ECLI:NL:RBLEE:2005:AU6462

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
10 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/39
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor zonnepanelen in beschermd dorpsgezicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 10 november 2005 uitspraak gedaan over de weigering van een bouwvergunning voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van een woning en winkel in een beschermd dorpsgezicht. Eiser, de eigenaar van het pand, had een lichte bouwvergunning aangevraagd voor reeds geplaatste zonnepanelen, maar het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog had deze geweigerd op basis van het advies van de welstandscommissie Hûs en Hiem. De rechtbank oordeelde dat de welstandsbeoordeling, hoewel subjectief, voldoende waarborgen biedt voor een verantwoorde beoordeling van de welstandsaspecten. De rechtbank benadrukte dat het advies van de welstandscommissie groot gewicht moet krijgen en dat burgemeester en wethouders in beginsel aan dit advies doorslaggevende betekenis mogen toekennen.

Eiser voerde aan dat de gemeentelijke bouwvoorschriften het plaatsen van zonnepanelen toestaan en dat de welstandseisen willekeur met zich meebrengen. De rechtbank verwierp deze argumenten en stelde vast dat de welstandsnota het plaatsen van zonnepanelen niet verbiedt, maar dat in dit specifieke geval de welstandscommissie voldoende had gemotiveerd dat de plaatsing de karakteristiek van het dakvlak onacceptabel aantastte. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de bouwvergunning op grond van de Woningwet gerechtvaardigd was, omdat de plaatsing van de zonnepanelen in strijd was met redelijke eisen van welstand.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden het rechtsmiddel hoger beroep open, waarbij een beroepschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak ingediend moet worden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector Bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: : 05/39
Inzake het geding tussen
[A.], wonend te [B], eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog verweerder,
gemachtigde: P. Huisman, werkzaam bij verweerders gemeente.
Procesverloop
Bij brief met verzendatum 10 december 2004 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van zijn besluit op bezwaar, waarbij het bezwaarschrift van eiser gericht tegen de weigering een bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van zonnecollectoren op het dak van zijn woning en winkel aan de [adres] 24 te [B], ongegrond is verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 13 januari 2005, binnengekomen op 14 januari 2005 en aangevuld op 11 oktober 2005, beroep ingesteld bij de rechtbank.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, enkelvoudige kamer, gehouden op 3 november 2005. Eiser is in persoon verschenen. Namens verweerder is gemachtigde voornoemd verschenen.
Motivering
De rechtbank baseert zich bij haar oordeelsvorming op onderstaande feiten en omstandigheden.
Door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier "bouwvergunning", op 13 augustus 2004 door verweerder ontvangen, heeft eiser een lichte bouwvergunning aangevraagd voor vier reeds geplaatste zonnecollectoren op het dak van zijn woning en winkel aan de [adres] 41 te [B].
Bij brief van 25 augustus 2005 heeft de welstandscommissie Hûs en Hiem verweerder meegedeeld dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Bij besluit van 21 september 2004, verzonden op 22 september 2004, heeft verweerder de gevraagde bouwvergunning geweigerd omdat het bouwplan, blijkens het advies van de welstandscommisie Hûs en Hiem niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brieven van 12 oktober 2004 en 22 oktober 2004 bezwaar aangetekend.
Eiser en verweerder hebben hun standpunten ten overstaan van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften op een hoorzitting van 10 november 2005 toegelicht.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder onder overneming van het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
In beroep heeft eiser aangevoerd dat de gemeentelijke bouwvoorschriften (de rechtbank: bedoeld is de gemeentelijke welstandnota) het plaatsen van zonnepanelen binnen het beschermde dorpsgezicht op zich zelf toestaat. Overigens is eiser van mening dat de toetsing aan welstandseisen een zekere mate van willekeur met zich meebrengt. Daarnaast wijst eiser erop dat verweerder in een vergelijkbaar geval in strijd met het advies van de welstandcommissie een bouwvergunning heeft verleend voor het plaatsen van zonnepanelen binnen het beschermd dorpsgezicht. Ook op andere plaatsen in het dorp zijn zonnepanelen geplaatst. Voorts heeft eiser opgemerkt dat hij er vanuit ging en vanuit kon gaan dat voor het onderhavige bouwplan geen bouwvergunning nodig was. Tenslotte heeft eiser aangevoerd dat verweerder na inwerkingtreding van de welstandsnota eiser verzocht heeft een bouwvergunning aan te vragen voor de reeds geplaatste zonnepanelen, terwijl de gemeente Schiermonnikoog reeds begin van het jaar 2004 van die plaatsing op de hoogte was.
