ECLI:NL:RBLEE:2005:AU5551

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72561 / KG ZA 05-278
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil over de exploitatie van een fietscafé en de trapbar

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma HET FIETSCAFÉ, vertegenwoordigd door haar vennoten, een kort geding aangespannen tegen [E], de exploitant van de trapbar. De VOF vorderde onder andere dat [E] zou worden verboden de trapbar te exploiteren, omdat dit inbreuk zou maken op hun auteursrecht. De VOF heeft het fietscafé in 1997 ontwikkeld en verhuurt dit sindsdien. [E] heeft, geïnspireerd door het fietscafé, een eigen variant, de trapbar, ontwikkeld en in de verhuur gebracht. De VOF stelde dat de trapbar inbreuk maakt op hun auteursrecht, omdat de totaalindruk van beide voertuigen vrijwel gelijk is, ondanks enkele visuele verschillen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het ontwerp van het fietscafé een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en dat het auteursrecht op het fietscafé rust. De rechter oordeelde dat [E] met de trapbar een nabootsing heeft gemaakt die niet als een nieuw, oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt. De rechter heeft [E] geboden om de exploitatie van de trapbar te staken en zich in de toekomst te onthouden van inbreuk op het auteursrecht van de VOF. Tevens is [E] verplicht om binnen vier weken na betekening van het vonnis opgave te doen van alle verhuurtransacties met betrekking tot de trapbar.

