ECLI:NL:RBLEE:2005:AU8881

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/880215-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een veelpleger tot ISD-maatregel na diefstal en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 29 december 2005 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats was en op dat moment gedetineerd in P.I. Noord, HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van flesjes Dove uit een winkel in Leeuwarden, waarbij hij de winkelier bedreigde met een injectiespuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij in de afgelopen 18 jaar een aanzienlijke justitiële documentatie had opgebouwd, met name voor vermogensdelicten. De officier van justitie had een ISD-maatregel van twee jaar geëist, en de rechtbank heeft deze maatregel opgelegd, gezien de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat eerdere hulpverleningspogingen niet succesvol waren geweest en dat de verdachte als stelselmatige dader moest worden aangemerkt. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen beoordeeld en besloten dat de geprepareerde rugzak onttrokken moest worden aan het verkeer, terwijl de tubes Dove bewaard moesten worden ten behoeve van de rechthebbende. De uitspraak benadrukt de noodzaak van de ISD-maatregel voor de veiligheid van personen en goederen, en de rechtbank heeft een tussentijdse beoordeling van de maatregel vastgesteld voor zes maanden na aanvang.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 29 december 2005
Parketnummer: 17/880215-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in P.I. Noord, HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 december 2005.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C Keuning, advocaat te Groningen.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 24 september 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in of uit een winkel, gelegen aan of bij het Hoeksterpad aldaar, flesjes Dove (bodylotion of Gel Cream), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, terwijl die [slachtoffer] op korte afstand van hem, verdachte, stond, meermalen met een injectiespuit, voorzien van een rode vloeistof, stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer],
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenisstraf geheel of ten dele heeft ondergaan.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
Diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een wegens diefstal opgelegde straf, geheel of ten dele heeft ondergaan.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
MOTIVERING VAN DE OP TE LEGGEN MAATREGEL
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en de voorlichtingsrappor-tages;
- de vordering van de officier van justitie dat verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren wordt opgelegd;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte anderhalve week na zijn vrijlating uit detentie zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal gevolgd door bedreiging met geweld. Dit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte in een periode van 18 jaren een justitiële documentatie heeft opgebouwd van 35 pagina's, waaruit naar voren komt dat verdachte met name is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Verdachte staat in het arrondissement dan ook bekend als veelpleger. Voorts is gebleken dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het telastegelegde feit ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, en het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Derhalve is verdachte aan te merken als een stelselmatige dader als bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht.
Uit het rapport van Verslavingszorg Noord Nederland, gedateerd 13 december 2005, is het volgende - zakelijk weergegeven- gebleken. Met het geld dat verdachte na zijn vrijlating van de sociale dienst als voorschot op zijn uitkering had ontvangen, heeft hij ook drugs gekocht. Hij heeft verklaard dat het voorschot volstrekt onvoldoende was en hij daarom wel een diefstal moest gaan plegen. Verdachte heeft een lange geschiedenis van verslaving en criminaliteit en heeft verschillende malen geprobeerd zelfstandig af te kicken, hetgeen hem één keer is gelukt gedurende een jaar. Daarnaast is er een aantal mislukte pogingen geweest, onder meer opnames in het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) te Eelde. Voorts blijkt uit het RISc meetinstrument (Recidive Inschattings Schalen) dat verdachte in totaal hoog scoort, zodat de kans op recidive hoog wordt ingeschat. Tot nu toe hebben alle ingezette hulpverleningsvormen te weten: laagdrempelige hulpverlening, ambulante hulpverlening (methadonprogramma), opnames in het IMC, niet kunnen bijdragen tot een recidivevrij bestaan van verdachte. De rapporteur adviseert het opleggen van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel). Ter zitting heeft [rapporteur] zijn rapport nader toegelicht en aangegeven dat een reïntegratieplan zal worden opgesteld.
Anders dan door de verdediging is gesteld, acht de rechtbank de omstandigheid dat er geen RISc-rapportage is overgelegd en (nog) geen behandelprogramma met de gewenste interventies is opgesteld, geen noodzakelijke voorwaarde voor het opleggen van de ISD-maatregel. De rechtbank is van oordeel dat noch uit de wettekst, noch uit de toelichting daarop volgt dat de RISc-rapportage aan de rechter dient te worden overgelegd en dat het advies omtrent de ISD-maatregel een concreet behandelplan dient in te houden. Dit is conform de visie van het gerechtshof te Leeuwarden, zoals neergelegd in zijn arrest van 22 november 2005.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt in het onderhavige geval voldaan aan alle vereisten die de wet stelt aan het opleggen van de ISD-maatregel en zij acht deze maatregel in het onderhavige geval aangewezen. Daarbij is verder van belang dat als gevolg van de reeks korte straffen voor de relatief geringe delicten in de afgelopen periode, geen zinvolle hulpverlening tot stand heeft kunnen komen. Gelet op de mate en het tempo van recidive en de constatering dat de hulp die verdachte tot nu toe heeft ontvangen niet het gewenste resultaat heeft gehad, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist voor de maximale termijn van twee jaren.
De tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze maatregel in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal, nu dit niet in overeenstemming is met de aard van de maatregel, niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel.
De rechtbank zal tevens beslissen dat een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden zes maanden na aanvang van de maatregel.
INBESLAGGENOMEN GOEDEREN
De rechtbank acht de inbeslaggenomen geprepareerde rugzak, merk Enrico Benetti, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het feit daarmee is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Ten aanzien van de twee inbeslaggenomen tubes Dove, waarvan de verdachte ter zitting heeft erkend dat hij deze bij een andere winkel heeft gestolen, gelast de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 38m, 38n, 38s, 312 en 421 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar.
Beslist dat een beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden zes maanden na aanvang van de maatregel.
Bepaalt dat de zaak daartoe over zes maanden zal worden geplaatst op een zitting van de meervoudige kamer en bepaalt dat de officier van justitie zal zorgdragen voor een verklaring van de directeur van de inrichting omtrent de stand van de uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen geprepareerde rugzak, merk Enrico Benetti. Gelast de bewaring van de twee inbeslaggenomen tubes Dove ten behoeve van de rechthebbende.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.R. De Vries en mr. G.A.M. van Dijk, rechters, bijgestaan door mr. C.T. Brontsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2005.
Mr. De Vries en mr. Van Dijk zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.