In dit geding dient de rechtbank te beoordelen of het bestreden besluit in rechte in stand kan houden.
De rechtbank stelt voorop dat voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van het pand aan de [adres] 24 te [B] een bouwvergunning is vereist. Voor de in art. 43 lid 1 sub a tot en met c van de Woningwet genoemde gevallen is weliswaar in afwijking van art. 40 Woningwet geen bouwvergunning vereist, maar ingevolge art. 43 lid 2 sub b Woningwet is lid 1 niet van toepassing op het bouwen in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet. Nu het pand van eiser blijkens het bestemmingsplan “Schiermonnikoog-Kom” gelegen is in het beschermd dorpsgezicht, is voor het plaatsen van de zonnepanelen derhalve een (lichte) bouwvergunning vereist.
In art. 44 van de Woningwet is bepaald dat een lichte bouwvergunning alleen mag en moet worden geweigerd indien -voorzover hier van belang- het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Ingevolge art. 12a van de Woningwet stelt een gemeenteraad een welstandsnota vast, inhoudende beleidsregels, waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die burgemeester en wethouders toepassen bij hun beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft in strijd zijn met redelijke eisen van welstand dan wel of het uiterlijk van een bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Ter uitvoering van dit artikel heeft de gemeenteraad van Schiermonnikoog de welstandsnota van de gemeente Schiermonnikoog vastgesteld, welke in werking is getreden op 1 juli 2004. Hierin is aangegeven dat het welstandsbeleid voor het deelgebied 1: Streekbebouwing, waar het in geding zijnde bouwperceel is gelegen, gericht is op het behoud van de ruimtelijke-historische waarden en het herstel van de ruimtelijke waarden die verstoord zijn. Met betrekking tot de plaatsing van zonnecollectoren is in dit verband overwogen dat plaatsing en hoeveelheid de karakteristiek van het dakvlak (waarbij onder ander de aard, de kleur en de textuur van de dakbedekking bepalend is ) niet onacceptabel mag worden aangetast.
De welstandscommissie Hûs en Hiem heeft bij brief van 25 augustus 2004 onder meer meegedeeld dat zij van oordeel is “(…) dat het plan getoetst aan de door de gemeenteraad vastgestelde criteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. (…) De aanwezige dakkapellen laten weinig toe in het met pannen gedekte dakvlak. Een dergelijk, glimmend element verbreekt het dakvlak en oogt als een wezensvreemd toevoeging. Het object tast het gebouw in zijn traditionele waarden in ernstige mate aan. Wij stellen voor de kritiek te ondervangen. Binnen het kader van het beschermd dorpsgezicht ziet de commissie de plaatsing van zonnecollectoren, 'gericht' op de openbare ruimte, als een minder gewenste ontwikkeling. Een suggestie is dan ook eventuele panelen op maaiveldhoogte op eigen erf te zetten, binnen de bescherming van eventueel aanwezige bebouwing, als ‘niet zichtbaar’ vanaf de openbare weg.”
