ECLI:NL:RBLEE:2005:AU7689

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/78
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Wet sociale werkvoorziening en indicatieonderzoek voor doelgroep Wsw

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 3 november 2005, staat de toepassing van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) centraal. Eiser, die een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangt, heeft op 29 april 2004 een verzoek ingediend voor toelating tot de doelgroep van de Wsw. Dit verzoek werd op 20 augustus 2004 afgewezen door de Raad van bestuur van de Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI), die zich baseerde op een rapport van de indicatiecommissie Argonaut. Eiser heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard, ondanks een advies van de commissie voor bezwaarschriften dat het bezwaar gegrond moest worden verklaard.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het indicatieonderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. Eiser heeft aangevoerd dat het besluit op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was en dat er geen informatie was ingewonnen bij zijn behandelende artsen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn klachten en dat de indicatiecommissie alle relevante gegevens in de beoordeling heeft meegenomen. De rechtbank wijst erop dat eiser in het verleden in een gewone werkomgeving heeft gewerkt en dat hij geen uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangt.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit van verweerder op goede gronden berust en dat eiser niet uitsluitend is aangewezen op arbeid in Wsw-verband. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter A.J. Rietveld, met griffier E. Nolles, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 05/78 WSW
Inzake het geding tussen
[A], wonende te [B], eiser,
gemachtigde: mr. E. van Wolde, werkzaam bij Rechtshulp Noord te Leeuwarden,
en
Raad van bestuur Centrale Organisatie Werk en Inkomen, verweerder,
gemachtigde: mr. L.C.H. van Deelen en drs. M.B.J. de Groot, beide werkzaam bij verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 9 december 2004, verzonden op 20 december 2004, heeft verweerder eiser mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw).
Tegen dit besluit is namens eiser beroep ingesteld.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, enkelvoudige kamer, gehouden op 31 oktober 2005. Eiser is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij bovengenoemde gemachtigden.
Motivering
Met ingang van 1 april 2005 treedt in dit geding, krachtens de Wet van 30 juni 2004, houdende wijziging van onder andere de Wet sociale werkvoorziening, Stb 2004, 325, de Raad van bestuur van de CWI in de plaats van het bestuur van SW Fryslân. Waar in deze uitspraak sprake is van verweerder wordt daaronder tevens verstaan het bestuur van SW Fryslân.
Eiser, die een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet ontvangt, heeft op 29 april 2004 een verzoek tot toelating tot de doelgroep Wsw ingediend. Bij besluit van 20 augustus 2004 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op het rapport van 14 juni 2004 van de indicatiecommissie Argonaut.
Op 6 december 2004 heeft de commissie voor bezwaarschriften geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren en eiser te rekenen tot de doelgroep van de sociale werkvoorziening. De commissie is van mening dat eiser dusdanig veel beperkingen heeft dat hij ingedeeld zou moeten worden in de arbeidshandicapcategorie matig. Het door eiser gevolgde REA-traject is zonder succes afgesloten. Eiser blijkt meer begeleiding nodig te hebben dan hem in het vrije bedrijf geboden kan worden.
Het door eiser gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit, in afwijking van het advies van de commissie, ongegrond verklaard. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op het rapport van 4 oktober 2004 van de Argonaut Indicatiecommissie waarin een reactie is gegeven op het bezwaarschrift. Verweerder heeft overwogen dat in het bezwaarschrift geen nieuwe relevante informatie is opgenomen, waardoor het oordeel van de deskundigen van de indicatiecommissie gefundeerd blijft. Voorts is verweerder van mening dat het REA-traject voldoende mogelijkheden biedt voor eiser. Dit traject is stopgezet, omdat eiser zijn afspraken niet is nagekomen en niet, omdat het traject niet zou werken in zijn geval.
In beroep is namens eiser gesteld dat het besluit op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. Verweerder heeft aangegeven dat eiser geen nieuwe relevante informatie naar voren heeft gebracht in de bezwaarprocedure. Namens eiser is dit bestreden. In de bezwaarprocedure heeft eiser aangekaart dat het medische onderzoek onzorgvuldig heeft plaatsgevonden. Verder is er door de keuringsarts geen informatie ingewonnen bij de behandelende artsen van eiser. Ook heeft eiser tijdens de hoorzitting naar voren gebracht dat hij zeer hevige migraineaanvallen heeft. Tijdens de hoorzitting is door de commissie erkend dat deze klachten niet eerder zijn gemeld. Verweerder had hier in het bestreden besluit aandacht aan dienen te besteden. Voorts heeft eiser aangegeven dat hij van mening is dat hij wel tot de doelgroep Wsw behoort. Gezien de ernstige rugklachten, de migraineaanvallen en zijn psychische beperkingen, kan eiser naar zijn oordeel niet in een gewone werkomgeving arbeid verrichten.
