ECLI:NL:RBLEE:2005:AU8575

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/880190-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met reclasseringstoezicht en schadevergoeding

Op 22 december 2005 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 24 augustus 2005 in Leeuwarden een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en verblijvende te [adres], heeft met een pistool geschoten in de richting van het slachtoffer, terwijl hij zich op geringe afstand bevond. De rechtbank achtte het primair telastegelegde bewezen, maar sprak de verdachte vrij van andere beschuldigingen. De rechtbank weegt bij de strafoplegging de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte mee. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en reclasseringstoezicht. De rechtbank legde deze straf op, met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

Daarnaast heeft de rechtbank de inbeslaggenomen goederen beoordeeld. Het vuurwapen en andere middelen zijn onttrokken aan het verkeer, terwijl de kleding van de verdachte, het slachtoffer en een getuige aan hen zijn teruggegeven. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, beoordeeld. De rechtbank heeft de materiële schade van € 2.646,45 en immateriële schade van € 1.000,00 toegewezen, met de verplichting voor de verdachte om dit bedrag te betalen. De rechtbank heeft de vordering voor het overige niet ontvankelijk verklaard, zodat dit deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W. Boonstra.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 22 december 2005
Parketnummer: 17/880190-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens,
verblijvende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Noord, gevangenis De Marwei, te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 8 december 2005.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging gewijzigd, zoals in die vordering staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die vordering is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2005 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, terwijl hij zich op geringe afstand van die [slachtoffer] bevond, met een pistool een kogel heeft geschoten in de richting van die [slachtoffer] althans in/door een been van die [slachtoffer] en aan die [slachtoffer] en een of meer anderen heeft toegevoegd de woorden: "Ik vermoord jullie", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
Primair
Poging tot doodslag.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 25 augustus 2005 en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het primair telastegelegde tot gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Daarmee heeft verdachte de persoonlijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden. Bovendien heeft verdachte, door midden op de dag in het drukke centrum van Leeuwarden op het slachtoffer te schieten, bijgedragen aan het gevoel van onveiligheid van de burgers.
De rechtbank weegt bij de bepaling van de op te leggen straf ook het navolgende mee:
- verdachte heeft een groot risico genomen door in het centrum van Leeuwarden met een vuurwapen te schieten, terwijl er op dat moment veel winkelend publiek aanwezig was;
- verdachte heeft ook ter zitting aangegeven dat hij bereid is hulp te aanvaarden.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf van flinke duur opleggen, maar zal daarvan een deel voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijk deel zal worden opgelegd onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte opgenomen wordt in het Huis voor Justitiabele Jongeren "Vast en Verder" te Groningen en ook als dat inhoudt dat verdachte zal deelnemen aan een programma van het Dagtrainingscentrum (DTC) van het Leger des Heils te Groningen.
INBESLAGGENOMEN GOEDEREN
De rechtbank acht het inbeslaggenomen vuurwapen met houder en projectiel vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het feit daarmee is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De rechtbank acht het aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen mes en de twee zakjes verdovende middelen, als gezamenlijkheid beschouwd, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit zijn aangetroffen en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De inbeslaggenomen kleding van verdachte, het slachtoffer en de jas van getuige [getuige] zullen aan respectievelijk verdachte, slachtoffer en [getuige] worden teruggegeven.
BENADEELDE PARTIJ
[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte primair telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade bestaande uit ziekenhuiskosten, kosten UMCG Ambulancedienst, broek en jas voldoende aannemelijk zijn geworden en in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als gevolg van zijn handelen kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht dit deel van de vordering voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat door de benadeelde immateriële schade, tot in ieder geval een bedrag van ? 1.000,00 is geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde strafbare feit. De rechtbank acht de vordering dan ook in zoverre gegrond en bij wijze van voorschot toewijsbaar.
Daarnaast acht de rechtbank oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor de toegewezen bedragen aangewezen. De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij daarin niet ontvankelijk moet worden verklaard.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 287 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij het Leger des Heils afdeling Reclassering te Groningen;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling ook indien dit inhoudt een verblijf in het Huis voor Justitiabele Jongeren "Vast en Verder" te Groningen en/of deelname aan een programma van het Dagtrainingscentrum.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen vuurwapen Walther kaliber 7.65 mm met houder en projectiel, het mes (grijs) en de zakjes verdovende middelen.
Gelast de teruggave aan verdachte, [verdachte], van de onder hem inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven jas, schoenen, spijkerbroek met riem, onderbroek, polo-shirt, en trui.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer], wonende te [adres], van de aan hem toebehorende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven joggingbroek, trainingsbroek, spijkerbroek, sportbroek, handdoek, baseballpetje, t-shirt, trui, sok en schoenen.
Gelast de teruggave aan [getuige], wonende te [adres] van de onder hem inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven jas.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 3.646,45 (zegge: drieduizend zeshonderd zesenveertig euro en vijfenveertig eurocent ), bestaande uit een bedrag van ? 2.646,45 ter zake materiële schade en een bedrag van ? 1.000,00, bij wijze van voorschot, ter zake immateriële schade.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen een som geld ten bedrage van ? 3.646,45 (zegge: drieduizendzeshonderdzesenveertig euro en vijfenveertig eurocent ), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 72 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 3.646,45 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2005.