Voorzover eiser heeft betoogd dat een welstandsbeoordeling naar zijn aard reeds tot willekeur leidt en daarom geen grond voor weigering van de bouwvergunning kan zijn, deelt de rechtbank deze opvatting niet. Hoewel een welstandsoordeel onvermijdelijk tot op zekere hoogte subjectief is, is de rechtbank van oordeel dat de welstandsnota en de advisering door een college van onafhankelijke deskundigen moeten worden gezien als een waarborg voor een verantwoorde en -binnen zekere grenzen- geobjectiveerde beoordeling van de welstandsaspecten. Naar vaste jurisprudentie moet daarom in de regel aan het advies van de welstandscommissie groot gewicht worden toegekend. Hoewel burgemeester en wethouders niet aan het welstandsadvies gebonden zijn en de verantwoordelijkheid voor de welstandstoetsing bij hen berust, mogen zij aan het advies in beginsel doorslaggevende betekenis toekennen. Het overnemen van het welstandsadvies behoeft in de regel geen nadere toelichting, tenzij de aanvrager of een derde-belanghebbende een tegen-advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie. Eiser heeft noch in de bezwaarschriftfase noch in de beroepsprocedure een tegen-advies van een deskundige heeft overgelegd ter bestrijding van het welstandsadvies. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont het welstandsadvies naar inhoud of wijze van totstandkoming geen gebreken op grond waarvan verweerder het niet -of niet zonder meer- aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag had mogen leggen.
In dit verband overweegt de rechtbank dat de welstandsnota, zoals eiser terecht heeft gesteld, plaatsing van zonnecollectoren in het streekbebouwing niet verbiedt, maar dat de welstandcommissie naar het oordeel van de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd dat in het onderhavige geval niet voldaan wordt aan het in de welstandsnota neergelegd criterium, inhoudende dat plaatsing van zonnecollectoren de karakteristiek van het dakvlak niet onacceptabel mag aantasten. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat de welstandcommissie in zijn advies te veel acht geslagen heeft op het openbare karakter van de [adres], nu de [adres] slechts functioneert als voetpad. Die beperkte functie doet niet af aan het openbare karakter van de [adres]. Ter zitting is overigens door eiser erkend dat de [adres] voor een ieder toegankelijk is.
Met betrekking tot het door eiser gedane beroep op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank dat dit beroep reeds daarom geen doel kan treffen, nu het gelijkheidsbeginsel er niet toe kan leiden dat in strijd met art. 44 Woningwet een bouwvergunning wordt verleend. Overigens is de rechtbank van oordeel dat het door eiser aangevoerde geval niet op één lijn te stellen is met het onderhavige geval. Het betreft hier immers plaatsing van zonnepanelen, die anders dan de onderhavige panelen, nagenoeg niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en daarom geen wezenlijke invloed hebben op het uiterlijk aanzien van de omgeving
Ook het vertrouwensbeginsel kan er niet toe leiden dat in strijd met art. 44 Woningwet een bouwvergunning wordt verleend. Overigens is verweerder niet aan het handelen van medewerkers van het Energiebedrijf Eneco gebonden. Eiser wist of behoorde te weten dat burgemeester en wethouders het bevoegde bestuursorgaan is dat beslist over aanvragen om bouwvergunning.
Het betoog van eiser dat verweerder te laat, te weten eind juli 2004, na het plaatsen van de zonnepanelen, begin 2004, actie heeft ondernomen, daargelaten de juistheid van die stelling, kan evenmin er toe leiden dat in strijd met art. 44 Woningwet een bouwvergunning wordt verleend. In dit verband wijst de rechtbank erop dat enkel in geschil is of voor het onderhavige bouwplan bouwvergunning verleend kan worden. De vraag of verweerder in het geval bouwvergunning geweigerd moet worden eiser kan gelasten het reeds gerealiseerde bouwplan te verwijderen, staat in dit geding niet ter beoordeling.
Gelet op het bovenstaande heeft verweerder bij het bestreden besluit de bouwvergunning op grond van het dwingend bepaalde in art. 44 Woningwet moeten weigeren. Het beroep zal derhalve ongegrond verklaard worden.
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskosten veroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.M. Visser, rechter, en door haar in het openbaar uitgesproken op 10 november 2005 in tegenwoordigheid van mr. B.M. van der Doef als griffier.
w.g. B.M. van der Doef
w.g. E.M. Visser
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden het rechtsmiddel hoger beroep. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.
Afschrift verzonden op: 10 november 2005