ECLI:NL:RBLEE:2005:AU3164

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/682
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kosten van opleiding tot heks en de gevolgen voor zelfstandigenaftrek en ondernemingskosten

In deze zaak heeft eiseres, een actrice, beroep ingesteld tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2002. De Belastingdienst had een belastbaar inkomen vastgesteld van € 14.888,--, dat na bezwaar werd verlaagd naar € 13.639,--. Eiseres had kosten gemaakt voor een opleiding tot heks, die zij als ondernemingskosten wilde opvoeren, en vroeg om zelfstandigenaftrek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opleiding niet noodzakelijk was voor de uitoefening van haar bestaande activiteiten, maar eerder voor toekomstige plannen. Hierdoor konden de kosten niet als ondernemingskosten worden aangemerkt. Eiseres voldeed ook niet aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek, omdat de uren besteed aan de opleiding niet meetelden. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres opgevoerde kilometers niet aannemelijk waren gemaakt, waardoor de correctie door de Belastingdienst terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid tot hoger beroep of cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
Registratienummer: AWB 05/682
Uitspraakdatum: 23 september 2005
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 26 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[A],
wonende te [B], eiseres,
en
de inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Noord,
verweerder,
gemachtigde mr. J.J. van der Meulen.
Ontstaan en loop van het geding
1.1 Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2002 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.888,--.
1.2 De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van verweerder verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.639,--.
1.3 Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
1.4 Eiser heeft op 27 mei 2005 nadere stukken ingediend bij de rechtbank. Afschriften hiervan zijn door de rechtbank verstrekt aan verweerder.
1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2005 te Leeuwarden.
Partijen zijn daar verschenen.
1.6 Eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder.
1.7 De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1 Eiseres heeft in het jaar 2002 van de gemeente Smallingerland een uitkering in het kader van de Wet inkomensregeling kunstenaars genoten, zijnde 70% van de bijstandsnorm. Hierbij mocht zij 55% bijverdienen.
2.1 Eiseres werkte in het jaar 2002 als artiest en actrice en trad op bij festiviteiten en bedrijfstrainingen. In het jaar 2002 verzorgde zij circa 33 optredens. Eiseres factureerde zelfstandig. De opbrengsten uit deze activiteiten bedroegen € 12.554,-- en de kosten (inclusief door eiseres geclaimde autokosten ad € 5.002,--) bedroegen € 8.830,--. Per saldo is aldus door eiseres een bedrag van € 3.714,-- verantwoord in haar aangifte IB/PVV als resultaat uit overige werkzaamheden.
2.3 Eiseres is van plan om workshops en educatie aan scholen en particulieren te gaan geven over de middeleeuwen en hekserij in het bijzonder in de vorm van levende geschiedenis. Uiteindelijk is het de bedoeling van eiseres om samen met haar partner een centrum op te zetten van waaruit zij zich met educatieve rollenspellen bezig zal gaan houden, maar van waaruit ook de huidige acteeractiviteiten doorgang blijven vinden. De reden voor uitbreiding van haar activiteiten is gelegen in de omstandigheid dat in de artiestenwereld van het entertainment weinig werk is. Om meer werk te verkrijgen is het derhalve noodzakelijk om zich van andere acteurs te onderscheiden.
2.4 Gezien het sterk educatieve karakter van haar toekomstige geplande activiteiten en de omstandigheid dat zij daarbij te maken zal krijgen met kinderen en pubers, vond eiseres het onverantwoord om deze activiteiten zonder degelijke vakkennis te verrichten. Eiseres achtte het derhalve geboden om alvorens uitvoering te geven aan haar plannen een opleiding tot heks te volgen aan de Heksehoeve te Appelscha.
2.5 In het onderhavige jaar heeft eiseres deze opleiding gevolgd. De duur van deze opleiding is één jaar en één dag. Cursisten leren alle magische handelingen, spreuken en heksenhandelingen. Verder leren zij genezen en werken met kruiden, kruidenmiddelen maken, werken en genezen met geneeskrachtige stenen, runen maken en ermee orakelen, werken met energieën van bomen en planten, eigen attributen maken, wichelen en pendelen. Daarbij wordt een handboek uitgereikt dat tevens een lesboek is, waarin alle facetten van het heks zijn beschreven staan. De opleiding vond plaats in het weekend vanaf zaterdagochtend 10.30 uur tot zondag 12.00 uur. Volgens de door eiseres ingebrachte informatie kan en mag de cursist zich pas na afronding van de opleiding volleerd of te wel erkend heks noemen.
2.1 De totale kosten voor de opleiding tot heks bedroegen 13 termijnen van € 159,-- (inclusief BTW) ofwel € 2.067,--. In het jaar 2002 heeft eiseres hiervan 11 termijnen betaald, ofwel een bedrag van € 1.749,--.
