ECLI:NL:RBLEE:2005:AU8886
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van roerend goed en bewijsopdracht in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 23 december 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over de afgifte van een dekenkist met speelgoed. Eiser, wonende te Sexbierum, vorderde de afgifte van de kist die zich onder gedaagde bevond, eveneens wonende te Sexbierum. Eiser stelde dat hij eigenaar was van de kist en dat deze deel uitmaakte van zijn nalatenschap, terwijl gedaagde betwistte dat de kist aan eiser toebehoorde en stelde dat deze deel uitmaakte van de huwelijkse gemeenschap met haar voormalige echtgenoot.
De kantonrechter heeft in deze zaak de procesgang en eerdere vonnissen in overweging genomen. Eiser was toegelaten tot het bewijs van zijn eigendom van de kist en heeft zijn kinderen als getuigen gehoord. De getuigenverklaringen wezen op de intentie dat de kist na het overlijden van eiser aan de kinderen zou worden toebedeeld. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de verklaringen onvoldoende bewijs boden voor het eigendom van eiser, vooral gezien de lange tijd die was verstreken sinds de kist in het bezit van gedaagde was gekomen.
De kantonrechter concludeerde dat eiser niet was geslaagd in zijn bewijsopdracht en wees de vordering tot afgifte van de kist af. Eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 900,-- werden begroot. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering in civiele geschillen en de rol van getuigen in het bewijsproces.