ECLI:NL:RBLEE:2005:AU3732

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rek. 05/400 RDK
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M.H. Severein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid bezwaarschrift DNA-onderzoek bij minderjarige veroordeelde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden, betreft het een bezwaarschrift dat op 16 augustus 2005 is ingediend tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van een minderjarige veroordeelde. De behandeling van het bezwaarschrift vond plaats op 14 september 2005. De rechtbank oordeelt dat er geen gevolgen verbonden hoeven te worden aan het ontbreken van een akte van indiening, aangezien de datum van binnenkomst van het bezwaarschrift vaststaat en de veroordeelde aanwezig was tijdens de behandeling, wat bevestigt dat hij het bezwaarschrift daadwerkelijk wenste in te dienen.

De rechtbank heeft op 21 september 2005 een beschikking gegeven op het bezwaarschrift, ingediend op basis van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De rechtbank oordeelt dat de klager ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift, omdat dit binnen de wettelijke termijn is ingediend. De klager was eerder door de kinderrechter veroordeeld tot een werkstraf voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, een delict waarvoor het afnemen van celmateriaal is toegestaan.

De verdediging van de klager betoogde dat er sprake was van een uitzonderingsgeval, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, gezien de aard van het misdrijf en de bijzondere omstandigheden van de minderjarige. De rechtbank oordeelt echter dat er geen argumenten zijn die leiden tot toepassing van dit artikel. De rechtbank verwijst naar de kamerstukken van het wetsvoorstel, waaruit blijkt dat de bepaling betrekking heeft op misdrijven waarbij geen celmateriaal kan worden achtergelaten en op objectief waardeerbare omstandigheden die het onderzoeksbelang uitsluiten. Dit is in deze zaak niet aangetoond.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het bezwaarschrift ongegrond moet worden verklaard. De beschikking is gegeven door mr. M.H. Severein, rechter, bijgestaan door J. de Jong als griffier.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Rekestnummer: 05/400
Parketnummer 17/075989-04
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer d.d. 21 september 2005 op het bezwaarschrift ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, ingediend door:
[klager],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
Procesverloop
Het bezwaarschrift is per fax op 16 augustus 2005 ingekomen ter griffie en richt zich tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde. De behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op 14 september 2005.
Motivering
De rechtbank zal aan het feit dat er géén akte van indiening van het bezwaarschrift is opgemaakt geen gevolgen verbinden, nu de datum van binnenkomst van het bezwaarschrift voldoende vaststaat en veroordeelde bij de behandeling in raadkamer aanwezig was, zodat tevens vaststaat dat hij het bezwaarschrift wenste in te dienen.
Klager is ontvankelijk in zijn bezwaarschrift nu dit binnen de wettelijke termijn is ingediend.
Bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 maart 2005 is klager ter zake het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf. Artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht is in de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelde uitdrukkelijk aangewezen als delict op grond waarvan over kan worden gegaan tot afname van celmateriaal, zulks in combinatie met oplegging van een straf in de zin van artikel 77h, eerste lid onder a van het Wetboek van Strafrecht.
Door en namens klager is betoogd dat er sprake is van een uitzonderingsgeval als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, gelet op de aard van het misdrijf en de bijzondere omstandigheden, te weten een kwajongensstreek van een minderjarige die thans 15 jaar oud is en die nauwelijks justitiële documentatie heeft.
De rechtbank ziet hierin geen argumenten die kunnen leiden tot toepassing van het desbetreffende artikel. Blijkens de kamerstukken bij dit wetsvoorstel (de Nota naar aanleiding van het verslag en de Memorie van Toelichting) ziet deze bepaling immers enerzijds op die misdrijven waarbij geen celmateriaal kan worden achtergelaten en anderzijds op objectief waardeerbare omstandigheden waardoor het onderzoeksbelang ontbreekt. Daarvan is in de onderhavige zaak niet gebleken.
De rechtbank komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat het bezwaarschrift ongegrond moet worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beschikking is gegeven op 21 september 2005 door mr. M.H. Severein, rechter, bijgestaan door J. de Jong als griffier.