde sub 3] en de motor van [eiser] zijn beschadigd.
2.3. De Tolhuiswei is een voorrangsweg, waarop ter plaatse van het ongeval een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt. De Tolhuiswei staat haaks op de Leeuwarderweg en vormt hiermee een T-splitsing. Parallel aan de Leeuwarderweg loopt, iets ten zuiden van die weg, een fietspad. Dit fietspad kruist de Tolhuiswei.
2.4. Door de verbalisanten F.H.F. Kuipers en E. de Jong (van politie Fryslân, district Heerenveen) is op 21 mei 2004 op ambtsbelofte een proces-verbaal met nummer 2004042301-1 opgemaakt. Dit proces-verbaal vermeldt onder meer:
- als verklaring van verbalisanten:
"Beknopte omschrijving ongeval
14.1 reed op haar fiets, met achterop haar 11 jarige vriendin in noordoostelijke richting over de Tolhuiswei te Joure. Gekomen bij de T-kruising van de Tolhuiswei met de Leeuwarderweg was 14.1 mogelijk voornemens om het fietspad van de Leeuwarderweg te gaan bereiden. Zij sloeg af en verleende daarbij geen voorrang aan motorrijder 14.2 die uit tegengestelde richting kwam. Motorrijder 14.2 kwam in botsing met de fiets en beiden kwamen ten val. [...]
Wegomschrijving
De Tolhuiswei loopt ter plaatse nagenoeg noord-oost. Het uitzicht ter plaatse is goed. De rijbaan heeft een breedte van 6.40 meter.
Aangetroffen situatie plaats ongeval
Op de westelijke rijbaanhelft werd op een afstand van 13 meter ten zuiden van de ingang van het fietspad Leeuwarderweg de motor 14.2 aangetroffen. De motor lag op de rechterzijkant en tegen de trottoirband van westelijke trottoir van de Tolhuiswei. Ten oosten van de aangetroffen motor lag slachtoffer 14.1 op de rijbaan. Slachtoffer lag met hoofd in oostelijke richting dwars over de rijbaan. De door 14.1 bestuurde fiets was al door omstanders van de rijbaan verwijderd voor de komst van ons verbalisanten ter plaatse. Derhalve kon niet meer worden vastgesteld, waar de aanrijding had plaatsgevonden.
Sporen op het dek
Op de rijbaan van de Tolhuiswei werden geen rem of wringsporen aangetroffen die mogelijk afkomstig konden zijn van de motor (14.2) of fiets (14.1). Wel werd op 60 cm. ten oosten van het westelijke trottoir van de Tolhuiswei een krasspoor aangetroffen met een onderbroken lengte van 5 meter. Dit krasspoor was afkomstig van motor 14.2 en eindigde ook bij de motor. Kras was afkomstig van de rechtervoetsteun van genoemde motor. [...]
Overige opmerkingen verbalisant
Van bestuurder fiets 14.1 is geen verklaring opgenomen. De reden hiervoor is dat zij zich niets meer weet te herinneren van het ongeval en de tijd kort daarvoor. Is het gevolg van het hoofdletsel/hersenkneuzing die bestuurster 14.1 bij het ongeval heeft opgelopen. [...]"
- als verklaring van [eiser]:
"[...] Toen ik weer voor mij keek zag ik twee meisjes op een fiets rijden. Zij kwamen mij over de Tolhuiswei rijdend tegemoet maar reden op hun eigen weghelft. Plotseling stak deze fietser over en deed dat nagenoeg haaks over de rijbaan. De fiets kwam nagenoeg dwars voor mij langs en het was voor mij onmogelijk om nog een aanrijding te voorkomen. Het ging allemaal zo snel. Ik weet ook niet of ik geremd heb maar feit is dat ik met de motor tegen de fiets botste en direkt daarna ten val kwam. [...] Als u mij vraagt of ik nog een keer terug wil denken aan het moment kort voor de aanrijding, heb ik maar in mijn hoofd, dat het meisje, dat achterop de fiets heeft gezeten, er kort voor de aanrijding afgesprongen is en direkt daarna er weer op. Dat heb ik maar in mijn hoofd maar weet niet zeker of het wel zo gegaan is. Ik wilde het u in ieder geval niet onthouden. [...]"
- als verklaring van getuige [getuige] (volgens verbalisanten in concept opgenomen en niet door de getuige ondertekend):
"Op maandag 3 mei 2004 omstreeks 15.35 uur reed ik als bestuurder van mijn personenauto in noordoostelijke richting over de Tolhuiswei te Joure. Ik reed met een snelheid van 20/30 km per uur. Ik zag dat voor mij aan de rechterzijde van de weg een meisje op een fiets reed. Achterop bij dat meisje zat nog een meisje op de bagagedrager. Op een gegeven moment zag ik een motor uit tegengestelde richting aan komen rijden. De bestuurder van deze motor reed langzaam en keek voor hem naar rechts, de Leeuwarderweg op. Op de Leeuwarderweg reed op dat moment een taxi in de richting van de T-splitsing met de Tolhuiswei. Ik kreeg de indruk dat de motorrijder deze taxi in de gaten hield om er zeker van te zijn dat deze voor de splitsing zijn voertuig tot stilstand zou brengen. Dat gebeurde ook en de motor reed langzaam door. Plotseling zag ik dat eerder genoemde fietser naar de linkerkant van de weg fietste en juist op het moment dat de motor naderde. Ik kreeg de indruk dat de bestuurster van de fiets het fietspad van de Leeuwarderweg op wilde rijden en daarvoor al vroegtijdig naar links stuurde. De motorrijder en genoemde fietster waren elkaar al zo dicht genaderd dat de motorrijder geen schijn van kans had om de fietster nog te ontwijken, ondanks zijn lage snelheid. De motor botste vlak achter het voorwiel tegen de fiets aan en ik zag dat het meisje, dat de fiets bestuurde, daarbij door de lucht vloog. Zij kwam met een klap op de rijbaan terecht en bleef daar liggen. Het leek net of het meisje dat achterop de fiets had gezeten gewoon door liep maar dat was natuurlijk niet zo. Het ging allemaal zo snel. Ik heb nog gezien dat de motor op de zijkant over het wegdek gleed en tegen de stoeprand bleef liggen. [...] De fiets kwam plotseling dwars voor hem op zijn weg. Hij had geen enkele kans. Ook heb ik duidelijk gezien dat het meisje dat de fiets bestuurde, zonder dat kenbaar te maken, plotseling van rechts naar links over de weg reed en met de motor in botsing kwam. Het meisje dat achterop de fiets heeft gezeten is niet van de fiets afgeweest, tot het moment van de aanrijding.[...]"
2.5. Op het door [eiser] ondertekende aanrijdingsformulier van de verzekeringsmaatschappij, gedateerd 11 mei 2004, is - door of namens [eiser] - als antwoord op de vraag: "Wie is naar uw mening aansprakelijk? Waarom meent u dat?" ingevuld:
"Tegenpartij, vriendin van tegenpartij springt achterop fiets waardoor tegenpartij plotseling naar links stuurde en voor mijn motor terecht kwam op mijn rijbaan."
2.6. [eiser] is verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid, maar niet voor schade aan de motor of aan zijn kleding.
2.7. [gedaagden sub 1 en 2] zijn niet verzekerd tegen de schade die door [eiser] wordt geclaimd. Op het moment van het ongeval was er een premieachterstand, waardoor de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering was opgeschort.