In het verweerschrift heeft verweerder gesteld dat het onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts heeft in overleg met eiser besloten geen nadere medische informatie op te vragen. Ten aanzien van de migraineaanvallen heeft verweerder aangegeven dat van de kant van eiser in het geheel geen onderbouwing is gegeven van de ernst van de klachten. Verder is verweerder van oordeel dat eiser mede gezien het feit dat hij jaren in het vrije bedrijf heeft gewerkt en hij op de datum in geding een WW-uitkering ontvangt en niet een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering aanwijzingen zijn om aan te nemen dat eiser niet tot de doelgroep Wsw behoort.
In dit geding moet worden beoordeeld of het bestreden besluit terecht en op goede gronden is genomen. De rechtbank overweegt als volgt.
In art. 1, aanhef en sub a van de Wsw is bepaald dat onder de doelgroep wordt verstaan: personen, die nog niet de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn.
Uit het rapport van het Wsw-indicatieonderzoek en de daarbij gevoegde beslistabel blijkt dat voor eiser beperkingen zijn aangenomen in verband met zijn rugklachten, zijn gehoorstoornis en zijn psychische stoornissen. Verweerder is daarbij uitgegaan van de resultaten van het psychologisch onderzoek, het handvaardigheids- en het capaciteitenonderzoek die het arbeidsexpertisecentrum REAX in opdracht van verweerder heeft uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt dat eiser aangewezen is op werk dat rugsparend is, geen piekbelasting kent en waarin niet teveel stress of werkdruk voorkomt. De werksituatie dient verder voorspelbaar te zijn, er mag niet veelvuldig sprake zijn van deadlines of productiepieken. Op basis van deze gegevens is een intakeprofiel opgesteld en door middel van een beslistabel geconcludeerd dat eiser niet behoort tot de doelgroep van Wsw. Deze conclusie is gebaseerd op het uitgangspunt dat in het geval van eiser organisatorische aanpassingen, speciale werkbegeleiding en een aangepast werktempo noodzakelijk zijn, maar dat deze zijn binnen redelijke grenzen in een overigens normale arbeidsomgeving gerealiseerd kunnen worden. De indicatiecommissie Argonaut heeft dit standpunt nogmaals bevestigd in de bezwaarfase. In dit rapport is aangegeven dat de indicatiecommissie van mening is dat alle relevante gegevens in voldoende mate zijn meegenomen bij de beoordeling en de gemaakte afweging.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat het indicatieonderzoek onzorgvuldig is geweest. Eiser heeft aangegeven dat geen informatie bij de behandelende artsen is opgevraagd, maar blijkens het dossier krijgt eiser alleen medicijnen via zijn huisarts. Het is de rechtbank, ook ter zitting, niet gebleken dat eiser bij andere artsen onder behandeling is. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat eiser tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat hij zich kan verenigen met de inhoud van het rapport van de indicatiecommissie. Nu eiser zijn stellingen ten aanzien van zijn beperkingen, waaronder de beperkingen tengevolge van de migraineaanvallen, niet nader heeft onderbouwd met bijvoorbeeld medische verklaringen ter zake, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de indicatiecommissie.
Ten aanzien van het door eiser gevolgde REA-traject overweegt de rechtbank dat niet gebleken is dat het voortijdig beëindigen van het traject een direct gevolg is van eisers beperkingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van deze beëindiging niet geconcludeerd kan worden dat het REA-traject in het geval van eiser niet een optie is voor reïntegratie in een gewone werkomgeving.
Gezien de voorgaande overwegingen is naar het oordeel van de rechtbank verweerder op grond van het onderzoek van de indicatiecommissie alsmede het feit dat eiser meerdere jaren in een gewone werkomgeving heeft gewerkt en hij ook geen uitkering ingevolge de WAO ontvangt terecht tot de conclusie gekomen dat eiser, hoewel hij zeker beperkingen voor arbeid heeft, niet uitsluitend is aangewezen op arbeid in Wsw-verband. Gelet op het vorenstaande berust het bestreden besluit op goede gronden en kan het in stand blijven.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep van eiser ongegrond moet worden verklaard.
Voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.J. Rietveld, rechter, en door haar in het openbaar uitgesproken op 3 november 2005, in tegenwoordigheid van mr. E. Nolles als griffier.
w.g. E. Nolles
w.g. A.J. Rietveld
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.
Afschrift verzonden op: 4 november 2005