2.7 In haar aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 heeft eiseres ter zake van de door haar gevolgde opleiding tot heks een bedrag van € 1.710,-- (€ 2.210,-- minus de drempel van
€ 500,--) als scholingsuitgaven gerekend tot haar persoonsgebonden aftrek.
2.8 In diezelfde aangifte IB/PVV heeft eiseres om zelfstandigenaftrek gevraagd. Terzake hiervan heeft eiseres achteraf een urenopstelling opgemaakt. Hierin heeft eiseres de volgende onderverdeling gemaakt:
Reis- en verblijfsuren in verband met opdrachten 498
Diverse gefactureerde werkzaamheden 92
Repetities 34
Promoties en stages 56
Maken en vergaren materialen en onderhoud 98 *
Administratie 77
Opleiding/studie 436
Totaal: 1291
* 98 tot 118 uur, uitgaande van 118 uur totaal: 1311
2.9 In de door eiseres aangegeven uren ter zake van de opleiding/studie zijn begrepen 297 uren voor het volgen van de heksenopleiding en 41 uren voor thuisstudie ter zake van deze opleiding. In de door eiseres aangegeven reis- en verblijfsuren in verband met opdrachten heeft eiseres ook de overnachtingsuren meegenomen.
2.1 Verweerder heeft aan eiseres een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.888,--. Hierbij heeft verweerder onder meer de door eiseres gevraagde zelfstandigenaftrek ad € 6.358,-- alsmede de door eiseres opgevoerde scholingsuitgaven ad € 1.710,-- niet geaccepteerd. Van de door eiseres opgevoerde autokosten ad € 5.002,-- heeft verweerder een bedrag van € 2.800,-- (10.000 kilometers á € 0,28) in aanmerking genomen.
2.11 Op het bezwaar van eiseres heeft verweerder van de door eiseres opgevoerde scholingsuitgaven alsnog een bedrag van € 1.249,-- (de in het jaar 2002 betaalde kosten voor de heksenopleiding ad € 1.749,-- minus de drempel van € 500,--) in aftrek toegelaten. Het belastbare inkomen uit werk en woning heeft verweerder aldus vastgesteld op een bedrag van € 13.639,--.
Het geschil
3.1 In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:
3.1.1 Kunnen de door eiseres gemaakte kosten ter zake van de door haar gevolgde opleiding tot heks, in plaats van scholingsuitgaven (waarvoor een drempel van € 500,-- geldt), worden aangemerkt als ondernemingskosten?
3.1.2 Heeft eiseres recht op zelfstandigenaftrek?
3.1.3 Heeft verweerder de door eiseres opgevoerde autokosten terecht gecorrigeerd?
3.2 Eiseres is van mening dat de door haar gemaakte kosten ter zake van de door haar gevolgde opleiding tot heks dienen te worden aangemerkt als ondernemingskosten. Zij is van mening dat zij ruimschoots aan het urencriterium heeft voldaan, zodat zij recht op zelfstandigenaftrek heeft. Verder stelt eiseres dat zij 17.867 kilometers voor haar onderneming heeft gereden.
3.3 Verweerder is van opvatting dat eiseres met het volgen van de opleiding tot heks een nieuwe en grotere vakkennis heeft verworven, zodat de kosten voor deze opleiding niet als ondernemingskosten in aanmerking kunnen worden genomen. Eiseres heeft niet voldaan aan het urencriterium, omdat onder meer de in de urenopstelling opgenomen uren voor de opleiding tot heks alsmede de overnachtingsuren niet meetellen. Zij heeft derhalve geen recht op zelfstandigenaftrek. Hierbij wijst verweerder ook op de omstandigheid dat eiseres de opbrengsten uit haar activiteiten in haar aangifte heeft verantwoord als resultaat uit overige werkzaamheden, zodat alsdan in het geheel geen recht op zelfstandigenaftrek bestaat. Verder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij 17.867 zakelijke kilometers heeft gereden.
3.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Van deze stukken moet de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Beoordeling van het geschil
Vooreerst en vooraf
4.1 Ter zitting heeft eiseres desgevraagd aangegeven dat haar beroep slechts is gericht tegen de aanslag IB/PVV voor het jaar 2002 en dat de aanslag Ziekenfondswet voor het jaar 2002 geen deel uitmaakt van het geschil.
Omtrent het eigenlijke geschil
4.2 De rechtbank overweegt dat, hoewel eiseres het met haar onder punt 2.2 bedoelde activiteiten behaalde resultaat in haar aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 heeft verantwoord als resultaat uit overige werkzaamheden, zij zich - naar duidelijk uit de van haar afkomstige stukken volgt - op het standpunt stelt dat zij onderneemster is en dat ten aanzien van dit resultaat sprake is van winst uit onderneming. Verweerder heeft dit standpunt niet, althans onvoldoende, betwist, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat eiseres onderneemster is in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (: de Wet).
