2.1. Eiseres, geboren op [geboortedatum] en gehuwd, drijft in onder meer het onderhavige jaar, tezamen met haar echtgenoot, in de vorm van een vennootschap onder firma een Chinees Indisch specialiteitenrestaurant onder de naam [D.] te [B.] (hierna: [D]). Er kunnen ook gerechten worden afgehaald. Beide firmanten zijn voor 50 % gerechtigd in de winst.
2.2. In het bedrijf staan twee bestelcomputers (één voor het restaurant en één voor het afhaalgedeelte). Op de computers worden alle bestellingen ingevoerd en er wordt na elke bestelling een bestelbonnetje in chineesschrift voor de keuken uitgedraaid. Daarnaast is er een bonnetje voor de klant in het Nederlands beschikbaar. Op het einde van de dag is er per computer een totaaluitdraai beschikbaar, waarop de totale bestedingen per klant alsmede de tijd van de bestelling staan vermeld. Bij klanten die hebben gepind wordt op de daguitdraai de letter “p” achter het bedrag vermeld. Laatstbedoelde betalingen worden door de computer uitgesplitst. De echtgenote van eiser verzorgt dagelijks de administratie door het handmatig bijhouden van het kasboek.
2.3. In 2000 heeft de belastingdienst een boekenonderzoek ingesteld bij [D] naar de aanvaardbaarheid van onder meer de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van de firmanten over de jaren 1996 tot en met 1999. In het naar aanleiding van dat onderzoek opgemaakte rapport is aangegeven –voor zover hier van belang- dat niet is voldaan aan de administratieplicht en de bewaarplicht en dat de kasadministratie dient te worden verworpen. In bedoeld rapport wordt onder meer geconcludeerd dat de winst van [D.] over de jaren 1996 tot en met 1999 dient te worden gecorrigeerd met respectievelijk f 250.529,--, f 346.978,--, f 415.126,-- en f 426.685,-- (ter zake waarvan 50 % aan eiser dient te worden toegerekend) en dat er naast de mede op grond van die correcties op te leggen belastingaanslagen, boetes dienen te worden opgelegd.
2.4. Naar aanleiding van de resultaten van het voormelde boekenonderzoek heeft er op 29 april 2002 een bespreking plaatsgevonden tussen de gemachtigde van eiseres enerzijds en verweerder anderzijds. Er is toen tussen beiden een compromis tot stand gekomen, inhoudende – kort samengevat - dat eiser en zijn echtgenote in een jaar tijd een bedrag van in totaal f 200.000,-- (is € 90.756,--) in termijnen zullen betalen ter volledige kwijting van de belastingschulden tot en met 1999. Over de -in het controlerapport vermelde- op te leggen boetes wordt in het compromis niet gerept.
Tijdens die bespreking is door verweerder tevens aangegeven dat het de laatste keer is dat enige clementie ten aanzien van eiser en zijn echtgenote zal worden betracht en dat, indien in de toekomst mocht blijken dat zij zich weer schuldig maken aan feiten en omstandigheden die tot de huidige problemen hebben geleid, zij daar zonder enige terughoudendheid van de kant van verweerder op zullen worden aangesproken en afgerekend.
2.5. Bij brief van 3 september 2003 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat onaangekondigde waarnemingen ter plaatse kunnen plaatsvinden.
2.6. In de periode van 19 maart 2004 tot en met 23 april 2004 hebben namens verweerder, ter vaststelling van het aantal klanten van het restaurant, op een zestal dagen telkens gedurende een aantal uren zichtwaarnemingen plaatsgevonden. De uitkomsten van de waarnemingen heeft verweerder vergeleken met de in de administratie van eiser bewaarde keukenbonnen en kassa-uitdraai. Tevens zijn namens verweerder op deze dagen een aantal gerechten bij het restaurant gehaald. Noch na afloop van de zichtwaarneming, noch bij het kopen van de afhaalgerechten hebben de controlemedewerkers zich bekend gemaakt. Verweerder komt op basis van zijn onderzoek tot de conclusie -kort samengevat- dat een aantal klanten op de kassa–uitdraai ontbreekt en dat een aantal afgehaalde gerechten niet op die uitdraai voorkomt.
Op 8 juni 2004 is namens verweerder bij de boekhouder van eiseres een vervolgonderzoek ingesteld, waarbij steekproefsgewijs (ter zake van 2 dagen in 2001, 3 dagen in 2002 en 2 dagen in 2003) de kassa-uitdraai is vergeleken met de aanwezige pinbetalingen. Met betrekking tot de gecontroleerde dagen zijn volgens verweerder op 6 dagen een aantal pinbetalingen niet terug te vinden op de kassa-uitdraai, terwijl hij ter zake van één dag in 2002 geen afwijking heeft geconstateerd. Verweerder heeft vervolgens de conclusie getrokken dat niet alle gedane bestellingen/betalingen in de verantwoorde omzet zijn opgenomen. Tijdens het onderzoek zijn geen negatieve kassen of (te) lage privé-onttrekkingen in de administratie geconstateerd.
Verweerder heeft op basis van zijn onderzoek geconcludeerd dat de kasadministratie geen betrouwbare basis voor de winstberekening vormt, omdat meerdere kasontvangsten niet zijn verantwoord en dat de administratie niet kan dienen als betrouwbare grondslag voor de fiscale winstberekening. Hij heeft vervolgens de omzetten over de jaren 2000 tot en met 2004 (laatste jaar alleen het eerste kwartaal) gecorrigeerd op basis van door hem gemaakte theoretische omzetberekeningen. Daarbij heeft hij mede in aanmerking genomen dat de aangegeven omzetten in de jaren 2000 tot en met 2003 leiden tot brutowinstpercentages van respectievelijk 143 %, 123 %, 193 % en 157 %, hetgeen naar de mening van verweerder onaanvaardbaar laag is, nu een percentage van 220 % gezien de aard van het bedrijf reëel en gebruikelijk is.
2.7. Op basis van de toegepaste theoretische omzetberekening heeft verweerder het voor het jaar 2002 door eiser aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning van € 51.806,-- gecorrigeerd met een ondernemerswinst van € 77.571,-- en vastgesteld op een bedrag van € 129.377,-- en de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen dienovereenkomstig opgelegd. Tevens heeft hij een vergrijpboete opgelegd van € 40.337,--. Na bezwaar van de zijde van eiser heeft verweerder genoemd inkomen en genoemde boete in de bestreden uitspraak gehandhaafd.