Waterlander heeft gedaagden in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 14 juni 2005. Waterlander heeft toen overeenkomstig haar dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarna partijen hun standpunten nader hebben doen toelichten door hun advocaten, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd. De zaak is aangehouden en vervolgens voortgezet op de openbare zitting van 12 juli 2005. Ter zitting van 12 juli 2005 heeft Waterlander haar -ten opzichte van de dagvaarding gewijzigde- eis aldus geformuleerd dat de rechter bij vonnis - zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a) gedaagden ieder voor zich veroordeelt zich te houden aan het bevel -gedaan bij exploit van 24 februari 2005 tot het, krachtens verlof van 23 februari 2005 van de voorzieningenrechter te Leeuwarden, ten laste van DIS leggen van conservatoir derdenbeslag onder de betreffende gedaagde- het aan DIS, in het exploit omschreven, verschuldigde onder zich te houden;
primair
b) door het per datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde binnen drie dagen na die betekening over te boeken naar bankrekening met als nummer 29.62.63.982 ten name van Derdenrekening Advocaten, zijnde de derdengeldenrekening van het kantoor waaraan hun advocaat is verbonden, en van de datum alsmede van de hoogte van deze overboeking binnen drie dagen na de overboeking door de ontvanger schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander, en:
c) door het na de datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde per datum van het verschuldigd worden terstond over te boeken naar bankrekening met als nummer 29.62.63.982 ten name van Derdenrekening Advocaten, zijnde de derdengeldenrekening van het kantoor waaraan hun advocaat is verbonden, en van de data alsmede van de hoogten van deze overboekingen binnen drie dagen na de betreffende overboeking door de ontvanger schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander, en:
d) gedaagden te verbieden het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid, in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
e) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a), b), c) en d) gehoor te geven.
subsidiair
f) door het per datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde binnen vijf dagen na die betekening over te boeken naar een nieuw te openen bankrekening bij een Nederlandse bank, niet zijnde een Coöperatieve Rabobank, en van de datum alsmede van de hoogte van deze overboeking binnen drie dagen na de overboeking door de betreffende bank schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander;
g) alsmede door het na de datum van de betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde per datum van het verschuldigd worden terstond over te boeken naar een nieuw te openen bankrekening bij een Nederlandse bank, niet zijnde een Coöperatieve Rabobank, en van de data alsmede van de hoogten van deze overboekingen binnen drie dagen na de betreffende overboeking door de betreffende bank schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander;
h) gedaagden te verbieden het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid, in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
i) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a), f), g) en h) gehoor te geven;
meer subsidiair
j) gedaagden te verbieden het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid, in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
k) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a) en j) gehoor te geven;
nog meer subsidiair
l) op straffe van verbeurte van een dwangsom, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 50.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a) gehoor te geven;
alles met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding, des dat de een betaalt de ander voor die betaling zal zijn gekweten.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaten, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij gedaagden
zich hebben gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter. Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.