4.3 Volgens vaste jurisprudentie kunnen aan een studie of opleiding verbonden kosten niet als ondernemingskosten gelden, indien de studie of opleiding er toe moet leiden dat de ondernemer zich een belangrijk grotere vakkennis verwerft dan hij reeds bezat en de studie aldus strekt tot een duurzame verbetering van zijn persoonlijke uitrusting (zie onder meer HR 28 november 2003, nr. 37 810, BNB 2004/78).
4.4 Gelet op de onder de punten 2.2 tot en met 2.5 vermelde vaststaande feiten, is de rechtbank van oordeel dat het volgen van de opleiding tot heks er toe moest leiden dat eiseres zich een belangrijke grotere vakkennis zou verwerven dan zij reeds bezat en zodoende haar vakbekwaamheid zou uitbreiden. De aan de opleiding tot heks verbonden kosten kunnen naar het oordeel van de rechtbank derhalve niet als ondernemingskosten gelden.
4.5 Ingevolge artikel 3.76 van de Wet geldt de zelfstandigenaftrek voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt. Onder het urencriterium wordt volgens artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet verstaan: het gedurende het kalenderjaar besteden van ten minste 1.225 uren aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet.
4.6 Volgens vaste jurisprudentie geldt als tijd die in beslag wordt genomen door het drijven van een onderneming, alle tijd die wordt besteed aan werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Tot zodanige werkzaamheden behoort het door een ondernemer volgen van cursussen of opleidingen die zijn gericht op het verkrijgen of op peil houden van de vakbekwaamheid die nodig is om de onderneming te kunnen blijven uitoefenen (zie onder meer HR 14 maart 2003, nr. 37 975, BNB 2003/201).
4.7 Uit de onder de punten 2.2 tot en met 2.5 vermelde vaststaande feiten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de uitbreiding van de vakbekwaamheid van eiseres door het volgen van de opleiding tot heks niet zo zeer nodig was om haar onderneming te kunnen blijven uitoefenen, maar veeleer noodzakelijk was voor de uitvoering van de toekomstige activiteiten van haar onderneming. Hieraan doet niet af dat de verkregen vakbekwaamheid ook direct toepasbaar is bij de uitoefening van de reeds bestaande activiteiten van haar onderneming, nu het volgen van de opleiding tot heks voor deze activiteiten geen vereiste is. Niet aannemelijk is geworden dat eiseres zonder het volgen van de onderhavige opleiding haar onderneming, zoals zij deze in het jaar 2002 uitoefende, niet meer kan blijven uitoefenen.
4.8 Uit het onder punt 4.7 overwogene volgt dat de door eiseres aan het volgen van de opleiding tot heks bestede tijd van in totaal 338 uren niet kunnen meetellen voor het urencriterium. Uitgaande van de door eiseres gemaakte urenopstelling, zoals weergegeven onder punt 2.8, komen de door eiseres voor haar onderneming gemaakte uren reeds hierom - wat er van de betrouwbaarheid van deze urenopstelling ook zij - niet uit boven het voor het urencriterium vereiste aantal uren van 1.225. De rechtbank wijst er bovendien op dat ook de door eiseres in haar urenopstelling opgenomen overnachtingsuren ter zake van de reis- en verblijfsuren in verband met opdrachten niet kunnen worden gerekend tot de uren die worden besteed aan werkzaamheden voor de onderneming. Eiseres heeft nog gesteld dat zij, daarbij wijzend op het creatieve denkproces van kunstenaars, veel meer uren aan haar onderneming heeft besteed dan zij in haar urenoverzicht heeft aangegeven. Zij heeft naar het oordeel van de rechtbank deze stelling evenwel onvoldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank overweegt dan ook dat niet kan worden gezegd dat eiseres heeft voldaan aan het urencriterium. Dit brengt mee dat verweerder de zelfstandigenaftrek terecht aan eiseres heeft ontzegd.
4.9 De door eiseres gemaakte opstelling betreffende de door haar gestelde voor haar onderneming gemaakte kilometers ad 17.867 kan naar het oordeel van de rechtbank niet gelden als een sluitende kilometeradministratie. In deze opstelling ontbreken ritgegevens als de plaatsen van vertrek en aankomst, gereden route en doel van de reis. Ook overigens heeft eiseres de door haar gestelde zakelijke kilometers niet aannemelijk gemaakt. Verweerder heeft de door eiseres opgevoerde kilometers derhalve terecht gecorrigeerd.
4.10 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep van eiseres geen doel treft.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. J.W. Keuning. De beslissing is op 23 september 2005 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. M Hiemstra, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.