De rechter heeft een dwangsom verbonden aan de geboden, met een maximum van € 100.000,00, en heeft [E] veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 3 november 2005 door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. De termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak is vastgesteld op drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 3 november 2005
Kort-geding-nummer: 72561 / KG ZA 05-278
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
1. de vennootschap onder firma HET FIETSCAFÉ,
gevestigd te [D],
en haar vennoten:
2. [A],
wonende te [C],
3 [B],
wonende te [D],
eisers, hierna gezamenlijk mede te noemen: de VOF,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat: mr. C.J. van Dijk te Ede,
tegen
[E],
wonende te [F],
gedaagde,
procureur: mr. J.M.E. Hamming.
PROCESGANG
De VOF heeft [E] in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 20 oktober 2005.
De VOF heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [E] gebiedt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, de exploitatie van de Trapbar te staken en gestaakt te houden;
2. [E] gebiedt zich in de toekomst te onthouden van iedere activiteit die als inbreukmakend op het auteursrecht van de VOF zou kunnen worden aangemerkt;
3. [E] gebiedt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de internetsite www.trapbar.nl "offline" te zetten en niet langer voor het (internet-)publiek toegankelijk te maken;
4. [E] gebiedt alle in zijn bezit zijnde Trapbars binnen 48 uur na betekening van dit vonnis ex artikel 28 Auteurswet aan de VOF ter vernietiging aan te bieden;
5. [E] gebiedt binnen één week na betekening van dit vonnis aan de VOF opgave te doen van alle verhuurtransacties die hij ten aanzien van de in zijn bezit zijnde Trapbar(s) met derden heeft gesloten, onder opgave van naam, adres, woonplaats van deze derden, data van verhuur en opbrengst van verhuur;
1 tot en met 5 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat [E] in gebreke blijft aan één van de veroordeling te voldoen, zulks met een maximum van € 100.000,00;
6. [E] veroordeelt om binnen twee weken na het doen van de hiervoor onder 5 bedoelde opgave, de met de inbreukmakende exploitatie van de Trapbar behaalde winst af te dragen aan de VOF, één en ander bij wijze van voorschot op de schadevergoeding;
7. [E] veroordeelt in de proceskosten.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun raadslieden, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij [E] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van fietscafé met veroordeling van de VOF in de proceskosten. Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht. Na bezichtiging van de buiten geparkeerde voertuigen van partijen en vervolgens voortgezet debet hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. De VOF is ontwerper en bouwer van het door de VOF als "fietscafé" aangeduide vervoermiddel. Het fietscafé staat op vier luchtbanden en bestaat -zoals de naam al doet vermoeden- uit een bar, die de aanzittenden, haaks op de rijrichting gezeten op (in totaal 12) barkrukken, via een trapmechanisme gezamenlijk voortbewegen. Tussen de twee langwerpige bartafels in is ruimte voor een barkeeper en de bar is voorzien van een biertap aangesloten op een fust. Het voertuig heeft een overkapping en een besturingsmechanisme. De VOF heeft het eerste fietscafé in 1997 ontwikkeld en gebouwd en in 1998 voor het eerst verhuurd. Dit eerste fietscafé wijkt op detail af van de overige 13 fietscafés die de VOF thans in de verhuur heeft. De VOF houdt zich bezig met doorontwikkeling van het concept en verhuur van de fietscafés en exploiteert daartoe de website www.fietscafe.nl.
1.2. Op enig moment zo'n drie jaar geleden heeft [E], nadat hij tijdens de Blauwhûster Merke een fietscafé van de VOF had gezien, het idee opgevat dat hij het fietscafé zou kunnen namaken en verbeteren. Afgelopen winter heeft [E] een eigen exemplaar gebouwd, dat hij de naam "trapbar" heeft gegeven. [E] heeft nu twee exemplaren in de verhuur.
1.3. Het metaal van de trapbar van [E] is geel van kleur met blauwe kettingkasten, terwijl het metaal van het fietscafé van de VOF rood is met zwarte kettingkasten. De trapbar heeft een driehoekig dak; het fietscafé heeft een dak met een ronde vorm terwijl op het dak van de trapbar een bordje is geplaatst, dat rond kan draaien, met de teksten "proost" en "biertje". Het fietscafé heeft aan de achterzijde een zitbank en aan de voorzijde een fust. De trapbar heeft zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een zitbank en heeft meerdere geïsoleerd verpakte fustjes. De spatborden van het fietscafé hebben een rechte vorm, terwijl de spatborden van de trapbar afgerond zijn. De trapbar is van lichter materiaal gemaakt dan dat van het fietscafé en de trapbar heeft ook dunnere buizen. Voor het overige zijn het fietscafé en de trapbar -in ieder geval op het oog- identiek.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. De VOF legt primair aan haar vorderingen ten grondslag dat [E] met het exploiteren van de trapbar op de website www.trapbar.nl inbreuk maakt op haar auteursrecht.
3. Kernvraag in dit kort geding is of op het fietscafé auteursrecht rust. De vraag wordt bevestigend beantwoord. [E] heeft zijn in eerste instantie aangevoerde stelling dat al vóór het eerste fietscafé voertuigen als fietscafés bestonden, laten varen althans in het licht van de op dat punt door de VOF overgelegde producties onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Het moet er dus voor worden gehouden dat de voor het eerst door de VOF gebruikte combinatie van -de bestaande en bekende elementen van- een bar en een fiets uniek is. Hoewel het ontwerp in substantiële mate door functionele eisen wordt bepaald is naar het oordeel van de rechter, die het fietscafé met eigen ogen heeft aanschouwd, nog voldoende vrije -niet functioneel bepaalde- ruimte over voor een creatieve inbreng van de vormgeving naar formaat en indeling. Het fietscafé bezit een eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker en kan derhalve worden aangemerkt als een werk waarop auteursrecht bestaat.
4. De verschillen tussen het fietscafé en de trapbar, zoals die hiervoor bij de feiten onder 1.3. zijn weergegeven voorkomen niet dat de totaalindruk tussen het fietscafé en de trapbar vrijwel gelijk is. [E] heeft op de zitting ook erkend dat hij de trapbar heeft gebouwd aan de hand van het fietscafé van de VOF dat hij tijdens de Blauhûster Merke had gezien.
5. De conclusie is dan ook dat de trapbar van [E] beschouwd moet worden als een nabootsing die niet als een nieuw oorspronkelijk werk is aan te merken.
6. Het gevorderde, aan [E] op te leggen, gebod tot het staken en gestaakt houden van de exploitatie van de trapbar is toewijsbaar, evenals het gevorderde gebod zich ook in te toekomst te onthouden van maken van inbreuk op het auteursrecht van de VOF. Omdat laatstbedoeld toe te wijzen gebod ziet op het staken van iedere activiteit die inbreuk maakt op het auteursrecht van de VOF, heeft de VOF geen zelfstandig belang bij het de VOF gevorderde gebod om de internetsite www.trapbar.nl "offline" te zetten, zodat deze vordering moet worden afgewezen.
7. Het door de VOF gevraagde gebod de inbreukmakende trapbar aan de VOF ter vernietiging aan te bieden moet worden afgewezen, omdat dit geen voorlopige maatregel is.
8. De VOF vordert van [E] opgave van alle verhuurtransacties die hij ten aanzien van de trapbar(s) met derden heeft gesloten, onder opgave van naam, adres, woonplaats van deze derden, data van verhuur en opbrengst van verhuur. Deze vordering moet worden toegewezen, omdat de VOF daar belang bij heeft, zulks ter vaststelling van de door haar als gevolg van het onrechtmatig handelen van [E] geleden schade. Een termijn van 4 weken komt de rechter daarbij redelijk voor.
9. Voorts vordert de VOF afdracht (binnen twee weken na de hiervoor bedoelde opgave) van de met de inbreukmakende exploitatie van de trapbar behaalde winst als voorschot op de door haar geleden schade. Deze vordering wordt afgewezen, nu de VOF niet heeft gespecificeerd welk spoedeisend belang zij bij deze geldvordering heeft.
10. De rechter zal aan de aan [E] op te leggen geboden een dwangsom verbinden en aan de te verbeuren dwangsommen een maximum. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort-geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen.
Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
11. [E] moet als de hoofdzakelijk in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. gebiedt [E] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, de exploitatie van de trapbar te staken en gestaakt te houden;
2. gebiedt [E] zich in de toekomst te onthouden van iedere activiteit die inbreuk maakt op het auteursrecht van de VOF;
3. gebiedt [E] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan de VOF opgave te doen van alle verhuurtransacties die hij ten aanzien van de in zijn bezit zijnde trapbar(s) met derden heeft gesloten, onder opgave van naam, adres, woonplaats van deze derden, data van verhuur en opbrengst van verhuur;
4. bepaalt, dat zo [E] niet aan (één van) deze veroordelingen onder 1, 2 en 3 voldoet, hij aan de VOF een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 (éénduizend euro) per dag voor iedere dag dat hij daarmee in gebreke blijft;
5. verbindt aan de aldus onder 4 te verbeuren dwangsommen een maximum van € 100.000,00 (éénhonderdduizend euro);
6. veroordeelt [E] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de VOF begroot op € 315,93 aan verschotten en op € 816,00 aan salaris procureur;
7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8. bepaalt de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 260 Rv op drie maanden te rekenen vanaf de dag van dit vonnis;
9. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2005.